Windtunnel doet steeds meer waarvoor hij bedoeld is
Wielrenners die in een zilverkleurige tunnel tegen de wind in fietsen: dat beeld bepaalde lange tijd het imago van Ventur, de windtunnel van de TU/e. Maar de tunnel was eigenlijk bedoeld om bouwkundige vraagstukken mee op te lossen. Dat doel wordt nu steeds vaker bereikt.
In de hal van de windtunnel van Built Environment staan twee grote schaalmodellen van steden klaar: een om de verspreiding van emissies door de lucht te simuleren, en een ander om windsnelheden aan de voet van hoge gebouwen te onderzoeken. Het zijn toepassingen die al sinds de opening van de windtunnel in beeld zijn, maar pas sinds kort echt goed van de grond komen. Dat heeft verschillende oorzaken, vertelt operationeel manager van de windtunnel Stefanie Gillmeier.
Onderzoek naar luchtstromen binnen de stedelijke omgeving is in de windtunnel ingewikkelder uit te voeren dan wieleronderzoek, legt ze uit. “Het moeilijkste is om ervoor te zorgen dat de luchtstroom zich in een verkleind model hetzelfde gedraagt als in een echte stad. De luchtstroming die we in de tunnel simuleren, moet dus overeenkomen met de wind net boven het aardoppervlak.” Daarvoor is een lange tunnel nodig. Door ruwe elementen op de vloer te plaatsen, kun je de luchtstroom beïnvloeden en zo realistischer maken, aldus Gillmeier.
Wielrennen
Die moeilijkheden spelen niet bij onderzoek naar wielrenners. De wielrenners hoef je namelijk niet te verkleinen: je kunt ze gewoon zo op hun fiets in de tunnel zetten. En omdat ze op hoge snelheid fietsen, volstaat een uniforme luchtstroom. Het wielrenonderzoek was volgens Gillmeier een eenvoudige manier om de windtunnel snel operationeel te krijgen. Het zorgde bovendien voor veel media-aandacht en zette de tunnel direct op de kaart.
Sinds de ingebruikname eind 2017 werd de tunnel echter vaak voor dit soort projecten gebruikt. Daardoor was er minder ruimte voor stedelijk onderzoek, dat door zijn complexiteit meer voorbereiding vraagt. De focus van de windtunnel verschoof al geleidelijk naar stedelijke toepassingen toen professor Bert Blocken – de initiatiefnemer van zowel de windtunnel als het wieleronderzoek – de TU/e verliet. Zijn vertrek, in combinatie met extra financiering uit een groot Europees onderzoeksproject, versnelde dat proces.
Windcomfort
Het project gaf een duw in de rug om de mogelijkheden van de tunnel verder uit te breiden, vertelt Gillmeier. “We kregen door het project een heel duidelijk beeld van de benodigde meetapparatuur en instrumenten en de manier waarop we modellen moesten bouwen.” Dankzij het project is de tunnel een stuk veelzijdiger geworden, omdat ook de onderzoeksthema’s daarbinnen erg divers zijn. Zo onderzoeken wetenschappers met behulp van de windtunnel onder meer het windcomfort en de veiligheid voor voetgangers rond hoge gebouwen, de terugstroming van vervuilde lucht via ventilatiesystemen, en de verspreiding van luchtvervuiling door steden.
Niet alleen Ventur heeft een ontwikkeling doorgemaakt, Gillmeier zelf ook. Ze begon bij de TU/e als technicus van de windtunnel en is er sinds 2022 operationeel manager. Tegenwoordig brengt ze minder tijd door in de tunnel en werkt ze vaker op haar kantoor in Vertigo. “Ik ben nu ook universitair docent: ik geef les en begeleid promovendi. Ik wil me meer richten op de wetenschappelijke aspecten van het werk met de tunnel. De projecten die nu lopen zijn op een gegeven moment afgerond, en nieuwe projecten moeten worden ontwikkeld. Iemand moet dat proces coördineren en nieuwe onderzoeksvoorstellen schrijven.” Om daar haar handen vrij voor te hebben, moet ze een groot deel van haar managementtaken overdragen. Dus daar is ze nu geleidelijk aan mee bezig.
Voorlopig is de windtunnel nog wel even zoet met de lopende projecten. En zelfs de wielrenners zijn niet helemaal van het toneel verdwenen. Ook op dat gebied lopen er nog wat interne en externe projecten. Toevallig ook net in aanloop naar het interview met Cursor. In de tunnel steekt een kunstbeen met een wielrenschoen de lucht in. De turbines draaien en maken flink lawaai. Maar voor in de hal staat alweer het volgende schaalmodel van een stad op zijn beurt te wachten.
Discussie