
Het verborgen werk dat schuilgaat achter elke publicatie
Wetenschappelijke tijdschriften zijn afhankelijk van de tijd en inspanning van reviewers en editors
Net wanneer een van de grootste conferenties op het gebied van software engineering gaande is, krijgt hoogleraar Alexander Serebrenik te horen dat hij editor van het jaar is geworden bij wetenschappelijk tijdschrift Journal of Systems and Software (JSS). Het resulteert in een vloed aan felicitaties. De erkenning brengt volgens hem een onzichtbare taak binnen de wetenschap voor het voetlicht.
Aan elke publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift gaat een grote hoeveelheid onzichtbaar werk vooraf. Reviewers en redacteurs steken vele uren werk in het helpen van auteurs van wetenschappelijke stukken, om de kwaliteit van hun werk te verbeteren en het artikel daarmee publicabel te maken. Zo ook Serebrenik. De hoogleraar in Social Software Engineering is editor van drie wetenschappelijke tijdschriften op het gebied van software engineering, waaronder JSS, waar hij onlangs werd uitgeroepen tot editor van het jaar.
Formeel brengt die titel hem niets, maar het is wel een erkenning voor zijn werk. En dat is fijn bij een rol die in zekere zin gratis arbeid is. Editor zijn is daarnaast niet altijd gemakkelijk, vertelt Serebrenik. “Het is soms heel moeilijk om genoeg reviewers te vinden, ik heb weleens meegemaakt dat ik vijfentwintig mensen moest vragen voordat ik er drie gevonden had.” Dat gebrek aan reviewers is volgens hem deels te wijten aan het feit dat er enorm veel inzendingen zijn. Daarnaast hebben ook conferenties reviewers nodig, waardoor die niet altijd beschikbaar zijn voor de tijdschriften.
“Vervolgens moet je ze soms op hun fouten wijzen, als ze bijvoorbeeld iets schrijven dat niet gepast is, terwijl zij het werk ook vrijwillig doen. Je hebt daardoor weinig middelen om iets door te drukken, behalve dan een soort algemeen streven naar een goed doel.”
Wat doet een editor?
Wanneer een auteur een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift wil laten publiceren, dan komt deze eerst terecht bij de hoofdredacteur. Als die besluit dat het artikel relevant genoeg is, kiest hij een editor die het proces verder gaat begeleiden. De editor moet dan op zoek naar drie reviewers. Serebrenik: “Ik kijk normaal naar Google Scholar en zoek daar naar relevante recente publicaties. Na een check of er geen belangenconflicten zijn, nodig ik de mensen uit.” Niet iedereen zegt daarop meteen ja, dus vaak is het groepje reviewers pas na meerdere pogingen bij verschillende mensen compleet.
De reviewers lezen het artikel en schrijven daar een verslag over. De editor moet die verslagen vervolgens samenvatten en wegen en schrijft daarna een aanbeveling. Meestal wordt een artikel niet meteen geaccepteerd, maar vaak wordt het ook niet meteen helemaal afgewezen. Een editor zegt dan dat een ‘minor’ of ‘major’ aanpassing nodig is. De hoofdredacteur communiceert dat met de auteur. Die stuurt dan een nieuwe versie in, waarmee het proces opnieuw begint met dezelfde reviewers. Dat kan zich meerdere keren herhalen. De editor coördineert het gehele proces, tot een artikel gepubliceerd wordt of definitief afgewezen.
Juist het streven naar een goed doel maakt dat Serebrenik zijn taak met plezier vervult. “Omdat ik mensen kan helpen hun werk te verbeteren. Ik heb als auteur ook een aantal keer heel goede tips gekregen, dingen waar ik zelf nooit opgekomen was. Daar draait het om: dat we de wetenschap beter kunnen bedrijven.”
Vaak is die verbetering nodig. Wanneer een editor een aanbeveling doet om aanpassingen te maken, gaat dat soms zelfs zo ver dat auteurs extra experimenten moeten uitvoeren of aanvullend onderzoek moeten doen. Dat nieuws op een vriendelijke manier en constructief brengen, is volgens Serebrenik erg belangrijk.
Persoonlijk
“Wetenschappelijke artikelen komen voor auteurs heel dichtbij. Je creativiteit zit erin. Je hebt ervoor moeten afzien. Soms heeft het je weken of zelfs maanden gekost om bepaalde stellingen te bewijzen of data geanalyseerd te krijgen. Het ligt dus bijzonder gevoelig. Negatieve kritiek kan daarbij gemakkelijk als afwijzing gezien worden.” Dat wil volgens hem niet zeggen dat je alles maar gewoon goed moet keuren. Er bestaat volgens hem een verkeerde opvatting dat aardig zijn en de kwaliteit van werk tegenover elkaar staan.
“Als werk niet goed genoeg is, dan moet het niet gepubliceerd worden. Maar je kunt een negatieve boodschap ook op een aardige manier brengen”, aldus Serebrenik. Tegelijkertijd begrijpt hij ook dat dat voor reviewers niet altijd vanzelf gaat. Dat wijdt hij deels aan de hoge werkdruk die veel wetenschappers ervaren. “Uit literatuur weten we dat onveilige en toxische verschijnselen vaak te maken hebben met werkdruk. Het is geen nieuws dat die bijzonder hoog ligt. Dat daardoor de zenuwen meer gespannen staan, evenmin. Dus ja: vriendelijk zijn is belangrijk, maar dat is lastig als je al op je tandvlees loopt.”
Niet opbouwend
Wanneer Serebrenik als editor feedback terugkrijgt die niet opbouwend is of die niks bijdraagt aan het artikel, dan vindt hij dat een auteur daar niets mee hoeft te doen. “Dan zeg ik erbij: opmerkingen van Reviewer 3 zijn niet belangrijk.” Auteurs kunnen zelf ook bezwaar maken tegen feedback.
Binnen de academische wereld wordt vaak grappend gezegd dat dat soort feedback altijd van Reviewer 2 komt. Er zijn tal van memes aan gewijd. En er bestaat zelfs een Facebookgroep: Reviewer 2 must be stopped, met bijna 200 duizend volgers. “Het is dé plek om met lotgenoten te zeuren over reviewers”, aldus Serebrenik. Maar tussen het zeuren en de grappen door, komen volgens hem schrijnende zaken voorbij wat betreft het reviewsysteem en wetenschappelijke integriteit in het algemeen.
Met Serebrenik als editor – en buffer om de hardste klappen op te vangen - zal het voor auteurs misschien niet nodig zijn om zich tot zo’n groep te wenden. In ieder geval niet als het aan JSS ligt, dat tijdschrift denkt namelijk zo over hem: ‘His outstanding commitment to excellence, deep expertise, and tireless dedication to our authors, reviewers, and the broader software engineering community have set him a shining example for all of us.’
Discussie