Eten op campus is duur, en dat blijft voorlopig zo

Lees meer

Eten op campus is duur, en dat blijft voorlopig zo

Een veelvoorkomende klacht onder studenten: de voedselprijzen zijn te hoog en het aanbod te klein. Een petitie om daar iets aan te veranderen, liep op niets uit. Cursor onderzocht hoe de prijzen en het aanbod in de kantines en de SPAR tot stand komen, en of deze niet omlaag kunnen.

door
foto Bart van Overbeeke

Het Auditorium vult zich met de geur van opgewarmd vlees en Italian cheese and herbs. Studenten staan iedere pauze massaal in de rij voor de Subway, soms wel tot aan de ingang van het gebouw, voor een broodje van 8 euro. Daar komt €1,50 bij als je niet voor het standaard sausje kiest dat bij het broodje hoort, weet uw verslaggever uit ervaring.

Internationale student Liam Geschwindt kijkt nog altijd met enige verbazing naar het dagelijkse tafereel. Begin vorig jaar is hij een petitie gestart tegen de hoge voedselprijzen en het beperkte aanbod aan warme, betaalbare maaltijden op de campus. De petitie is ondertussen meer dan duizend keer ondertekend, maar ruim drie maanden later is er nog altijd niets mee gedaan. "Ik denk dat de petitie echt heeft laten zien dat studenten zich uitgebuit voelen en in een positie worden geplaatst waarin ze veel meer moeten uitgeven dan nodig is. Dat is contra-intuïtief als je bedenkt dat zij juist tot de groep behoren die het minste geld heeft."

Met een grote boog loopt Geschwindt om de rij van de Subway heen, naar het Atlas-gebouw waar cateraar Appèl het aanbod verzorgt. Hij laat de verschillende broodjes, twee soorten soep en enkele warme maaltijden zien die in de twee Food City-kantines liggen. “Hier, een chicken stew voor €7,95. Die heb je in drie happen op en dan zit je nog niet vol”, zegt hij wijzend naar een bakje met wat rijst, kip en een rood sausje.

Met de ingezamelde handtekeningen stapte Geschwindt naar studentenfractie Groep-één. Zij meldde dat de universiteit contracten heeft met de cateraar en dat er niets gedaan kan worden totdat deze verlopen. Daarnaast zou de petitie, volgens Groep-één, opgestuurd zijn naar het Facility Management Center. Echter, zij zeggen de petitie nooit te hebben ontvangen. Wat er verder mee is gebeurd, weet Geschwindt ook niet.

Veel mopperen, weinig actie

“Ik heb er in de wandelgangen wel wat over gehoord, maar we hebben de petitie nooit ontvangen”, bevestigt Monique Kuyck, afdelingshoofd Operational Services & Location Management (onderdeel van Facility Management Center). Ze betwijfelt overigens of de petitie - mocht deze wel officieel zijn ingediend - een verschil had gemaakt. “Een petitie starten en vaststellen dat je de prijzen te hoog vindt, dat is een mening; daar kan ik niet zo veel mee”, stelt Kuyck. “Wat wij zoeken is specifieke input hoe het beter kan.”

En dat blijkt moeilijker dan gedacht. “Mensen mopperen wel snel, maar op het moment dat wij zeggen kom ons helpen om het te verbeteren dan komen ze niet snel aan tafel”, aldus Kuyck. Op de vraag of er open sessies worden georganiseerd om input te verzamelen wordt lachend gereageerd: “Waren er maar sessies.”

We zijn het nu zelf aan het invullen in plaats van dat het uit de gemeenschap komt

Marjolein Knooren
Beleidsadviseur hospitality

Beleidsadviseur hospitality Marjolein Knooren heeft het afgelopen jaar namelijk hard geprobeerd een klankbordgroep op te zetten om meer concrete input vanuit de TU/e-gemeenschap te krijgen. “In het afgelopen klanttevredenheidsonderzoek vroegen we respondenten of zij willen deelnemen aan deze groep”, vertelt zij. “Van de 1800 respondenten gaven zeventien mensen aan wel mee te willen denken. Uiteindelijk zijn er twaalf daadwerkelijk komen opdagen voor de eerste sessie, bij de tweede waren dit er nog maar tien en inmiddels zitten we op zes.”

