Olympisch goud na een 'reis van fuck-ups'

Om te slagen, moet je falen. En daar bovenal van leren. Mark Tuitert zal niet de eerste ‘motivational speaker’ zijn die het zijn publiek voorhoudt, maar de voormalig schaatskampioen weet als geen ander waarover hij praat. Aan zijn ultieme Olympische piek in 2010 gingen vele dalen vooraf. Woensdagmiddag vertelde hij bij Studium Generale over zijn lange reis.

“Waren ze zwaar, de eerste weken? Ik zie wel wat vermoeide gezichten”, opent een opgewekte Tuitert (39) zijn praatje in de bomvolle Blauwe Zaal. Daar zou hij trouwens wel iets voor hebben, aan het einde van zijn lezing.

Maar eerst die reis. “Een reis van fuck-ups”, beschrijft de oud-schaatser. Want die Olympische gouden plak op de vijftienhonderd meter in 2010 mag dan steevast bovenaan de online bio’s en interviews prijken - Tuitert kreeg ‘m niet cadeau.

Hij schetst hoe hij op die bewuste zaterdag 20 februari 2010 in een busje onderweg was naar het stadion, zijn messcherpe ijzers in de tas, de zon op het gezicht, muziek in de oren. “Soms heb je maar één keer in je leven een kans op iets. Dan moet alles samenkomen, moet alles kloppen. Ik wist: dat is vandaag.”

In zijn hoofd trok zijn hele droom als een film aan hem voorbij. Van hoe hij ooit als twaalfjarige jongen uit Holten was gaan schaatsen, eigenlijk zonder al te opvallend talent. “Ik was niet bepaald de volgende superster. Eigenlijk wilde ik architect worden. Of straaljagerpiloot, dat leek me cool”.

Totale toewijding

Maar zijn sportieve ambities groeiden en met een kleine groep junioren belandde hij voor een training in het Duitse Inzell. “Ik zag Rintje Ritsma, Falko Zandstra, Marianne Timmer, een paar van onze grootste schaatsers ooit. Maar er was niets in wat zij deden, wat me echt pákte. Totdat ik een grote gespierde gast in een rood glimmend pak mijn kant op zag komen, enorm brede slagen van links naar rechts. Ik zag de blik in zijn ogen, een combinatie van totale toewijding, passie en focus. En ik dacht: dát wil ik doen, zo wil ik zijn, zo wil ik presteren.”

Een half jaar later pakte die gespierde gast, de Noor Ådne Søndrål, goud op de vijftienhonderd meter tijdens de Olympische Spelen van 1998. Tuitert werd het jaar erop wereldkampioen allround bij de junioren. “Ik besefte: soms kun je uiteindelijk dingen doen waarvan je dacht dat ze onmogelijk waren.”

Hij groeide door, werd profschaatser.“In topsport is het winnen of verliezen, daar zit niks tussenin.” Tuitert laat een geluidsfragment horen. Nog geen anderhalve seconde, een paar abstracte piepjes. Een student op de eerste rij weet waarnaar we luisteren. De oud-schaatser bevestigt: “De eerste piep ben ik, toen ik in 2010 over de finish kwam en goud pakte. De laatste piep is de nummer élf.” Nog geen anderhalve seconde: het verschil tussen volkslied plus Koninklijke onderscheiding, en het stadion uitlopen zonder dat iemand jou nog een vraag wil stellen. “Sorry. Loser.”

Overtraining syndrome

Maar om die eerste piep te worden, moet hij door de nodige dalen. Met fraaie sponsorcontracten en grootse verwachtingen aan de ene kant, en een ellendige thuissituatie aan de andere, met zijn ouders in scheiding. “Er was veel ruzie thuis. Ik zocht controle waar ik kon: in het trainen. Oogkleppen op en gaan.” Om uiteindelijk de hele winter van 2002 op de bank te belanden: “Ziek, overtraining syndrome, Pfeiffer. Mijn recept om béter te willen worden, bleek het recept voor mislukking.”

