door

Op zoek naar een wortel

31/05/2022

Eigenaarschap is een van de grote ideeën achter het hoger onderwijs. Universiteiten hebben een ideale student in hun hoofd als ze beginnen met het definiëren van hun onderwijsvisie. Aan de TU/e is dat niet anders en onze Onderwijsvisie 2030 suggereert dat we over acht jaar niet langer ‘studenten hoeven te onderwijzen’ in onze collegezalen (als ze er al voor kiezen om te komen), maar dat we ze zullen opleiden tot ‘lerenden’. Volgens die visie ‘zullen nieuwe generaties studenten nieuwe methoden hebben om kennis te verwerven en zullen ze hun eigen leertraject willen uitstippelen’.

Die hoge mate van eigenaarschap en zelfstandigheid verwachten van studenten die net van de middelbare school komen, is vaak te veel gevraagd. Een paar maanden terug hadden ze alleen eigenaarschap van een rekenmachine nodig om uit te rekenen hoeveel punten ze minimaal moesten halen voor een bepaald examen om hun diploma van de middelbare school te behalen. Wanneer ze de universiteit binnenlopen, leggen wij hen uit dat die tijd voorbij is. Ze zijn nu studenten en ze moeten de tijd nemen om zelf te leren - vandaar de term eigenaarschap.

We vertellen ze dat zij, en zij alleen, verantwoordelijk zijn voor hun succes en dat we niet langer zullen controleren of ze wel komen opdagen in de les. Natuurlijk, zelfs als we het niet tegen ze zeggen, is de grootste stok die we hebben om ervoor te zorgen dat ze tussentijds niet verdwalen, het beruchte bindend studieadvies (BSA). Dat bestaat nu al bijna dertig jaar (aan de TU/e werd het in het collegejaar 2009-2010 ingevoerd) en bepaalt dat studenten aan het eind van hun eerste studiejaren een minimumaantal studiepunten moeten hebben behaald om hun studie aan dezelfde faculteit en universiteit te mogen voortzetten. In wezen krijgen studenten volledige onafhankelijkheid zolang zij aan het eind van het eerste jaar voldoende studiepunten hebben behaald.

Twee implicaties ervan zijn onbetwist. Ten eerste - het positieve - het rendement van veel studies is drastisch gestegen. Van mijn eigen faculteit weet ik dat dit aantal omhoog is geschoten van < 10 procent in 2010 naar ongeveer 50 procent in 2022. Het is duidelijk een zeer effectief middel om studenten ertoe te bewegen door te zetten en hun studie af te maken. Het tweede aspect is de toenemende mentale druk die studenten ervaren. Afgelopen november publiceerde het RIVM een rapport waarin stond dat 51 procent van de studenten psychische problemen ervaart. Natuurlijk werd dit gedaan na 1,5 jaar corona, maar zelfs vóór Covid bleek uit studies dat het BSA de angst en stress bij eerstejaars doet toenemen.

Maar er is nog een andere donkere kant aan het BSA waar maar weinig mensen over praten. De vraag: wat leren studenten eigenlijk in hun eerste jaar? Als zakken voor vier van de twaalf vakken betekent dat je van de universiteit en je studie wordt gestuurd en alles weer van voren af aan moet beginnen, is het niet verwonderlijk dat het enige wat telt voor eerstejaars het cijfer is. Daarom leer je niet, maar je onthoudt oude examens en je hoopt dat het examen van dit jaar daar niet veel van zal afwijken. Bijgevolg maak je je niet echt druk over hoe een elektrische schakeling werkt of hoe een chemische reactie verloopt, maar meer over hoe de oplossing eruit moet zien voor een gegeven combinatie van variabelen. Dit levert oppervlakkig leren op (en in sommige gevallen helemaal geen leren) en wordt het, wanneer het succesvol is, dé methode bij uitstek om te studeren.

Het BSA is een doeltreffend middel om studenten te dwingen zich met de aangeboden vakken bezig te houden. Het gebruikt angst om het gewenste effect te bereiken: hogere slagingspercentages na het eerste jaar. De meeste studenten zullen echter hun studietempo aanzienlijk verlagen zodra het BSA is verkregen. Een in Rotterdam uitgevoerde studie heeft aangetoond dat studenten die werden blootgesteld aan een draconisch BSA van 60 ECTS in het eerste jaar - aan de Erasmus Universiteit noemen ze dit N=N voor nominale vooruitgang - vergelijkbare niveaus van motivatie, zelfregulering en academische prestaties lieten zien als studenten met een veel minder stringent beoordelingsbeleid.

Hoewel het altijd een slechte zaak is om jongeren onder aanzienlijke mentale druk te zetten, had dit gerechtvaardigd kunnen worden vanuit het perspectief dat zij zonder die druk niet in staat zijn de vereiste discipline op te brengen om zich de mentaliteit van het leren eigen te maken. Maar als het resultaat is dat studenten in hun eerste jaar aan de universiteit ‘leren’ zich te concentreren op het slagen voor het examen en niet op het begrijpen van de fundamentele aspecten van hun toekomstig beroep - en het eerste jaar zit vol fundamentele kennis - dan bewijzen we noch de studenten noch hun toekomstige werkgevers een dienst.

Bovenal dienen we niet het ideaal van docenten om hun studenten om te vormen tot lerenden. Het enige wat docenten uiteindelijk willen, is kennis overdragen aan hun studenten die daardoor hopelijk nieuwsgierig genoeg worden naar het vakgebied, zodat ze leerlingen worden. Misschien is het tijd om te overwegen het BSA af te schaffen en op zoek te gaan naar een nieuwe manier om studenten om te vormen tot lerenden. Ik bedoel, als de stok niet werkt, moeten we misschien op zoek naar een wortel?

Deel dit artikel