Big data is booming in Brabant

Lees meer

Big data is booming in Brabant

De universiteiten van Tilburg en Eindhoven richtten twee jaar geleden in Den Bosch de Jheronimus Academy of Data Science (JADS) op. Om datawetenschappers op te leiden die niet alleen analyseren, maar ook programmeren en nadenken over de ethische vragen op dit gebied, en om onderzoekers van beide instellingen met elkaar in contact te brengen. Cursor zocht samen met het Tilburgse universiteitsblad Univers uit wat dit big data paradepaardje tot nu toe heeft opgeleverd.

Noord-Brabant, een provincie die doorgaans bekendheid geniet vanwege haar megastallen, varkens, weilanden en boerderijen. Maar in de zeer nabije toekomst moet het ook de aandacht trekken doordat ondernemende wetenschappers vanuit hier hun algoritmes loslaten op de snel groeiende databergen van deze wereld. In het hart van de regio, op loopafstand van Den Bosch Centraal, zit in het Mariënburg-klooster de Jheronimus Academy of Data Science (JADS). Daar worden data scientists opgeleid. Het Bossche klooster is de spil in de samenwerking op het gebied van data science tussen de TU/e, de Tilburg University, de provincie Noord-Brabant en de gemeente 's-Hertogenbosch. Een vergaande samenwerking die tot voorheen heel onwaarschijnlijk was.

Verschillend

“Deze universiteiten zijn zo verschillend, dat kan je je bijna niet voorstellen”, zegt Emile Aarts, sinds juni 2015 rector magnificus van de Tilburg University, maar met een lange geschiedenis in Eindhoven, die hij afsloot als decaan van de faculteit Wiskunde en Informatica. Volgens Aarts staan in Eindhoven ingenieurswetenschappen centraal en bouwt men in teamverband aan hard- en softwaresystemen. In Tilburg slaat juridisch, economisch en sociologisch onderzoek de klok.

Jaren terug ontstond in Eindhoven het besef dat ze iets met data moesten doen, maar ze hadden niet alle expertise in huis, zegt Aarts in een van de ruime vergaderzalen van het klooster. “Er kwam een gesprek op gang met Tilburg. Er was een klik, deze universiteiten vullen elkaar aan.” De keuze voor Den Bosch lag voor de hand: die stad wilde altijd al graag een universiteit, had geschikte panden en ligt tussen beide universiteitssteden in.

Financieel risico

Een project van deze omvang kan een financieel risico zijn, maar met de centen zat het al snel goed. De gemeente kocht en verbouwde het voormalige klooster, de provincie betaalde met innovatiegelden de voorinvesteringen om JADS op gang te brengen en te houden. Tegenover deze investering, die uitgesmeerd over tien jaar neerkomt op twintig miljoen euro, staat dat beide universiteiten ook twintig miljoen investeren in data science. Het chequeboekje hoeven de universiteiten daarvoor volgens Aarts echter niet te trekken: ze zetten eigen mensen in, die dit werk toch al zouden doen.

In de zomer van 2016 ging men aan de slag om een deel van het monumentale pand gereed te maken voor de toekomstige gebruikers en in december van dat jaar werd JADS officieel geopend door koningin Maxima. Begin april 2018, als we het klooster bezoeken, heeft het pand net een verdere verbouwing ondergaan. Aarts is hier één dagdeel per week, om met eigen ogen te zien wat er gebeurt. Anders blijven cijfers en berichten over de ontwikkelingen wel erg abstract. Zo ervaren velen in Tilburg en Eindhoven dat ook. Zeker sinds een summiere begroting rondging door de medezeggenschapsorganen, waarop in plaats van een beoogd tekort van 3,34 miljoen euro in 2018, een tekort van 4,75 miljoen staat.

