Luchtkwaliteit Eindhoven aantoonbaar beter met ‘Longen van de Stad’

De luchtkwaliteit in Europa en in Nederland voldoet op veel plaatsen niet aan de advieswaarden van de World Health Organization (WHO). Het slim integreren van luchtzuiveringstechnologie op vervuilende hotspots in de openbare ruimte kan de fijnstofconcentraties in steden substantieel verminderen. Dat concluderen de TU/e, ENS Clean Air, Air Liquide en de gemeente Eindhoven uit het pilotproject ‘Longen van de Stad’, waarbij in het centrum van Eindhoven het effect van luchtzuiveringsinstallaties in ondergrondse parkeergarages is gemeten.

door
foto Longen van de stad

Eindhoven voert al jaren een actief beleid om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het was daarom in 2017 een logische keuze dat het centrum van de stad als living lab zou dienen voor onderzoek naar de zogeheten ‘Longen van de Stad’ aanpak. Hierbij fungeren infrastructurele voorzieningen en gebouwen zoals een parkeergarage, een tunnel, een OV-station of straatmeubilair als luchtzuiverende ’Long in de Stad’, met als doel om fijnstofconcentraties te verminderen op plekken waar hoge concentraties fijnstof en een hoge mate aan blootstelling samenkomen – de zogenaamde hotspots.

Luchtzuiverend element

In het pilotproject werd op het Stadhuisplein in Eindhoven een tijdelijke proefopstelling geplaatst. Een luchtzuiveringsinstallatie verwijderde fijnstof uit de ventilatielucht van de parkeergarage onder het plein en stootte deze gezuiverde lucht vervolgens uit over het plein. Rondom het plein werden vervolgens luchtkwaliteitsmetingen gedaan voor fijnstof en weeromstandigheden.

Uit de nu opgeleverde resultaten blijkt het effect op de luchtkwaliteit van de installatie overduidelijk, volgens projectleider Roel Gijsbers van ENS Clean Air. “De lokale reductie van fijnstofconcentraties bleek zeer hoog. We zagen dat de gezuiverde lucht uit de parkeergarage zelfs minder fijnstof bevat dan de lucht boven de grond normaal al heeft. De garage wordt hierdoor netto dus een luchtzuiverend element in de stad.”

Verder lieten de metingen onder meer zien dat de lokale fijnstofconcentraties sterk verschillen per meetlocatie als gevolg van bebouwingsdichtheid, weersomstandigheden en verkeersintensiteit. Ook zijn hoog resolutie computermodellen ontwikkeld die de effecten van luchtzuiveringsinterventies virtueel kunnen bepalen. In een zojuist opgeleverde rapportage bundelen de partijen alle opgedane inzichten van het concept en bieden ze toepassingsaanbevelingen en een onderzoek naar kosteneffectiviteit.

Lager gezondheidsrisico

Volgens de projectpartners toont het project aan dat de Longen van de Stad aanpak een technisch en financieel haalbare strategie is die aantoonbaar leidt tot een vermindering van fijnstofblootstelling. “Met gangbare rekenmethodes hebben we kunnen kwantificeren dat het gezondheidsrisico door de maatregelen aanzienlijk lager kan zijn”, zegt Gijsbers. 

Longen van de Stad is daarbij op veel manieren te integreren in de stedelijke infrastructuur, volgens de betrokken partijen. Gijsbers: “Wereldwijd worden momenteel veel vergelijkbare projecten en effectstudies gedaan naar actieve luchtzuiveringstechnologie in verkeersintensieve gebieden, zoals naast een snelweg, bij de uitgang van een snelwegtunnel, in nauwe stadsstraten (street canyons), maar ook in trein- en metrostations en busterminals.”

Zelfreinigende stad

Het concept kan daarom een doeltreffende aanvulling zijn op landelijk en regionaal luchtkwaliteitsbeleid, denkt Gijsbers. “Om schadelijke emissies te voorkomen is de aanpak van lokale bronnen het meest effectief. Het merendeel van het fijnstof komt echter van buiten de stad en het verminderen van lokale emissies heeft daarop geen invloed. Slim geïntegreerde actieve luchtzuivering behandelt zowel de lokale emissies als de achtergrondconcentraties.”

Met de aanpak en nieuwe kennis van Longen van de Stad denken de partijen een belangrijk instrument toe te voegen aan de toolkit voor verduurzaming en verbetering van het stedelijke leefmilieu. Gijsbers: “De stad van de toekomst kan zelfreinigend zijn, en in Eindhoven zijn hiervoor de eerste stappen gezet.”

Deel dit artikel