Bussemaker: geld basisbeurs alleen voor onderwijs bestemd

Bussemaker: geld basisbeurs alleen voor onderwijs bestemd

Mogen universiteiten en hogescholen het geld van de afgeschafte basisbeurs deels aan onderzoek en valorisatie uitgeven, zoals een commissie maandag adviseerde? Onderwijsminister Jet Bussemaker vindt van niet.

Vooral de twee landelijke studentenorganisaties ISO en LSVb reageerden maandag als door een wesp gestoken op het rapport Van afvinken naar aanvonken. Daarin schreef een commissie dat universiteiten en hogescholen het geld van de basisbeurs ook voor andere doeleinden mogen inzetten dan onderwijskwaliteit.

Ook demissionair minister Bussemaker is kritisch. In een korte brief aan de Tweede Kamer benadrukt ze dat het geld bedoeld is voor de verbetering van het hoger onderwijs. “Ik zie geen reden daarvan af te wijken.”

Nu de basisbeurs is afgeschaft en er honderden miljoenen euro’s extra beschikbaar komen voor universiteiten en hogescholen, wil de politiek ‘kwaliteitsafspraken’ maken. Maar hoe zullen die eruitzien? Daarover moest de commissie onder leiding van commissaris van de Koning Wim van de Donk adviseren.

In voorzichtige ambtenarentaal schreef de commissie dat er een samenhang is tussen de kwaliteit van onderwijs, onderzoek en valorisatie. “Middelen voor onderwijskwaliteit kunnen dus breder ingezet worden dan voor onderwijskwaliteit alleen.”

Daar denken studenten dus anders over. Ook hogescholen en universiteiten willen niet van eerdere beloftes afwijken, lieten ze meteen weten. Ze hadden ook op andere punten zware kritiek.

Maar minister Bussemaker houdt zich verder op de vlakte. Ze prijst de commissie en spreekt van “waardevolle aanbevelingen voor de inrichting van toekomstige kwaliteitsafspraken”. In de laatste periode van haar ministerschap gaat ze deze kwaliteitsafspraken voorbereiden. “Besluitvorming daarover zal ik aan een nieuw kabinet overlaten.”

Prestatieafspraken

De afgelopen jaren liep er een experiment met prestatieafspraken in het hoger onderwijs. Universiteiten en hogescholen hadden met het ministerie van Onderwijs afspraken gemaakt over bijvoorbeeld studietempo, uitval van eerstejaars studenten en de bijscholing van docenten. Als ze hun afspraken niet konden nakomen, zouden ze een deel van hun bekostiging verliezen. Dat is zes hogescholen inderdaad overkomen.

De commissie-Van de Donk moest kijken wat er van dat experiment te leren viel en aanbevelingen doen voor de toekomst.

Deel dit artikel