Onder de streep kost dit de universiteiten niet direct geld, maar de subsidiepot wordt er sneller door leeg getrokken. Toch maken de universiteitsbesturen zich geen zorgen. Emile Aarts weet dat er meer gebeurt in Den Bosch dan voorzien, en dan is het logisch dat het geld sneller wordt besteed. De Eindhovense collegevoorzitter Jan Mengelers denkt dat ook. Volgens Mengelers verdienen de mensen in Den Bosch complimenten voor wat ze hebben bereikt. Aan de leden van de Eindhovense U-raad liet hij enige tijd terug weten dat volgens hem het oorspronkelijke businessplan toe is aan een update. Ondertussen blijft de medezeggenschap met vragen zitten. In Tilburg leidde dat zelfs tot een negatief advies op de begroting. De Eindhovense U-raad lijkt er minder problemen mee te hebben, maar gaat binnenkort wel bij de Tilburgse collega's op bezoek voor nader overleg. Want wat doen ze daar in Den Bosch eigenlijk?

We hebben meer binnengehaald dan verwacht

“We hebben meer binnengehaald dan verwacht”, zegt wetenschappelijk directeur Arjan van den Born in zijn werkkamer. En met ‘meer’ bedoelt Van den Born: meer studenten, bedrijven, startups en projecten. In korte tijd zijn er nauwe banden met het bedrijfsleven gelegd, wat niet wil zeggen dat er een kennisfabriek wordt opgezet, die draait naar believen van de klant. “Ons onderzoek moet fundamenteel en onafhankelijk zijn.”

De locatie heeft allerlei voordelen. “JADS had nooit kunnen werken als het alleen in Tilburg en Eindhoven was gebleven”, zegt Van den Born. Het werkt omdat mensen in één werkkamer of collegezaal zitten. “Daar gaan ze elkaar begrijpen.” Studenten weten bedrijven te vinden, bedrijven wetenschappers, en zo voorts. Niet onbelangrijk, want bij JADS willen ze niet alleen studenten opleiden. In de hele maatschappij is behoefte aan kennis over data, en zeker in het bedrijfsleven. Er vindt dan ook volop beroepsonderwijs plaats.

Ethiek speelt bij JADS een belangrijke rol, zegt Van den Born: “Dat gaat om hoe je transparant en accuraat met data omgaat, op een vertrouwelijke manier. We doen bijvoorbeeld onderzoek naar de transparantie van algoritmes. Weten we wel wat die precies doen?”

Studenten

In het klooster zitten studenten van de tweejarige master Data Science and Entrepreneurship. Van hen wordt veel verwacht, meer dan het lezen van boeken. Ze moeten modellen maken, oplossingen bouwen, marktstrategieën ontwikkelen en ethisch-juridische vragen niet schuwen. Ze worden onderwezen in de domeinen van data engineering, mining, decision making, entrepreneurship en in society. Er zijn overkoepelende vakken, waar kennis toegepast wordt op casussen uit het bedrijfsleven. En daaronder ligt een vaardighedentraject, dat vanaf dag één begint met een assessment en de toewijzing van een coach. Verplicht is het niet, maar veel studenten richten ook een eigen bedrijf op.

"Je wordt uitgedaagd om te pitchen"

Maaike Blok, masterstudente Data Science and Entrepreneurship

“In de universiteitsraad van de TU/e heb ik meegepraat over het beleid en de procedures van JADS. Zo is mijn interesse gewekt. Ik heb de pre-master gevolgd en het zo ingepland dat het keuzevakken waren voor mijn bachelor Technische bedrijfskunde. Ik was bang dat ik opgeslokt zou worden door een soort programmeerbubbel. Maar je wordt hier uitgedaagd om te pitchen, te brainstormen en te werken in groepsverband met mensen met allerlei achtergronden. Dat is heel gaaf. Privacy is met name belangrijk geworden door de discussies omtrent Facebook. Het is een probleem dat vaak wordt aangehaald, maar tijdens de studie wordt er niet veel op gefocust. In mijn optiek hoef je niet bang te zijn dat er iets bijzonders met jouw data gebeurt, als je niets te verbergen hebt. Als je je afsluit voor data, belemmer je onderzoek. Op de arbeidsmarkt ben je straks als afgestudeerde uniek denk ik, omdat data science een beginnende studie is. Na mijn afstuderen zie ik mezelf werken bij een e-commerce bedrijf, waar ik de strategie verbeter aan de hand van data.”

