
Waar klimaatwetenschap politiek raakt: TU/e’ers bij IPCC
Eindhovense onderzoekers schrijven mee aan het volgende VN-klimaatrapport
De VN-organisatie IPCC legt in periodieke rapporten de wetenschappelijke basis voor wereldwijd klimaatbeleid. Er komt een nieuw rapport aan en vanuit de TU/e werken daar Clara Caiafa, Pieter Pauw en Arghavan Akbarieh aan mee. In hoeverre beïnvloeden zij daarmee toekomstige klimaatwetgeving? Cursor vroeg het TU/e-hoogleraar en IPCC-routinier Heleen de Coninck.
Gaza, Oekraïne, vluchtelingen: alles lijkt momenteel belangrijker dan klimaatverandering. Maar het klimaat trekt zich weinig aan van politieke agenda’s en daarom werkt ook het IPCC stug door. IPCC staat voor het Intergovernmental Panel on Climate Change en is onderdeel van de Verenigde Naties. Het legt periodiek de stand van het klimaatonderzoek vast in rapporten, die vervolgens als kennisbasis dienen voor beleidsmakers en klimaatonderhandelaars.
Deze zogenaamde Assessment Reports verschijnen elke zes à zeven jaar. Binnenkort start het werk aan nummer zeven. Dan beginnen ook de taken van Clara Caiafa en Pieter Pauw, beiden werkzaam bij IE&IS en beiden lead author van een hoofdstuk van het rapport. Arghavan Akbarieh (BE) ziet als review editor toe op het passend verwerken van de commentaren op conceptversies van het rapport, dus haar werk begint later.
Maar welke invloed oefenen Caiafa en Pauw met hun werk uit op het klimaatbeleid? Kunnen onderzoekers met hun conclusies op basis van peer-reviewed literatuur wel iets uitrichten tegen populisme, de belangen van de fossiele industrie en de onderbuik van de samenleving? Cursor vroeg het aan Heleen de Coninck, hoogleraar Socio-Technical Innovation and Climate Change (IE&IS).
De Coninck werkt al sinds 2005 mee aan de IPCC-rapportages, in steeds verantwoordelijker rollen. Zo was ze een van de coördinerende hoofdauteurs van het Special Report uit 2018 dat werd opgesteld op verzoek van de partijen van het Parijsakkoord. Dit rapport had grote impact, omdat de zeer schadelijke gevolgen zichtbaar maakte van meer dan anderhalve graad opwarming van de aarde.
Aan het nieuwe zevende Assessment Report, waaraan Caiafa en Pauw meeschrijven, draagt De Coninck niet bij. “Het overlapt met mijn huidige werk aan een Special Report, ook van IPCC, over steden en klimaatverandering, dus ik heb me niet laten nomineren door de Nederlandse vertegenwoordiging.”
Hoe gaan de IPCC-auteurs te werk?
De Coninck: “Er schrijven aan een Assessment Report ongeveer zevenhonderd auteurs mee, verdeeld in drie werkgroepen. De eerste werkgroep kijkt naar de fysische basis: hoe werkt klimaatverandering? De tweede brengt in kaart wat de impact van klimaatverandering is en hoe we ons hieraan kunnen aanpassen. Pieter Pauw maakt deel uit van deze werkgroep; zijn hoofdstuk gaat over het financieren van die adaptatie. Werkgroep drie buigt zich over mitigatie: hoe reduceren we de CO2-uitstoot? Dat is mijn terrein en ook dat van Clara Caiafa.”
“De auteurs verzamelen zo veel mogelijk relevante wetenschappelijke publicaties. En dat is een gigantische klus, want het klimaatonderzoek is werkelijk geëxplodeerd. Afgelopen keer hebben we alle bronnen nog zonder ondersteuning van AI-tools doorgenomen, maar ik betwijfel of dat nu nog mogelijk is.”
De tekst wordt pas afgehamerd als alle VN-staten consensus hebben bereikt over élk woord en élk cijfer
“Is de concepttekst af, dan gaat deze naar honderden reviewers. Die leveren duizenden comments aan, die de auteurs vervolgens verwerken. Review editors als Arghavan Akbarieh controleren of dit fair gebeurt. Het behandelen van alle reviews is ontzettend tijdrovend, maar heel belangrijk, juist omdat er zo veel klimaatonderzoek wordt verricht. Hebben we belangrijke bronnen of interpretaties gemist, dan wijzen reviewers ons daarop.”
“De totstandkoming van een Assessment Report duurt ongeveer 2,5 jaar. De werkzaamheden verlopen in ‘spurts’, met gelukkig rustige periodes tussendoor. Maar tijdens zo’n piek komt het toch vaak neer op de avonden en weekenden. Auteurs worden niet betaald dus het moet er vaak een beetje bij.”
Hoe komt er vervolgens een VN-stempel op het rapport?
“Het IPCC vormt de schakel tussen klimaatwetenschap en politiek. De werkwijze is heel slim ontworpen, vind ik. Als onderdeel van de Verenigde Naties wordt het IPCC aangestuurd door alle landen van de wereld: van de VS tot Nederland en van Saudi-Arabië tot kleine eilandstaten als Vanuatu. Alle landen beslissen samen, in consensus, om een rapport te schrijven. Als het concept er ligt, komen de lidstaten in principe niet aan de wetenschappelijke inhoud, behalve dat ze reviewcommentaren mogen geven.”
