TU/e’er laat op DDW lichtste isolatiemateriaal ooit zien

Aerogel – een extreem poreus glas – past in trend van biobased materialen en circulariteit op Dutch Design Week

TU/e’er Florent Gauvin presenteerde zaterdag op de Dutch Design Week (DDW) het lichtste isolatiemateriaal ter wereld. Samen met zijn promovendus Samuel Pantaléo toonden zij aerogel als een van de biobased materialen die duidelijk populair zijn op de jubileumeditie van de DDW.

De aerogel staat in een fles op de TU/e-tentoonstelling ‘Future by Design’ die bestaat uit twee containers op het Ketelhuisplein. Vooral de Built Environment container voelt kleiner dan voorgaande jaren. Alles staat in het midden op een lange tafel. Het weerhoudt het publiek er niet van te neuzen tussen de projecten van de universiteit. Er is massaal belangstelling voor deze 25ste editie van de DDW.

Universitair docent Florent Gauvin vertelt trots in de Built Environment container over zijn aerogel-project. Het is glas, maar extreem poreus. “Dit is het lichtste isolatiemateriaal ter wereld”, glundert hij. Toch is die lage massa niet alleen maar een voordeel: “Het is nu zo licht dat als we dit in een muur willen gebruiken het ‘verdwijnt’ zonder goede tegendruk. Daarom hebben we samengewerkt met bedrijven om het te binden voor massaproductie.”

En dat is gelukt: voor de fles met kleine glazen balletjes ligt een grijze ‘steen’. Het is een voorbeeldmodel van een isolatieblok dat gemaakt is van zijn aerogel, water, cellulose en zaagsel. Je kunt er meteen een muur mee bouwen.

“Het is 20 procent beter dan reguliere isolatie”, weet Gauvin. “Dat wil zeggen dat je óf minder materiaal nodig hebt om hetzelfde isolatieniveau te bereiken, óf beter isoleert dan nu als je evenveel gebruikt.” En misschien nog wel belangrijker voor een snelle toepassing: het is mogelijk om dit materiaal direct in een muur te 3D-printen bij prefabhuizen. 

Wrijven

Uit de container tegenover die van Built Environment komt wat gegiechel: er zijn sekstoys te zien en dat trekt altijd bekijks. Masterstudent Industrial Design Silvia Teişanu heeft een collectie van zestien ‘genotsobjecten’ gecreëerd. Ze maakte die samen met mensen uit onder andere de queergemeenschap om verder te kijken dan klassieke sekstoys die erg gericht zijn op de genitaliën. 

“Deze toys richten zich op het hele lichaam. Ik heb gevraagd waar mensen behoefte aan hebben in seks en wat erotisch plezier voor hen is.” Zo bleek er iemand te zijn die zijn sekspartner graag naar zich toe trekt maar ook over iets heen wil grinden of schuren. Daar ontwierp ze een speciaal armstuk voor. Ze gaat nu kijken of samenwerkingen mogelijk zijn om de out-of-the-box toys verder door te ontwikkelen en op de markt te brengen.

Dat je met Industrial Design alle kanten op kan, blijkt uit de veelzijdigheid van de inrichting van hun container. Naast de sekstoys liggen onderbroeken te vergaan in een bak zand. Maakster Tess Geerts onderzoekt of het mogelijk is om kleding te composteren in het kader van circulariteit. 

Het eerste wollen ‘plantenpotje’ in de bak is al zichtbaar aan het vergaan. Het zit er nu enkele maanden in. Toch is het niet direct een goed idee om de kleren die je niet meer wilt, in de tuin te begraven: alle onderdelen moeten van natuurlijke materialen zijn, ook de knopen en stiksels. 

Hondenvoerlucht

In het Klokgebouw is de tentoonstelling ‘4TU.Design United’ te vinden, een samenwerking tussen de vier technische universiteiten van Nederland. Ook hier zijn weer volop biobased materialen te vinden, een duidelijke trend die in het kader van circulariteit de afgelopen jaren is opgekomen.

De geur van hondenvoer trekt de verslaggever richting een bouwwerk. Het blijkt een biobased 3D-geprint muurtje dat isolerende waarde heeft. TU/e-alumna Carmen Enriquez heeft met een hittevrije technologie cellulose weten te printen. 

In het printproces viel haar op dat er grillige oneffenheden ontstaan in het materiaal die uitstekend geluid absorberen. Daar is ze mee gaan spelen door het materiaal verder uit elkaar en dichterbij elkaar te printen. 

De hondenvoerlucht kan ze ook verklaren. “De cellulose is gemengd met enkele natuurlijke poeders en water. Die combinatie ruikt naar hondenvoer. We zijn nu bezig om de geur te verminderen middels een coating, maar als je het in een muur verwerkt verwachten we sowieso niet dat je het in de woonkamer zult ruiken.” Wat deze geur met een scherpe hondenneus doet is wellicht nog een interessante casus om te onderzoeken.

Bezoeken

De Dutch Design Week duurt nog tot en met 26 oktober. De TU/e bijdragen zijn te vinden op het Ketelhuisplein en in het Klokgebouw. Voor dat laatste is een kaartje nodig.

Deel dit artikel