De vakken worden gegeven door iemand uit Tilburg en iemand uit Eindhoven, voor scriptiebegeleiding geldt hetzelfde. Bij vrijwel alle vakken worden datasets gebruikt, zegt onderwijsdirecteur Willem Jan van den Heuvel. “Als het er bijvoorbeeld om gaat welk privacymodel het beste werkt voor iTunes, wordt niet gekeken naar intuïtie, maar naar harde data.” Voor de scriptie wordt niet alleen een paper geschreven, er moet ook een project worden opgeleverd voor (eigen) bedrijf of overheid.

 

Het onderwijs zelf moet bovendien innovatief zijn door nieuwe leervormen, zegt Van den Born. “Als data science instituut moet je een lichtend voorbeeld geven. En je ziet dat studenten niet allemaal meer de energie hebben om naar een pratend hoofd te kijken.” Toch zijn pratende hoofden nog even de realiteit, aldus senior-beleidsmedewerker onderwijs Carlien Geelkerken. “Eerst willen we een goed curriculum gedraaid hebben.” Ook dat vergt continue aandacht, in het begin was er bijvoorbeeld nog wel eens overlap. “En we hebben sponsoren nodig, want het is duur.” Er worden al gesprekken over gevoerd.

Wonen op de campus

Een student uit Eindhoven kijkt er niet van op, maar voor een Tilburger is het een unicum: wonen op de campus. In Den Bosch kan het ook. Er zijn 77 wooneenheden in het klooster, met ruimte voor 88 mensen. Die worden door de eigenaren van het pand ook verhuurd aan docenten, promovendi en anderen die met JADS van doen hebben. “Zo krijg je een echte campusgedachte,” zegt directeur bedrijfsvoering Angelique Penners. De collegezalen en kantoren zijn ‘s nachts gesloten voor de inwoners, al is het op termijn de bedoeling om 24/7 open te zijn.

Onderzoekstak

Aan de onderzoekstak van JADS is de afgelopen anderhalf jaar ook hard gewerkt. Arjan Haring, consulent onderzoek bij JADS, benadrukt dat veel ervan nog in de opbouwfase verkeert, maar dat het hebben van een fysieke plek waar onderzoekers elkaar kunnen ontmoeten, al als een enorm pluspunt wordt ervaren. Ook de nauwe betrokkenheid van het bedrijfsleven bij JADS is van essentieel belang voor de toekomstige ontwikkelingen.

De ervaringen van hoogleraar Jack van Wijk, wetenschappelijk directeur van het Data Science Center Eindhoven (DSC/e), sluiten volledig aan bij wat Haring vertelt over het belang van JADS als ontmoetingsplaats. De gesprekken die hij de afgelopen anderhalf jaar in Den Bosch had met onderzoekers van andere disciplines uit zowel Eindhoven als Tilburg, waren van groot belang bij het opstellen van een succesvol NWO-voorstel op zijn expertisegebied: de visualisatie van data. Hij ontving er een subsidie van 700.000 euro voor, waar drie promovendi mee aan de slag kunnen, begeleid door een divers scala van onderzoekers. Van Wijk ziet het echt als een JADS-project. Het onderzoek richt zich op de vraag hoe complexe voorspellende modellen die zijn voortgekomen uit algoritmes, toch begrijpelijk kunnen worden weergegeven. Dat betekent volgens Van Wijk letterlijk in beeld brengen wat er in zo’n model gebeurt, “want pas dan ontstaat er bij mensen vertrouwen in dit soort modellen.”

