door

Bloemlezing in stijl

08/12/2022

‘Bevorder de zelfreflectie onder blanke mannen in hoge functies.’ ‘Een kerstborrel is een kerstborrel en geen winterbijeenkomst.’ ‘Laat de cateraar meer internationale gerechten leveren.’ ‘Voor mij is iedereen gelijk en zijn we allemaal mensen.’ Het is een bloemlezing uit de reacties die al binnen waren voordat GeenStijl in oktober ons enquêtekarretje met vragen over diversiteit en inclusie in de poep reed. Zelfs het bescheiden aantal meningen dat voor die actie al gegeven was, laat zien hoe verschillend er over wordt gedacht.

Een belangrijk onderdeel van het project waar Cursor samen met twintig andere nieuwsmedia van universiteiten en hogescholen dit jaar de tanden in zette, werd half oktober door GeenStijl gesaboteerd. Deze alerte ‘actualiteitenwebsite’ had lucht gekregen van onze gezamenlijke enquête en lezers opgeroepen er ook een fijne bijdrage aan te leveren. Daar werd natuurlijk massaal gehoor aan gegeven. Voor het bureau dat de enquête had opgezet was het daarna niet meer mogelijk om het kaf - excusez le mot - nog van het koren te scheiden.

Toch hadden in de korte periode voor de GeenStijl-oproep al enige tientallen medewerkers en studenten van onze universiteit de moeite genomen de enquête in te vullen en er reacties aan toe te voegen. Dat laatste onderdeel alleen al biedt een interessant inzicht in hoe verschillend er over diversiteit en inclusie wordt gedacht aan deze instelling.

Bijvoorbeeld degene die gelukkig is met het bestaan van een diversiteitsweek aan de TU/e, maar vindt dat buiten die week de aandacht ervoor nog wel meer mag gaan groeien. Daar staat deze reactie tegenover: ‘Geen aandacht aan besteden, maar tijd en energie in goed onderwijs stoppen.’ Hoe zou het gesprek tussen die twee personen verlopen als het onderwerp een keer bij de koffieautomaat wordt aangekaart?

Er waren ook opmerkingen die verdrietig stemmen en die je niet wil tegenkomen, zoals deze: ‘Ik ben bang om uit de kast te komen. Het is al moeilijk genoeg als je vrouw bent aan deze faculteit’. Je hoopt dat zoiets aan onze universiteit geen issue meer zou zijn. Of deze reactie: ‘Ik houd me stil als ik om me heen zaken zie die ongepast zijn. De weinige keren dat ik er iets van zei, bracht ik mezelf in een risicovolle positie’. 

Een student laat weten dat door de universiteit best hard zou mogen worden opgetreden tegen racisme, discriminatie en pestgedrag, ‘bijvoorbeeld door middel van straffen en schorsing’. Maar ga er niet te ver mee, voegt hij of zij er direct aan toe, ‘want een goed diversiteitsbeleid zorgt voor een verbinding, te weinig of te veel zorgt voor polarisatie’. Het probleem en de complexiteit ervan lijken me hiermee in een notendop beschreven.

Hoe moet deze opmerking worden gelezen: ‘Dat dit überhaupt bedacht is door iemand betekent dat we al veel te gek zijn geworden’. En hoe moet ik het gebruik van deze uitdrukking interpreteren: ‘Schoenmaker blijf bij je leest’. Is voor die personen dit een onderwerp dat ze niet interesseert of waar ze van vinden dat er op de universiteit geen aandacht voor hoeft te zijn? Is die schoenmaker de wetenschapper of student die zich binnen de collegezaal en het lab alleen met onderwijs en onderzoek moet bezighouden en geen connectie heeft de maatschappelijke ontwikkelingen om zich heen?

Deze week publiceert Cursor enkele artikelen die zijn voortgekomen uit het kwalitatieve onderzoek, dat naast de enquête ook is uitgevoerd en waarbij onder meer geprobeerd is om te inventariseren wat er op dit gebied gedaan wordt en aanwezig is op de verschillende universiteiten en hogescholen. Lees ook het stuk dat we vandaag, 8 december, online plaatsen over wat diversity officers soms voor hun kiezen krijgen. De kop boven dit artikel - ‘Boegbeelden van diversiteitsbeleid moeten een dikke huid hebben’ - geeft al een indicatie welke kant het weleens opgaat.

Deel dit artikel