Social Stairs in gebruik.

Ontwerpen voor een hoger doel

Hoe te ontwerpen voor een actievere maatschappij, die daardoor ook een gezondere maatschappij wordt? Daar komt het in het proefschrift van Carl Megens en Michel Peeters in een notendop op neer. Een dubbele promotie dus en dat is een primeur voor de faculteit Industrial Design. De twee onderzoekers pakken hiermee niet een specialistisch, afgebakend onderwerp aan, maar een groot maatschappelijk thema. “Ambitieus? Ja, maar waarom niet? Ook als ontwerper heb je een maatschappelijke verantwoordelijkheid.”

Tijdens hun studie hielden Carl Megens en Michel Peeters zich vooral bezig met ontwerpen die gericht waren op het verbeteren van sportprestaties. Maar gaandeweg verlegden ze hun focus en mikten ze op een groter doel: het maatschappelijk belang. Ze bleken beiden meer geïnteresseerd te zijn in ontwerpen waarmee op brede schaal gedragsveranderingen te realiseren zijn, zodat bijvoorbeeld voor iedereen een actievere levensstijl in beeld komt.

Peeters: “Wij zitten met zijn allen heel veel. Achter de computer, op de bank, in de auto of trein, aan tafel. Dat heeft grote gevolgen voor de volksgezondheid. Alleen weten we nu nog niet welke gevolgen precies en hoe verstrekkend die over een paar decennia zullen zijn. Tot nu toe houden designers daar weinig rekening mee. Neem bijvoorbeeld de lift hier in het Hoofdgebouw: die staat nog voor de trap.”

Volgens zijn promotiegenoot Megens wordt fysieke activiteit tegenwoordig ‘wegontworpen’ uit de maatschappij. “Dat is trouwens niet het juiste woord”, haast zich te zeggen. “Op die manier klinkt het alsof het een bewuste keuze is. Terwijl het erom gaat dat men bij het ontwerpen gewoon geen rekening houdt met wat de gevolgen ervan zijn voor ons gedrag. Het is een gevolg van hoe de maatschappij zich heeft ontwikkeld. Ons huidige beeld van comfort is rustig aan doen, zitten of liggen. Van oudsher zien we fysieke activiteit als iets dat afneemt als je het beter hebt. Het gaat echt om een groot maatschappelijk probleem. Ook als ontwerper mag je je bewust zijn van je verantwoordelijkheid en die ook nemen.”Peeters: “Aan de TU/e zijn we daar trouwens ook vanaf het begin in opgevoed: dat je een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebt.”

Hoewel het een dubbele promotie betreft, hebben de twee onderzoekers wel elk hun eigen insteek gekozen. Megens werkte in zijn afstudeerperiode bij de Franse sportwinkelketen Decathlon en ontdekte daar hoe interessant breedtesport is als het gaat om ontwerpen die mensen in beweging krijgen. “Daar hebben we al heel veel ideeën over. Maar we weten volstrekt niet of en hoe die in de maatschappij werken. Of wat de rol van design daarbij is.”

Ook Peeters had baat bij het werk dat hij tijdens zijn afstuderen deed, in zijn geval voor Adidas. Daar verbaasde hij zich over de manier waarop dit soort grote bedrijven informatie verzamelt. “Ze krijgen pas feedback op een ontwerp als het al op de mark is gebracht. Dat duurt te lang, dat zou al veel eerder moeten gebeuren. Daar zit vooral mijn insteek: hoe krijg je stakeholders zover dat zij in en met de maatschappij gaan ontwerpen?”

Megens: “Daarover hebben we veel en vaak gesproken. Op den duur was duidelijk dat we dit promotieonderzoek samen moesten doen. Daarnaast kenden we elkaar al lang en hadden al een aantal projecten samen gedaan. We wisten vooraf dat we goed met elkaar konden samenwerken.” Peeters: “Al knetterde het af en toe wel.” Megens: “Ja, het is wel een behoorlijk heftig en stressvol proces.” Peeters: “Maar van knetteren is het wel sprankelen geworden.

