De eerste vraag waar de politici mee aan slag konden was of het sociaal leenstelsel niet erg a-sociaal is. Hierbij vervalt de basisbeurs en moeten studenten alles lenen en later terug betalen. Van Dam van de PvdA is voorstander. Volgens hem behoren studenten straks tot de bevolkingsgroep die het best gaat verdienen. Het is dan niet meer dan redelijk om het geld dat de overheid, en dus eigenlijk de belastingbetaler, daarvoor gefourneerd heeft, terug te betalen. De SP is tegen en Gesthuizen waarschuwde dan ook voor leenangst en het teruglopen van het aantal studenten. Verhoeven van D66 steunde Van Dam en zei dat de mensen die het later niet kunnen terugbetalen, nooit daartoe gedwongen zullen worden. Iets waar ook de PvdA voor is. Gesthuizen wil het geld dat een sociaal leenstelsel zou opleveren, halen uit het terugdringen van de bureaucratie in het onderwijs. Daar is volgens haar een miljard op te verdienen.

Over meer investeren in het hoger onderwijs kwamen niet echt rechtstreekse antwoorden. Het spitste zich vooral toe op het bieden van meer kwaliteit, wat volgens de vier bereikt kan worden met minder studenten per docent en meer contacturen. Tweede studies moeten betaalbaar blijven aldus Gesthuizen en Verhoeven. Verheijen pleitte voor het meer betrekken van het bedrijfsleven bij het onderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van beurzen.

Dat fundamenteel onderzoek de basis is voor innovatie en gesteund moet worden vonden alle vier de politici. VVD'er Verheijen noemde het de grote fout van dit kabinet om de FES-gelden (de aardgasbaten) daar niet meer aan te besteden. Dat zou volgens hem zo snel mogelijk weer ongedaan moeten worden.