Al vijftig jaar hart voor het zweefvliegen

De Zweefvliegclub Eindhovense Studenten (ZES) viert dit jaar haar tiende lustrum. Later in het jaar volgen nog een symposium, een nationale zweefvliegcompetitie en een bijzondere wei-land-dag. Gisteren werd de ‘oprichtersdag’ gevierd. Zoals het hoort op een reünie kwamen er veel verhalen van vroeger los, onder andere van emeritus hoogleraar Joep Schlösser (88).

Bijna honderdvijftig (oud-) leden van ZES maakten er gisteren een vrolijk feestje van in Paviljoen Genneper Parken in Eindhoven. Wanneer de mannen die in 1963 het eerste bestuur van de ZES vormden, op een podium ondervraagd worden door lustrumcommissielid Ronald Free, luistert iedereen aandachtig en is gespitst op sappige anekdotes. Die komen. Tegelijk met de stoere statements. “Verschil tussen leden van toen en nu is er niet. Ze willen vliegen en moeten daarvoor samenwerken.” Een ander: “Studeren deden we tussen negen en tien ’s avonds en de rest van de tijd deden we dingen om te kunnen zweefvliegen. We rotzooiden maar wat aan.” Het publiek antwoordt met een yell: “Een, twee, drie, vier, vijf, zes, vlieg op!”.

Theo van Stratum was vijftig jaar geleden een eerstejaars student Werktuigbouwkunde en werd vanwege zijn ervaring bij de luchtmacht - opgedaan tijdens zijn toen nog verplichte militaire dienst - gevraagd als bestuurslid. Hij vertelt hoe ze aan de eerste lier kwamen. “Er was in die tijd een hogeschoolfonds in Eindhoven waar je geld voor bepaalde projecten kon aanvragen. Maar niet voor de fun natuurlijk. Daarom wilden we laten uitzoeken of je een zweefvliegtuig vanaf een toren van vierhonderd  meter kunt laten wegvliegen of dat er een alternatief mogelijk zou zijn. We wisten natuurlijk dat daar een lier voor moest komen. Het geld kwam vrij voor een afstudeerproject, overigens niet van een ZES-lid.”

Op een brutalere manier wist hoogleraar Joep Schlösser begin jaren zestig geld voor ZES binnen te slepen. Hij vertelt dat hij destijds bekend was met Frits Philips en hem in 1963 zei dat hij geld nodig had omdat de  studenten wilden zweefvliegen. “Philips antwoordde als een Brabander: ‘Kost dat?’. Ik verzon ter plekke een bedrag. Hij zei alleen: ‘Goed’.”

Met het geld werd de PH351 ka-7 aangeschaft, weet iedereen in Paviljoen. Onder dat kenteken kwam de naam Frits Philips. Schlösser wist direct wie hij daar een foto van moest laten zien. Hij ging naar Hub van Doorne van DAF. “Ik heb een tweede zweefkist nodig, zei ik, en ook Van Doorne vroeg: 'Kost dat?’ . Nu verzon ik een hoger bedrag, want ik wist inmiddels hoe het werkte.” De zaal smult ervan. Nu kon er ook een dieselmotor, een chassis en andere accessoires vanaf.

Schlösser is nog niet uitverteld. “Voor de geschiedschrijving moet u ook weten dat er in die eerste jaren eens een student mijn kamer binnenkwam die zich voorstelde als Kees Musters en zei dat hij wilde vliegen. Hij werd een kei.” En hij vertelt het niet, want iedereen in de zaal wéét het; Musters was een legendarisch figuur. Hij was de eerste Nederlander die ooit wereldkampioen zweefvliegen werd. Hij is in 1987 in de Franse Alpen omgekomen bij een ongeluk met een deltavlieger. “Als ik nu in Amerika bij mijn dochters ben en in de zweefvliegwereld zijn naam noen, gaan mensen rechtop zitten en zuchten ‘What a man’.”  Schlösser besluit zijn speech met een zin die niemand verbaast: “De ziel van de ZES zit nog steeds in onze familie.”

Deel dit artikel