‘Taalbrief’ Bouwkunde werkt averechts

Medewerkers en studenten van de faculteit Built Environment hebben vorige week een brief ontvangen waarbij het lijkt alsof het gebruik van Nederlands niet meer is toegestaan. Engels is namelijk de afgesproken voertaal. De brief verscheen gisteren integraal op de site van Geenstijl en oogstte daar veel kritiek en ook binnen de faculteit is het een belangrijk gespreksonderwerp. Decaan Theo Salet zegt dat de brief nooit bedoeld is om tweespalt te veroorzaken, “maar juist om meer verbinding tot stand te brengen en dat via een gemeenschappelijke taal”.

door
foto Angeline Swinkels

Decaan Theo Salet zegt dat hij zich deze ochtend bij het wakker worden hardop afvroeg waarom hij voor het uitdragen van een positieve boodschap - “hoe bewerkstelligen we nog meer onderlinge verbinding” - had gekozen voor het sturen van een brief. “Normaal hebben we binnen onze faculteit een goed contact via kwartaalbijeenkomsten online, die ook goed bezocht worden. Daarnaast gebruiken we een nieuwsbrief voor medewerkers en studenten.”

Dat de brief die Geenstijl gisteren integraal publiceerde, nu zoveel opwinding heeft veroorzaakt, is volgens hem nooit de intentie geweest. Salet: “Wat daarin staat, en wat bedoeld was voor intern gebruik, is ook niet de afwijzing van het Nederlands als taal, maar we wilden ermee kenbaar maken dat het gebruik van een gemeenschappelijke taal, het Engels, ons nog beter zal verbinden. Op een moment waarbij ook aan onze faculteit de samenstelling van onze populatie - studenten en medewerkers - steeds internationaler wordt, is dat ook noodzakelijk.”

Toonzetting

Op de vraag of de toonzetting van de brief niet erg dwingend overkomt, zegt hij dat dat in ieder geval nooit de bedoeling is geweest. “We weten dat onze medewerkers en studenten het ontzettend druk hebben en daarom hebben we ervoor gekozen om in een brief een aantal zaken duidelijk gegroepeerd bij elkaar te zetten: dit is zoals we het binnen onze faculteit willen doen. Zo weten studenten en medewerkers waar we naartoe willen. Maar deze aanpak lijkt niet te hebben gewerkt; hiermee lijkt het dat we mensen juist meer uit elkaar hebben gedreven dan ze samengebracht te hebben.”

In de brief lijkt het erop dat Salet het gebruik van Nederlands binnen zijn faculteit betitelt als ‘verraderlijk’ en ‘destructief’. “Zo is dat niet bedoeld, we hadden nooit de intentie er provocatief mee te willen zijn. Ik verwonder me uiteindelijk over het effect dat de brief heeft en dat hebben we er zeker niet mee beoogd.” Salet is nu bezig met het opstellen van een reactie naar aanleiding van de discussie die door de brief is ontstaan.

Klachten

In de aanhef van de brief staat dat die is opgesteld omdat er klachten zouden zijn over het gebruik van het Engels en over de vraag of het huidige curriculum wel internationaal genoeg is. Het zou zich toespitsen op drie onderdelen. Ten eerste betreft het de ‘gewoontes’ die zijn ontstaan over hoe nu wordt omgegaan met het gebruik van Engels bij het onderwijs, het onderzoek en de bedrijfsvoering. Zo zou er aan het begin van een college of een werkgroep niet meer gevraagd moeten worden of de mensen die daarbij aanwezig zijn, Nederlands verstaan. Het uitgangspunt moet zijn altijd te starten in het Engels en daar ook aan vast te houden. Daarnaast gaat het over het niveau van het Engels bij de docenten. Degenen bij wie dat tekortschiet, moeten dat met een cursus verbeteren. Salet is van mening dat de universiteit de docent daarbij moet ondersteunen en dat het niet iets is dat de docent er dan in zijn eigen tijd naast moet doen. “Daar moet tijd voor kunnen worden vrijgemaakt”, aldus Salet.

De internationale oriëntatie van het onderwijs- en onderzoeksprogramma is het derde aandachtspunt. “Willen we als faculteit ook echt een rol kunnen spelen op het internationale podium dan moeten we daar zeker naar kijken”, zegt Salet. “Ik weet dat de bouwwereld hier vaak gericht is op de Nederlandse cultuur en werkwijze, maar er liggen kansen om dat ook verder te internationaliseren. Aan de faculteit lopen steeds meer docenten rond met een buitenlandse achtergrond en die kunnen daar een rol bij spelen.”

Verbazing en frustratie

Dennis Andreoli, masterstudent Urban Systems and Real Estate, stuurde de decaan vandaag een brief in reactie op de brief die hij vorige week ontving. Cursor ontving die ook en Salet zegt hem gelezen te hebben. Andreoli zegt de boodschap van de decaan te hebben gelezen met een ‘gemixt gevoel van verbazing, frustratie en ongeloof’. Hij vervolgt: ‘In deze brief roept u samengevat op tot het verbannen van de Nederlandse taal, werkwijze en cultuur uit het onderwijs, de organisatie, alsmede de sociale omgeving die zich hieromheen heeft gevormd. Een wat mij betreft buitengewoon onredelijke en onbezonnen oproep’.

Volgens de masterstudent zou het verbieden van Nederlands de sociale en persoonlijke ontwikkeling van medewerkers en studenten belemmeren. Het zou ook schadelijk zijn voor het onderwijs en het arbeidsperspectief van studenten. ‘Door alle Nederlandse voorbeelden en werkwijzen met een onduidelijke ‘internationale of generieke dimensie of relevantie’ uit iedere vorm van onderwijs te weren creëert u onnodige afstand tussen de student en de Nederlandse arbeidsmarkt’, schrijft Andreoli. Ook heeft volgens hem ‘het overgrote deel van de studieverenigingen en andere studentorganisaties die gelieerd zijn aan de faculteit, na de overschakeling naar Engelstalig onderwijs in 2015 hun uiterste best gedaan om de organisatiestructuur hierop aan te passen, en met succes’.

Salet zegt contact op te zullen nemen met Andreoli, “want op het eind van zijn brief zie ik dat hij de boodschap die we hadden willen overbrengen, toch wel heeft begrepen. Ook zegt hij er graag het gesprek over te willen aangaan. Dat wil ik ook.”

Nienke Luijten, masterstudent Building Physics and Services en voorzitter van de faculteitsraad, laat Cursor weten dat de raad deze kwestie tijdens de volgende FR-vergadering verder zal bespreken. Luijten: “Ik kan op dit moment dus geen uitspraken doen over de mening van de raad.” Bij studievereniging CHEOPS wordt er door het bestuur vandaag over gesproken en voorzitter Leoni Booij zegt dat morgen een reactie op de brief zal volgen.

Deel dit artikel