Helium uit GLOW-ballonnen voor TU/e-experimenten

Iedere Eindhovenaar heeft ze zien hangen vorige week, de grote rode ballonnen verspreid over de hele stad. Eerst nog een raadsel, maar vanaf donderdag was duidelijk dat ze onderdeel uitmaakten van het GLOW-kunstwerk Connecting the Dots. Nu zijn ze opgeruimd en het helium is opgevangen aan de TU/e. Fotograaf Bart van Overbeeke was daarbij en hij maakte de volgende fotoreportage.

Over heel de stad verspreid waren duizend rode ballonnen opgehangen ter ere van GLOW 2020. Door de storm van afgelopen maandagnacht zijn er helaas een heleboel kapotgegaan. Het idee (zo dacht de GLOW-organisatie in april) was dat er uit zeshonderd volle ballonnen heliumgas zou kunnen worden verzameld. Naar schatting is slechts tien procent daarvan uiteindelijk naar de TU/e gegaan.  

De duizend rode ballonnen zijn door de vrijwilligers van stichting Lichtjesroute Eindhoven opgehangen en aan het lichtnet verbonden om de powerled die erin zit te laten branden. De ballon aan het Christusbeeld op de voormalige Paterskerk was helemaal lastig. Zie hoofdfoto.

De volle ballonnen zijn verzameld en door een militair naar de TU/e gebracht. De kapotte rode resten zijn opgehaald en het lampje is gescheiden van de rode latex, een natuurlijk materiaal. “Dat wordt elders gerecycled”, zegt Herman Leijssen, beheerder van TU/e's Cryogeen Service. Hij is de man die zorgt dat in de labs de gassen komen die er nodig zijn en die er nu voor zorgt dat het voor GLOW gebruikte helium een goede bestemming krijgt.

In Cascade worden de ballonnen leeggezogen. Uit één ballon komt volgens Leijssen gemiddeld honderdtwintig liter helium in gasvorm. De afgesproken recycling helpt GLOW duurzamer te maken. “Op zich is er geen milieuschade en economisch zijn een stuk of zestig ballonnen ook niet van erg grote waarde - als je meerekent dat er vier mensen een hele dag bezig zijn. Maar helium is een schaars goed. Ontsnapt het uit een ballon, dan is het in no time uit onze dampkring.”

Met hulp van drie personen van de GLOW-organisatie heeft Leijssen maandag alle onbeschadigde ballonen verwerkt in Cascade. Het is in gasvorm opgeslagen. Om te kunnen gebruiken bij experimenten moet het helium vloeibaar worden gemaakt door Leijssen.

Vloeibaar helium wordt gebruikt bij specifieke experimenten die extreem lage temperaturen nodig hebben. “Al in 1989 kreeg de TU/e de machine Liquefactor (niet op de foto, red.). Hiermee kan gasvormig helium omgezet worden in vloeibaar helium: van 700 liter gas naar 1 liter vloeibaar. Helium is het een-na-kleinste molecuul dat bestaat”, zegt Leijssen. “De vloeistof wordt gebruikt voor proeven bij Applied Physics, Electrical Engineering en Nanolab.” Met hulp van helium kunnen experimenten uitgevoerd worden bij 4,2 Kelvin (-268,8 °C).

Met deze actie heeft de TU/e 19.200 liter helium teruggewonnen. Ander weetje: raad eens hoeveel meter elektriciteitsdraad gebruikt is voor Connecting the Dots? Misschien wel zes kilometer! Leijssen: “Aan elk van die duizend ballonnen zat een snoer van een meter of vijf, zes.”

In deze gele zakken van heel dik pvc, de buffertanks, wordt heliumgas opgeslagen. Zodra de ballon bijna vol is, wordt het gas automatisch in stalen cilinders van vijftig liter gepompt die buiten Cascade staan. De lege zak die erboven hangt, is reserve. Het vloeibare helium bewaart Leijssen in een groot vat van 2.200 liter en het staat binnen in Cascade, naast zijn kantoor. 

Het Evoluon was ook met rode ballonnen versierd.

Als toetje nog één foto van ballonnen in functie.

Deel dit artikel