Op dit moment bestaat de klankbordgroep enkel uit medewerkers, en geen één student. “Als ik studenten persoonlijk spreek zeggen ze altijd: ‘je moet maar even een mail sturen’, maar uiteindelijk hebben ze toch geen tijd.” Knooren benaderde ook studentenkoepels en studieverenigingen om het aantal studenten in de klankbordgroep op te krikken, maar kreeg hierop nooit reactie.

Ze benadrukt het belang van een grote en gevarieerde groep die over dit soort dingen, zoals de catering, meedenkt. “We zijn het nu zelf aan het invullen in plaats van dat het uit de gemeenschap komt, dan is de kans groot dat het straks nog steeds niet aansluit bij hun wensen en behoeften.”

Wil jij graag meedenken over de catering op campus?
Stuur dan een mailtje naar facilityservices@tue.nl.

Geen reguliere supermarkt

Naast de kantines werd ook de enige supermarkt - de SPAR University in het Luna-gebouw - in de petitie van Geschwindt gehekeld om zijn hoge prijzen. “Eén banaan kost hier één euro. In een reguliere supermarkt haal je er vijf voor €1,89”, aldus Geschwindt.

Volgens filiaalmanager Stephanie Roelandschap lijken deze geluiden iets van alle tijden te zijn. “Negen jaar terug, toen ik begon en de prijzen lager lagen, hoorde ik studenten ook al zeggen: ‘jeetje wat duur’, en dat hoor ik nu nog steeds”, vertelt ze. “De perceptie is dat wij duur zijn. Maar kleine flesjes, of belegde broodjes, die zijn overal duurder. Wanneer je naar een AH To Go gaat, dan betaal je zelfs meer voor een versbelegd broodje.”

Waar de prijsopbouw bij SPAR University precies vandaan komt, weet Martijn ten Berge, Chief Growth Officer bij SPAR, uit te leggen. “SPAR University is een totaal ander concept dan een reguliere supermarkt”, begint hij. “Een gemiddelde supermarkt draait een omzet van ongeveer 200.000 euro per week, bij een gemiddelde SPAR University komen wij nog niet eens tot een vierde van die omzet.” Dit wordt volgens hem veroorzaakt door een aantal belangrijke verschillen: het aantal klanten, de gemiddelde besteding per klant, en het aantal effectieve weken.

In de pauzes hangt het dan wel met de benen buiten, maar het totaal aantal klanten ligt lager dan bij reguliere supermarkten. Daarnaast wordt er een stuk minder uitgegeven. “Een gemiddelde besteding bij een supermarkt in Nederland ligt op dertig euro. Wij komen niet verder dan vijf euro”, vertelt hij. Daar komt nog bovenop dat de locatie - een campusterrein - ervoor zorgt dat er bepaalde weken wegvallen. “We hebben geen 52, maar 40 effectieve weken per jaar”, legt Ten Berge uit. Tijdens vakanties en feestdagen wordt de winkel namelijk vrijwel niet bezocht. “Dus je moet wat doen met je prijs om enigszins uit te kunnen komen op zo’n campusterrein.”

Om bovenstaande redenen is de SPAR University - volgens Ten Berge - dan ook niet te vergelijken met een reguliere supermarkt. “Onze concurrent is de Albert Heijn To Go, dus niet de gewone Albert Heijn."

Framen

Op de vraag of Appèl, de cateraar achter Food City, de geluiden van studenten herkent, is het antwoord volmondig ‘ja’. “Alleen de manier waarop ze worden geuit, vind ik niet altijd terecht”, vertelt Steven ten Cate, campus accountmanager van de cateraar. “Soms lijkt het weleens op framen door gewoon iets heel hard te roepen. Ik sluit mij dus aan bij de oproep van Facility Management Center om mee te werken aan de klankbordgroep, zo kunnen we constructief samenwerken om eten en drinken beter aan te laten sluiten op de TU/e.”

Naar aanleiding van de petitie, heeft de cateraar het eigen aanbod onder de loep genomen. “We zijn gaan rekenen. Zijn we nou echt zo extreem? Vallen we zo extreem buiten de boot ten opzichte van andere aanbieders in onze omgeving? Dat was niet het geval.” De prijzen vallen volgens Ten Cate wel hoger uit dan ze zouden willen door hogere personeelskosten en inkoopprijzen.

Contract

Daarbovenop komen nog de kosten die Appèl kwijt is aan de universiteit. “Sommige (commerciële) partijen betalen een bijdrage aan ons om de prijzen laag te houden. Op de universiteit moeten wíj een fiks bedrag betalen en een percentage van de omzet afdragen om hier te mogen cateren. Dat zijn kosten die een-op-een terugkomen in de productprijzen.”

