Minder studenten drinken, wel evenveel ‘zware drinkers’

Hoewel minder studenten alcohol nuttigen, blijft één op de vier in het hoger onderwijs een ‘zware drinker’. Studenten aan de universiteit blijken nog altijd het vaakst te drinken.

door
foto LeoPatrizi / iStock

Zo’n tachtig procent van de jongeren doet weleens een drankje, blijkt uit cijfers van het RIVM, het Trimbos Instituut en statistiekbureau CBS. De gegevens komen uit gezondheidsenquêtes die vanaf 2022 tot en met 2024 werden afgenomen.

Dat is zes procentpunt minder dan in het vorige onderzoek over 2015/2017. Toen zei 86 procent van de jongeren tussen de 18 en 25 jaar alcohol te drinken. Onder wo-studenten wordt nog altijd het meest gedronken: negentig procent. In het hbo is dat 86 en in het mbo 74 procent.

Het aandeel ‘zware drinkers’ onder jongeren daalt echter nauwelijks. In het hbo is zelfs sprake van een stijging. Zo’n één op de vier studenten in het hoger onderwijs nuttigt minstens één keer in de week zes glazen (mannen) of vier glazen (vrouwen). 

Langdurig en frequent alcoholgebruik brengt meer risico’s met zich mee dan alleen een zware kater: het kan bijvoorbeeld leiden tot schade aan de hersenen of de lever. Om die reden sloten eind 2018 een reeks aan partijen, waaronder de overheid, onderwijsinstellingen en zelfs bierbrouwers, het Nationaal Preventieakkoord. Een van de doelstellingen is om het aantal overmatig drinkende studenten te halveren.

Uit het onderzoek blijkt ook dat steeds meer studenten zich houden aan de richtlijn voor alcoholgebruik. Volgens de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad uit 2015 is het advies: niet drinken of maximaal 1 glas per dag. Ongeveer 25 procent van de wo-studenten, 31 procent van de hbo-studenten en 39 procent van de mbo-studenten houdt zich hieraan.

Deel dit artikel