Eindhoven kijkt naar de toepassingen in de techniek, in Tilburg ligt de focus op toepassing van data in het bedrijfsleven

Ook voor wat betreft het onderzoek van JADS staan de drie data science centers van Eindhoven, Tilburg (DSC/t) en Den Bosch (DSC/b) aan de basis. Men vult elkaar aan en er is sprake van overlap. In zowel Tilburg als Eindhoven wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar nieuwe fundamentele technieken zoals machine learning, zegt hoogleraar Dick den Hertog, wetenschappelijk directeur van het Tilburgse center. Den Hertog: “Verschillen zijn er met name in de toepassingen. In Den Bosch gaat het om interdisciplinair onderzoek met de focus op ondernemerschap, Eindhoven kijkt naar de toepassingen in de techniek, en in Tilburg ligt de focus op toepassing van data in het bedrijfsleven.”

 

Data kan volgens Den Hertog bijvoorbeeld worden toegepast in marketing, om producten te verkopen, maar ook in werving en selectie, om de beste kandidaat te vinden. Of voor het helpen van de mensheid, en dan vooral voor diegenen die hulp het hardst nodig hebben. Onder de vlag van Data Science for the Social Good wil hij twee lopende onderzoeksprojecten samenbrengen en verder uitbouwen.

 

Ten eerste een project van Sterk Huis en CentERdata: het preventief in kaart brengen van probleemgezinnen, om vroegtijdig effectieve hulp te bieden. Het andere project heeft te maken met het gebruik van data voor humanitaire innovatie. Het World Food Programme van de VN brengt voedsel uit alle delen van de wereld bijeen, om bij een hongersnood, zoals nu in Jemen, een dagelijkse maaltijd op tafel te zetten met minimale voedingswaarden tegen zo laag mogelijke distributiekosten. “Een gigantische puzzel”, zegt Den Hertog, “maar een die met data en algoritmen van het DSC/t nu al beter in elkaar wordt gelegd. Naar schatting zijn er in Syrië daardoor al een miljoen mensen meer gevoed.”

Den Bosch biedt onderzoekers de mogelijkheid om bij elkaar in de keuken te kijken

In Den Bosch heerst echt een pioniersgeest, aldus Jack van Wijk. “Met Arjan van den Born staat daar een uiterst creatief persoon aan het roer, die ook wilde ideeën niet schuwt. Den Bosch biedt onderzoekers de mogelijkheid om bij elkaar in de keuken te kijken, een nog breder netwerk op te bouwen en om de klokken gelijk te zetten. We gaan nu naar de volgende fase, waarbij we het allemaal wat meer body geven en waar we ook de lijnen uitzetten voor de onderzoekslabs. Onderzoekers uit Eindhoven en Tilburg zouden vaker aanwezig moeten zijn in Den Bosch om daar leiding aan te geven en actief te zoeken naar funding.”

Van Wijk hoopt dat iedereen die vanuit Eindhoven, Tilburg en Den Bosch bij data science en JADS betrokken is, het steeds meer gaat zien als één geheel en niet als een verzameling eilandjes. Maar hij beseft ook dat in deze relatief prille samenwerking af en toe ‘politieke’ hobbels zullen opduiken. Begrijpelijk, maar wel jammer vindt hij, want ze kosten onnodig tijd en inspanning. Op alle stukken die DSC/e tegenwoordig uitbrengt, laat Van Wijk daarom naast het eigen logo nu ook nadrukkelijk het logo van JADS afdrukken.

Frontlinie

Consultant Arjan Haring, die enige jaren terug nog werkzaam was bij Booking.com, zegt dat ook het bedrijfsleven een zeer belangrijke rol speelt bij de opzet van het onderzoek bij JADS. Vier bedrijven - CZ, KPN, Vivat en BrandLoyalty - zijn een Flagship Partnership met JADS aangegaan. De komende vier tot vijf jaar investeren die elk een bedrag van een miljoen euro of meer in JADS, waarmee leerstoelen, promovendi en ontwerpers-in-opleiding worden gefinancierd. Ook worden afspraken gemaakt over permanente educatielijnen voor de eigen medewerkers van deze bedrijven. Voorop staat wel dat de wetenschappers op onafhankelijke basis hun onderzoek kunnen uitvoeren.
 