Volgens Facility Services is die bijdrage bedoeld om de geleende apparatuur op locatie te betalen. Kuyck: “Wij sponsoren de cateraars als universiteit niet meer. Vroeger deden we dat wel, maar tegenwoordig is de afspraak: een commercieel bedrijf moet draaien op eigen rekening en risico. Ze betalen een bedrag waarvan wij onder andere het onderhoud van de apparatuur betalen, die wij ter beschikking stellen. Dat was in het verleden vier of vijf ton per jaar, maar nu is dat veel minder. Nog maar twintig procent daarvan. Wij stoppen dat terug in de ondersteuning van de catering, zoals het onderhoud van apparatuur en meubilair. Maar we maken veel meer kosten dan we van de cateraar terugkrijgen.”

Eigenlijk zijn onze kosten nu dus te hoog. Zeker nu mensen, na corona, meer thuiswerken

Steven ten Cate
Campus accountmanager Appèl

Ten Cate noemt de huidige overeenkomst met de universiteit een ‘pre-coronacontract’. “Voor corona konden we die bijdrage wel betalen. Op dit moment is er vanuit geen enkele campus meer een aanbesteding met zo’n bijdrage. Eigenlijk zijn onze kosten nu dus te hoog. Zeker nu mensen, na corona, meer thuiswerken. Daarnaast zijn studenten nu bewuster bezig met waar ze hun geld aan uitgeven.” De cateraar heeft wel enkele prijsverlagende afspraken met de universiteit kunnen maken, zoals andere openingstijden, maar zit in ieder geval nog tot 2029 aan dit contract vast. “Het blijft wel moeilijk.”

Kuyck denkt daar iets anders over. “De populatie op de campus is zo groot dat de cateraar met een beetje ondernemerschap die bijdrage goed terug moet kunnen verdienen. Vooral als hij een assortiment en prijsstelling voert die aansluiten bij onze populatie.”

Warme maaltijden

De cateraar werkt met een speciaal systeem, waarbij er per locatie (Atlas, Metaforum, Helix en Vertigo) door een beheerder een menu wordt samengesteld. Dat heeft als voordeel dat het aanbod beter aansluit op de wensen van de klanten, maar er zijn ook nadelen: “Dat zorgde voor een verspreide inkoop en een beperkte variatie in het aanbod. Daarom werken we nu met een menu-cyclus. Dat zorgt ervoor dat we producten efficiënt kunnen inkopen. Zo zijn we dus wel met de prijzen bezig.”

Die verandering is ook goed nieuws voor de student. De warme maaltijden die op dit moment verkocht worden, gaan met de nieuwe invulling namelijk ook op de schop. “Het is nu nog niet precies wat de student wil. Dat zien en horen we. In de eerste week van mei komt er een nieuw menu. Dan hopen we een aanbod te hebben dat veel beter aansluit op de wensen van de student.” Hoe dat aanbod eruit komt te zien, kan Ten Cate nog niet zeggen. Wel denkt hij dat het beter aan zal sluiten bij internationale studenten. Het nieuwe menu zal als eerste in het Metaforum worden geserveerd.

Eigen catering organiseren vraagt een heel ander soort organisatie

Monique Kuyck
Afdelingshoofd Operational Services & Location Management
Terug naar een mensa?

Het nieuwe menu is voor studenten tot zover de enige mogelijkheid om een warme maaltijd te nuttigen op de campus. Een mensa, waar columnist Tim de Jong afgelopen week nog voor pleitte, zal er waarschijnlijk niet meer komen. “Eigen catering organiseren vraagt een heel ander soort organisatie, dan heb je eigen experts nodig op gebied van inkoop, menu’s, koken, et cetera”, zegt Kuyck. Daarnaast is het volgens haar van financieel belang om voldoende flexibele krachten te hebben. “Het klinkt heel cru, maar in corona hebben we gezien waarom we een flexibele schil aan medewerkers hebben. Als organisatie wil je flexibeler zijn.”

Op een mensa hoeven we dus niet meer te hopen. Dan toch maar naar de SPAR, de Subway of Food City - of gewoon je eigen lunch meenemen, dat kan natuurlijk ook.

A common complain is that the food prices are too high. Cursor's Question: What would you pay for this sandwich? Video: Cat de ...

What would you pay for this sandwich?

A common complain is that the food prices are too high. Cursor's Question: What would you pay for this sandwich? Video: Cat de ...

Deel dit artikel