Wandelen, rennen en fietsen: anderhalve meter is niet genoeg

Anderhalve meter afstand bewaren is niet voldoende als het gaat om wandelen, joggen en fietsen. Dat concludeert hoogleraar Bert Blocken op grond van aerodynamisch onderzoek. Een voorpublicatie hierover trok wereldwijde media-aandacht, maar er klinkt ook felle kritiek. Blocken: “Ik neem ontslag als de studie niet klopt”.

door
afbeelding Uit onderzoek Bert Blocken

De enorme mediastorm had hij niet direct voorzien. “Ik krijg plots mediaverzoeken van Australië en Japan tot in de VS en Canada’, mailt Bert Blocken op Witte Donderdag. “Daar ga ik wel even zoet mee zijn.” Vandaar dat hij een dag later niet, zoals gepland, langdurig boven zijn fietsstuur hangt, maar aan de telefoon.

De onderzoeksresultaten die hij een paar dagen eerder publiceerde in een white paper, zijn dan al wereldnieuws aan het worden. Het betreft een onderzoek naar social distancing tijdens wandelen, rennen en fietsen. Terwijl iedereen juist gewend begint te raken aan de anderhalvemeter-regel, concludeert Blocken dat deze afstand in bepaalde situaties niet genoeg is. Althans, niet als je kijkt naar de afstanden die dezelfde druppeltjes uit onze monden dan afleggen.

Wie recht achter een rustig lopende voetganger wandelt, doet er volgens hem goed aan vier of vijf meter afstand te bewaren. Betreft de voorganger een jogger of fietser, dan valt tien meter aan te raden, bij wielrenners twintig meter. Hij wil geen paniek veroorzaken, benadrukt Blocken, maar zijn resultaten liegen er niet om.

Sommige wetenschappers, vooral virologen en epidemiologen, trekken zijn conclusies echter in twijfel. Volgens hen is het besmettingsgevaar in de praktijk nauwelijks groter.

Wieltjesplakker

Blocken, hoogleraar Aerodynamica aan de universiteiten van Eindhoven en Leuven, onderzoekt al sinds jaar en dag de beweging van druppels in stromingen, en hoe luchtstromen om objecten heen wervelen. Zo trok acht jaar geleden een studie naar de slipstream van wielrenners internationale aandacht. Een wieltjesplakker (iemand die dicht achter een koploper fietst) maakt het fietsen voor de koploper iets minder zwaar, concludeerde hij toen.

Zijn huidige onderzoek is vergelijkbaar met dergelijk ‘slipstream-onderzoek’, vertelt Blocken. “Acht maanden geleden deden we een project waarbij we deeltjes maten en simuleerden in de Eindhovense windtunnel. Dat hebben we gecombineerd met windtunnelexperimenten van Indiase collega’s, die gemeten hebben hoe druppeltjes zich bewegen in een bepaalde luchtstroom en hoe ze verdampen en kleiner worden.” Dat, in combinatie met bestaande gegevens over de druppeluitstoot bij uitademen, verwerkte Blocken met zijn collega’s in een computermodel.

Op plaatjes is goed te zien hoe een nevel van druppeltjes vanaf de voorligger naar de persoon er recht achter beweegt. De zwaardere druppels, door virologen gezien als de meest besmettelijke, komen vooral rondom het kruis en op de handen terecht - niet zo riskant als in het gezicht, maar nog altijd onwenselijk.

Kritiek

Het onderzoek maakt niet alleen veel los bij journalisten. Op sociale media uiten allerlei vakgenoten hun waardering, maar opvallend genoeg zijn er óók behoorlijk wat stekelige opmerkingen, verhitte reacties en reacties op reacties. Het simulatiemodel van de Eindhovense en Leuvense onderzoekers zou niet realistisch zijn, de grenscondities zouden niet deugen en ga zo maar door. “Veel reacties zijn gebaseerd op misverstanden”, zegt Blocken. “Zo schreef iemand dat het een slechte niessimulatie is, terwijl we helemaal geen niezen simuleren.”

De felheid van sommige reacties verbaast Blocken een beetje. “Er zijn zelfs mensen die beweren dat mijn onderzoek een gevaar is voor de volksgezondheid, terwijl mijn conclusies niet zo ver afwijken van wat je met gezond verstand al kunt bedenken. Als je druppeltjes uitademt en je wandelt vooruit, blijven die druppeltjes achter in je spoor. Simpel en logisch.”

Toch is het niet zo vreemd dat de publicatie van Blocken zoveel ophef en weerstand heeft veroorzaakt. Het betreft namelijk niet, zoals gebruikelijk, een peer reviewed, dus door vakgenoten beoordeelde studie. In plaats van een uitvoerige beschrijving van methodologie en resultaten bevat de tekst slechts een beknopte samenvatting van nog geen drie kantjes lang. Dat is bijna vragen om misverstanden over de gekozen aanpak.

Onethisch

Blocken erkent dat ze op zijn zachtst gezegd nogal hebben afgeweken van de gouden standaard in de wetenschap. Dat deden ze onder meer omdat de conclusies hen nogal logisch en onomstreden leken. Bovendien zou de conventionele werkwijze veel te lang hebben geduurd. “Ik heb dat met het onderzoeksteam besproken en we waren het er unaniem over eens dat het zeer ongepast, zelfs onethisch zou zijn om die resultaten zes tot acht maanden onder de pet te houden. Om te zeggen, 'sorry, we hadden het acht maanden geleden kunnen vertellen, maar we vonden onze publicatie belangrijker'.”

Blocken is momenteel niet de enige met zo’n onorthodoxe aanpak, overal lappen wetenschappers de gebruikelijke mores nu tijdelijk aan hun laars. Omdat elke flinter informatie doden kan schelen, wordt er als een dolle gepubliceerd. “In de VS testen ze nu ook medicijnen op mensen zonder de normale procedures te doorlopen van eerst proberen op proefdieren en zo. Het zijn nou eenmaal ongewone tijden.”

Hate mail

Inmiddels heeft Blocken een uitgebreider artikel online gezet, dat wél voldoet aan alle vereisten. Hij vertrouwt erop dat de kritiek zo uiteindelijk zal verstommen. De ‘hate mail’ neemt hij tot die tijd wel op de koop toe. “Mensen schrijven dat ik incompetent ben, een paniekzaaier en harde woorden die ik liever niet uitspreek. Ik heb dat indertijd ook meegemaakt bij het wielrenonderzoek, dat ik ook uitbracht voor de officiële publicatie. Daar kreeg ik eveneens veel commentaar op, maar uiteindelijk bleek alles te kloppen. Je mag dit gerust noteren: als achteraf blijkt dat de studie fout is, dan neem ik ontslag aan beide universiteiten. Ik vind dit een kwestie van eer, ethiek en reputatie.”

Of hij tijdens de Pasen toch nog een tochtje op zijn fiets heeft gemaakt? De hoogleraar lacht. “Ja, maar dan wel alleen, dus zonder wieltjesplakken.”

Deel dit artikel