JADS Association

Volgens Liesbeth Leijssen, bij JADS belast met kennisvalorisatie, bestaat er naast deze vier partnerships nog een waaier aan samenwerkingsverbanden van bescheidener omvang. Leijssen: “Daar zijn zeker zo’n honderd bedrijven en instellingen bij betrokken, waarmee we afspraken op maat maken, bijvoorbeeld als het gaat om educatie of de inzet van PDEng’ers van de opleiding Data Science (zie kader). Sommige bedrijven zijn ook bij ons gehuisvest. Op korte termijn willen we voor alle partners de JADS Association oprichten. Hierbinnen gaan we al deze bedrijven en instellingen, ook de Flagship Partners, verenigen en op die manier willen we meer impact hebben op nationaal en Europees niveau.”

PDEng-opleiding Data Science zeer in trek

Bij de tweejarige PDEng-opleiding Data Science wordt in de loop van het eerste jaar een kandidaat gekoppeld aan een bedrijf. In dat eerste jaar wordt hij of zij extra bijgeschoold en gaat daarna een jaar aan de slag met een opdracht van het bedrijf. De sollicitaties naar een plaats in de opleiding lopen volgens opleidingsdirecteur Stef van Eijndhoven naar verwachting. Op dit moment zijn er al veertig PDEng’ers aan de slag en dat aantal wordt opgeschaald naar vijftig. De cursisten worden beschouwd als werknemer en ontvangen salaris, zegt Van Eijndhoven.

Hij vervolgt: “De opleiding is sterk multidisciplinair, naast het bijbrengen van kennis over data science wordt een evenredige hoeveelheid aandacht besteed aan niet-technische vaardigheden, die onder meer betrekking hebben op ondernemerschap en gedragswetenschap. De integratie van deze vaardigheden met de technische aspecten van data science is een belangrijk onderdeel van de leervisie van het programma.”

Voor het overgrote deel zijn het internationale studenten die de opleiding volgen, maar naar verwachting zal het aandeel Nederlandse studenten gaan toenemen. De bedrijven waarmee wordt samengewerkt, zijn onder meer afkomstig uit de traditionele maakindustrie, waarbij Van Eijndhoven aantekent dat hij in deze sector nog meer projecten zou willen genereren. “We hebben projecten lopen bij bedrijven als ASML, Philips Lighting, Philips Health, Enexis, Brabant Water, Omron, Dow, Saint-Gobain, Alfalaval, en LOCC. Daarbij gaat het in het algemeen niet over een productieproces, veel eerder supply chain, maintenance, klantsegmentatie, risicobeheer.”

Bij JADS zijn er ook de Applied Labs. Thema’s waar die zich op richten zijn Crime, Health, Smart Cities, Agrofood, Mobility en Smart Manufactering. In deze labs werkt de triple helix (bedrijfsleven, overheid, onderwijsinstellingen) samen in onderzoek, onderwijs, ondernemerschap en het aanvragen van funding binnen Nederland en Europa. 

Zo huurt de stichting Nationale Politie/DITSS (Dutch Institute for Technology, Safety and Security) een ruimte bij JADS, waar het Crimelab is gevestigd. Leon Verver, werkzaam bij de Nationale Politie en directeur van DITSS, geeft een voorbeeld van waar zijn instituut zich bij JADS mee bezighoudt. Verver: “Door bepaalde databestanden op elkaar te leggen, bijvoorbeeld over geldstromen en over personen die bij ons bekend zijn voor vergrijpen die met drugs te maken hebben, en die geregistreerd staan op meerdere adressen, hopen we zicht te krijgen op waar zich in de toekomst bepaalde criminele activiteiten, zoals het opzetten van een hennepkwekerij, kunnen voordoen. Het is voor ons een nieuwe, innovatieve manier van werken, waarbij de contacten met de onderzoekers bij JADS zeer waardevol zijn.”

