Aandeel vrouwelijke wetenschappers stevig toegenomen

In tien maanden tijd heeft de TU/e met het Irène Curie Fellowship-programma 35 nieuwe vrouwelijke wetenschappers weten aan te trekken. Het zijn vooral universitair docenten en driekwart van hen is afkomstig uit het buitenland. Met elf fellows is de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences het succesvolst. De vaste wetenschappelijke staf van de TU/e bestaat nu voor een kwart uit vrouwen. In vier jaar moet dat groeien naar dertig procent. De huidige crisis kan er een vertragende factor bij zijn, waarschuwt rector Frank Baaijens.

door
illustratie Marc Weikamp

Met de invoering van het Irène Curie Fellowship-programma koos de TU/e er juli vorig jaar voor om wetenschappelijke vacatures het eerste half jaar alleen open te stellen voor vrouwen. Vandaag maakt het College van Bestuur bekend hoeveel nieuwe vrouwelijke wetenschappers er tot nu toe zijn aangesteld. Voor het overgrote deel gaat het daarbij om nieuw aangetrokken wetenschappers, zegt rector Frank Baaijens. In sommige gevallen heeft een vrouwelijke postdoc gesolliciteerd op de positie van universitair docent en die functie ook gekregen. Baaijens: “Maar voor alle nieuwe aanstellingen is er een wervingsprocedure geweest, want bevorderingen vallen niet binnen het ICF-programma.”

Van de 35 nieuwe aanstellingen zijn er 29 voor de functie van universitair docent. Tevens zijn er vier vrouwelijke hoogleraren en twee universitair hoofddocenten aangesteld. Baaijens: “Voor die laatste twee functies is het altijd moeilijk mensen te vinden. Dat gaat zowel op voor mannen als vrouwen. Die moeten de beslissing nemen om vanuit de ene instelling, waar ze veel hebben opgebouwd, over te stappen naar een ander instituut. Voor wat betreft de kansen voor nieuwe ud’s: daar hebben we enige tijd terug het personeelsbeleid voor aangepast. Een ud krijgt binnen vier jaar een vaste aanstelling als die het in principe in zich heeft om uiteindelijk ook uhd en mogelijk hoogleraar te worden. Dat moet ervoor zorgen dat ook in die functiegroepen het aandeel vrouwen de komende jaren verder gaat groeien.”

Scouten

Baaijens zegt zeer tevreden te zijn over de nieuwe groep wetenschappers. “Stuk voor stuk zeer enthousiaste mensen, die ook veel kwaliteit meebrengen. Want daar hebben we ze echt op geselecteerd. Veel van hen komen uit ons eigen netwerk, of via netwerken als ResearchGate. Maar we hebben ze ditmaal ook actief gescout. Met de invoering van dit programma leren we als universiteit ook een hoop over scouten en werven van talent. Iets wat de komende jaren alleen maar belangrijker wordt. Dat driekwart van hen afkomstig is uit het buitenland, wat me overigens niet verbaast, zorgt dat de diversiteit aan de TU/e nog verder toeneemt. Ook dat helpt ons weer bij de verdere zoektocht naar talent.”

Van alle faculteiten scoorde Industrial Engineering & Innovation Sciences met elf nieuwe vrouwelijke wetenschappers de afgelopen tien maanden het beste. Gevolgd door Wiskunde & Informatica met acht fellows en vijf bij Werktuigbouwkunde. Op dit moment zijn er nog geen fellows aangesteld bij Scheikundige Technologie en Industrial Design. Baaijens: “Daar moet ik wel bij aantekenen dat Scheikundige Technologie begin 2019 nog drie vrouwelijke wetenschappers heeft aangenomen, die dus niet in dit overzicht zijn terug te vinden, want dat loopt van juli vorig jaar tot april van dit jaar. Industrial Design had in die periode nauwelijks vacatures, maar we hebben goede hoop dat ook daar binnenkort enkele fellows aangesteld gaan worden.”

Doorgroeien

De komende vier jaar wil het bestuur het aandeel vrouwelijke wetenschappers laten doorgroeien van 25 naar 30 procent. “En dat willen we proberen te realiseren in alle functiegroepen en binnen alle faculteiten”, zegt Baaijens. “Bij de start van het ICF-programma in juli 2019 stond dat aandeel op 22,3 procent. Nu is het 25 procent. In tien maanden tijd groeide het tweemaal zo snel als in de jaren daarvoor. Dat is een enorme sprong.”

De uitzonderingsclausule, die faculteiten toestaat om aan een exceptionele mannelijke kandidaat toch de voorkeur te geven, is twee keer toegepast. Baaijens: “In een geval ging het om een groep waar vrouwen al ruim in de meerderheid waren, en waar eigenlijk nadrukkelijk gezocht werd naar een man. Ook voor de werving van wetenschappers voor de nieuwe master Artificial Intelligence zullen we coulant zijn als mannen worden voorgedragen. Die mensen moeten we snel vinden, want we gaan in september van start met deze master.” Volgens Baaijens kunnen decanen gevallen die in aanmerking komen voor de uitzonderingsclausule, bij hem voorgedragen. Een kleine commissie, bestaande uit Ilja Voets, Panos Markopoulos en Ageeth Bol, bekijkt de aanvraag en geeft hem er dan een advies over.

Draagvlak

Heeft Baaijens na tien maanden de indruk dat het ICF-programma nu ook een breed draagvlak heeft verworven binnen de universiteit? “We hebben hierover een enquête verstuurd naar alle hoogleraren en uhd’s. Daaruit bleek dat een derde van hen nog altijd kritisch is op het programma, en zich de vraag stelt of er ook geen andere maatregelen mogelijk waren geweest om het aandeel vrouwen te verhogen. Maar meer dan negentig procent verwacht wel dat het ICF-programma het gewenste effect zal hebben. Daarnaast vindt tachtig procent dat het positief bijdraagt aan de TU/e-branding.”

Vrijdag moet Baaijens in Utrecht bij het College voor de Rechten van de Mens voor een tweede keer een toelichting geven op het ICF-programma. Bij het College werd vorig jaar een klacht over discriminatie ingediend door antidiscriminatiebureau RADAR. Het is een hoorzitting waarin bekeken wordt of het ICF-programma, met bijbehorende randvoorwaarden, in verhouding staat tot de mate van ondervertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschappelijke staf van de TU/e.

Deel dit artikel