Hij ging zich inlezen, alleen nog maar harder trainen. En, met zijn latere coach Jac Orie, ook slímmer trainen. Doorlopend alles meten en monitoren, alle parameters bekijken. “Op mijn 23e werd ik Europees kampioen, in een wereldrecordtijd (puntentotaal, red.). Ik dacht: ik kom van ver, maar hier bén ik. De kranten stonden er bol van: ‘Tuitert gaat vanaf nu alles pakken’.”

Maar dat gebeurde niet. “Binnen een maand gingen twee Amerikanen over mijn wereldrecord heen. Weer een les: je bent er nooit.” De competitie was feller dan ooit, “ik probeerde alles: nog harder werken, nog slimmer trainen. Maar het resultaat bleef uit.” In 2006 zat hij op de tribunes van het Olympisch stadion, als toeschouwer bij de vijftienhonderd meter. “Ik was vijfentwintig, in de bloei van mijn leven - en ik deed niet eens mee.”

Hij besefte: 2010, Vancouver, dat wordt mijn laatste kans. “We deden er alles aan, alle paramaters waren goed, alle data waren goed. Maar ik ging niet hard genoeg. Ik wist: ik moest goed in de spiegel gaan kijken, naar mezélf gaan kijken.”

Het bleek moeilijk om alle puzzelstukjes op hun plek te krijgen, maar een keukentafelgesprek met een vriend bracht inzicht. Het inzicht dat hij na vijf jaar weer contact moest zoeken met zijn vader, met wie hij door de scheiding van zijn ouders niets meer te maken had willen hebben. “Ik heb mijn beide ouders gebeld en gezegd: jullie scheiding is niet míjn deel, ik heb mijn eigen strijd: Olympisch kampioen worden.”

Uiteindelijk staan zijn beide ouders op zijn trouwfoto uit 2009. “We hadden een prachtige dag, alles kwam samen. En dat is het: álles moet samenkomen. Het gaat niet alleen over prestaties, over school, over dromen. Maar ook over relaties, over groeien als persoon. Stop dat niet weg, ga het áán.”

Om daarna te schetsen hoe hij op 20 februari 2010 in Canada aan de start staat. Het startschot, zijn eerste slagen, “bam, bam, allemaal spot-on”. Tuitert laat een video zien: Vancouver 2010. Korte, snelle shots, in elkaar grijpende puzzelstukjes, opgewonden televisiecommentaren en headlines eroverheen gemonteerd. ‘Is dit de dag waar Mark Tuitert zijn hele carrière op heeft gewacht?’ En ‘je hebt van die dagen, dan is de werkelijkheid mooier dan de droom’. Goud.

In maart 2014, net vijfde geworden op de Spelen van dat jaar, maakte Tuitert bekend te stoppen als profschaatser. “Ik wilde weer gaan studeren, moest mezelf opnieuw ontwikkelen. Op mijn cv stond alleen dat ik goed was in rondjes schaatsen tegen de klok in.”

Energiekauwgom

Inmiddels heeft hij zijn eigen bedrijf. “Sport en gezondheid zijn mijn passie, ik wilde ondernemer worden, autonoom zijn, mijn eigen tijd indelen.” Hij ontwikkelde en verkoopt een energy gum, kauwgom met cafeïne: “Het gezonde alternatief voor Red Bull en koffie”. Het Nederlands voetbalteam gebruikt het, vertelt Tuitert trots, “maar veel studenten ook, om wakker te blijven. En misschien niet alléén tijdens het studeren”.

Hij geeft vandaag dan ook graag proefpakketjes weg, met op het scherm op de achtergrond een url die studentenkorting oplevert (“alleen voor jullie, tegen niemand zeggen”). De studenten drommen samen voor het podium, Tuitert komt uiteindelijk net wat pakjes tekort. “Sharing is caring, mensen. Over vijf minuten stuitert iedereen hier door de universiteit.”

Deel dit artikel