De universiteiten zijn tegengesteld aan elkaar, maar we leren over en weer ook veel van elkaar. En we hebben het geluk dat we soms het mooiste van alles kunnen kiezen

Angelique Penners
Directeur bedrijfsvoering JADS

JADS draait amper twee jaar en is een bedrijvig epicentrum aan het worden voor de (data)wetenschap van de toekomst. Een aantal zaken moet nog wel worden gladgestreken. Dat de twee universiteiten andere regels hebben over bijvoorbeeld onderwijsreglementen, personeelszaken, financiering en intellectuele eigendom, is wel eens lastig, erkent directeur bedrijfsvoering Angelique Penners, al ziet ze er ook een voordeel in.

Penners: “De universiteiten zijn tegengesteld aan elkaar, maar we leren over en weer ook veel van elkaar. En we hebben het geluk dat we soms het mooiste van alles kunnen kiezen.” Toch is het tijd voor regels die specifiek gelden voor de locatie Den Bosch, zegt Arjan van den Born. En een eigen departement. “Waar we tegenaan lopen, is dat iedereen nu gedetacheerd is.” In Tilburg en Eindhoven krabben mensen zich nog weleens achter de oren: waar zijn hun collega’s? Ah, die zitten weer in Den Bosch.

"Je moet al snel aan de slag"

Max Ortega, PDEng-student Data Science

“Tijdens mijn master Toegepaste Wiskunde in Delft zag ik veel potentie in data science. Het leek me goed om daarin professionele vaardigheden op te doen. Ik was wel sceptisch over het PDEng-programma, omdat het me niet duidelijk was wat ik op dagelijkse basis zou doen. Ik heb de sprong gewaagd en ben blij dat ik het heb gedaan. Bij de PDEng wordt verwacht dat je al vaardigheden hebt. Er zijn online cursussen en praktijkcursussen om basisprincipes op te doen, maar je moet daarna meteen aan de slag. Tot nu toe ben ik betrokken geweest bij twee grote projecten van zes tot zeven weken. Het ene project ging om het maken van interactieve visualisaties, zodat inzichten tot acties kunnen leiden. Bij het andere moesten we in een multidisciplinair team met nieuwe perspectieven komen op een bestaand probleem. Ik verwacht tijdens de studie nog veel met bedrijven te werken, op een praktische manier. Dit is een warm-up voor een carrière en een modern programma voor de behoeften van morgen.”

Emile Aarts heeft ook nog wat wensen. “Tot nu toe gaat het bij JADS vooral over de regionale ontwikkelingen en historie, er moet een stap gezet worden naar een visie op de wereld. Welke bijdrage wordt geleverd, en hoe?” Voor 2020 wil hij dit helder hebben, dan bestaat de organisatie vijf jaar en is ze niet jong meer. En er moet de overstap gemaakt worden van een ondernemende mentaliteit, wat in de opstartfase nodig is, naar een aanpak met meer routine en zorg voor kwaliteit.

Die routine is bijvoorbeeld nodig in omgang met de buitenwereld. JADS trekt veel aandacht, en dat betekent ook veel telefoontjes en e-mails. Aarts: “Straks zeggen ze dat je JADS niet hoeft te bellen, omdat ze de telefoon toch niet opnemen.” Ze zijn ermee bezig, zegt Arjan van den Born. Het jaar 2018 is er een van reflectie en vooruitkijken. De organisatie is gegroeid van zeven naar honderdvijftig mensen en veel lukt al. Hij wil verder groeien en de processen vastleggen, maar wil ook goed kijken wat er is bereikt en wat de kwaliteit daarvan is.

Waarmee verder te gaan? Eerst de studentenaantallen maar eens opkrikken. “Er zijn bedrijven die vijfhonderd stagiaires per jaar van ons willen", aldus Van der Born. "Die hebben we nog niet, en bovendien moeten studenten eerst afstuderen.” Maar als dat eenmaal is gelukt, ziet de toekomst er zonnig uit. De eerste lichting afstudeerders verwacht men straks wel vijf keer te kunnen wegzetten.


Deze special schreef Cursor samen met Ron Vaessen, redacteur bij Univers, het universiteitsblad van de Tilburg University.

Deel dit artikel