“De auteurs verwerken die comments en schrijven vervolgens een samenvatting, de Summary for Policymakers (SPM). Die SPM is heel bijzonder, want de tekst wordt pas afgehamerd als alle VN-staten consensus hebben bereikt over élk woord en élk cijfer dat erin staat. Die goedkeuring is betekenisvol: alle landen van de wereld scharen zich achter deze exacte weergave van de stand van de wetenschap rondom klimaatverandering.”
“De onderhandelingen over de SPM vinden plaats in een vergadersessie die een week duurt en richting het einde vaak dag en nacht doorgaat. Ik ben daar intussen vijf keer bij geweest en het is een fascinerend proces. Wetenschap en politiek raken elkaar en ja, dat schuurt. Heel begrijpelijk: voor eilandstaten die onder de zeespiegel dreigen te verdwijnen, is het van levensbelang dat de bewijzen daarvoor in de SPM komen. Tegelijkertijd zetten oliestaten alles op alles voor het tegenovergestelde, want ook hun toekomst staat op het spel.”
IPCC-rapporten hebben een grote rol gespeeld in het winnen van de Urgenda-rechtszaak en in de Shellzaak van Milieudefensie
“In al dit verbale geweld is de rol van de auteurs die van poortwachters van de wetenschap. Het is aan hen om aan te geven: ‘Die formulering waar jullie nu in de onderhandeling op uitkomen, is niet meer in lijn met het onderliggende rapport.’”
Hoe invloedrijk zijn de IPCC-rapporten?
“Wanneer een nieuw Assessment Report uitkomt, is dat wereldwijd voorpaginanieuws, omdat álle landen van de wereld de inhoud accepteren. Als auteurs dienen we echter, zoals dat heet ‘beleidsrelevant maar niet beleidsvoorschrijvend’ te schrijven, dus wij zeggen niet wat de staten met de uitkomsten moeten doen. Toch komt er zeker beleid voort uit de rapportages. Zo is de Europese Klimaatwet gebaseerd op het eerder genoemde Special Report over anderhalve graad opwarming.”
“Bovendien geven de rapporten burgers en milieuorganisaties iets in handen om hun regering aan te spreken: ‘Jullie hebben deze stand van de wetenschap geaccepteerd, dus kunnen jullie dat nu niet negeren of ontkennen.’ IPCC-rapporten hebben bijvoorbeeld een grote rol gespeeld in het winnen van de Urgenda-rechtszaak en in de Shellzaak van Milieudefensie.”
En waar houdt de invloed op?
“Waar we als onderzoekers niet tegen bestand zijn, is regelrechte wetenschapsontkenning. Feiten waar al decennia wetenschappelijke consensus over bestaat, worden nu ontkend in bijvoorbeeld de Tweede Kamer. Gelukkig is dat geen weergave van de publieke opinie: wereldwijd maakt 86 procent van de mensen zich zorgen over klimaatverandering, aldus een recente publicatie. Deze meerderheid gelooft dat het klimaat verandert en dat de mensheid daar in elk geval deels voor verantwoordelijk is. Er is dus voldoende maatschappelijk draagvlak voor klimaatbeleid. Dat staat in de wetenschappelijke literatuur, dus dat kan het IPCC gewoon opschrijven!”
Clara Caiafa: “De angst voor verandering is even begrijpelijk als contraproductief”
Clara Caiafa is een van de hoofdauteurs van het komende IPCC-rapport. Ze schrijft mee aan het hoofdstuk over de mitigatie van de industrie, ofwel het verlagen van de industriële CO2-uitstoot. “Mijn expertise ligt bij de sociaal-economische en beleidsaspecten daarvan.” In het dagelijks leven is ze postdoc bij de groep Technology, Innovation & Society (IE&IS).
Het klappen van de IPCC-zweep kent Caiafa al: “Bij het vorige beoordelingsrapport deed ik ondersteunende taken als chapter scientist, zoals literatuurverwijzingen checken.” Ze schreef toen ook mee, maar was geen hoofdauteur. Het verschil is dat hoofdauteurs worden voorgedragen door de VN-staten. Ook zijn zij verantwoordelijk voor een paragraaf van het hoofdstuk.
Stemhokje
Caiafa is afkomstig uit Brazilië en dat, samen met haar achtergrond in economie en internationale betrekkingen, bepaalt mede haar visie op klimaatbeleid. “Het belangrijkst is draagvlak voor de transitie, van de politiek én van de burger.” Met technologische innovaties alleen komen we er niet.
In ontwikkelingslanden en in landen met een opkomende economie, zoals Brazilië, geeft klimaat zelden de doorslag in het stemhokje, weet ze. In vergelijking met bijvoorbeeld armoede lijkt klimaat voor de kiezers een ver-van-mijn-bedshow, maar is het dat ook?
“Het zijn vaak juist die landen die de heftigste gevolgen van klimaatverandering zullen ervaren, zoals droogte, overstromingen en hitte. Dit terwijl zij nu nog de kennis en middelen missen om zich ertegen te beschermen.”
De rijke landen, die wél de luxe hebben zich te bekommeren om klimaat, zijn dan weer bang dat verduurzaming de economie schade toebrengt, vervolgt Caiafa. Die angst voor verandering is even begrijpelijk als contraproductief, vindt ze.
Sleutel
De sleutel ligt haars inziens dan ook in communicatie. “We moeten beter overbrengen hoeveel impact klimaatverandering op het dagelijks leven zal krijgen, én welke kansen duurzame transitie kan bieden, ook op sociaal-economisch vlak.”
“Verandering is hoe dan ook onvermijdelijk. Hetzij door ons eigen handelen, hetzij door klimaatverandering – en die zal ook economieën schaden. Het beste is dan om zelf actief te sturen.”
Discussie