Aanvankelijk richtten de promovendi zich vooral op het uitvoeren van experimenten. Voor wie het gemist heeft: het duo bouwde daar al enige naam en faam mee op. Met het project ‘Social Stairs’ werd het duffe trappenhuis van het Hoofdgebouw omgetoverd tot een interactieve ‘muziektrap’. Degene die de trap oploopt, gebruikt daarbij de treden als toetsen of trommels en hoort het geluid dat hij daarmee maakt ook terug. Een ander project is Bouncers. Deze app maakt op een smartphone via ringen die sneller of langzamer stuiteren, de lichamelijke activiteit van de gebruiker, maar ook van zijn of haar vrienden zichtbaar.

Beide experimenten werden door het duo gebruikt als gereedschap om een methode te kunnen definiëren waaruit uiteindelijk driekwart jaar geleden Experiential Design Landscapes (EDL) is ontstaan. “Let vooral ook op de ondertitel van ons proefschrift: ‘How to design for behaviour change’”, zegt Megens. “Dat ‘how’, daar gaat het vooral om. Neem Social Stairs: wij gebruikten muziek, maar het kunnen net zo goed lichtsignalen zijn. Bij Bouncers hebben we na het ontwerpen veel tijd en energie gestoken in de promotie en distributie. Maar bij Social Stairs konden we vooral dieper in de analyse duiken.”

Peeters: “En dat heeft ons aangetoond hoe je invloed kunt uitoefenen op gedrag. We weten alleen niet of dat ook langdurig beklijft. Al gaan we daar misschien wel achter komen nu KPN in het hoofdkantoor in Den Haag onlangs een variant op die trap in gebruik heeft genomen.”

Toch benadrukken de onderzoekers dat de twee experimenten slechts een eerste aanzet zijn voor datgene waartoe EDL uiteindelijk moet leiden. Peeters: “Het gaat om een veel complexer en groter geheel. We willen het lab niet in de maatschappij plaatsen, maar in de maatschappij exploratief onderzoek gaan doen. Bij EDL weet je niet eens wát de gedragsverandering is waarmee je aan de slag gaat. De oude metafoor is zoeken naar een speld in een hooiberg. Wij gebruiken hierbij liever het beeld van zeven naar goud. Je weet niet wat je gaat vinden of hoeveel, maar je hebt wel een sterk vermoeden dat er iets is.”

Megens: “Tot nu toe is het zo dat de ontwerper bepaalt wat er ontworpen wordt. Maar als je intelligente producten wilt ontwerpen waarmee je gedragsverandering en daarmee maatschappelijke problemen wilt aanpakken, dan doe jij dat niet als ontwerper alleen. Nee, de maatschappij bepaalt dan mede wat jij ontwerpt en hoe.”

Daarmee klinkt hun werk bijna filosofisch van aard. Iets dat ook in de algemene contouren van hun proefschrift is terug te vinden. Megens: “Nee, ons werk is niet filosofisch. Maar de opleiding Industrial Design bevat natuurlijk wel filosofische, psychologische en sociale elementen. Dat is ook onze rol als ontwerpers: dat we al die kennis integreren.”

Peeters: “Onze focus ligt ook niet op de vereisten. Want de meeste mensen weten helemaal niet wat ze precies willen. Dat blijkt in de praktijk pas. Dat maakt ons werk inderdaad weer wel deels filosofisch: het gaat om de theorie, het denken, de visie. Alleen wel continu vanuit het doel om te ontwerpen. We gaan hier komend jaar verder met onderzoek en daarnaast ook lesgeven. We gaan nieuwe manieren bedenken en betekenis vinden voor een gezondere levensstijl. Waarbij ik het vooral interessant vind om te zien of die actievere levensstijl ook overdraagbaar is.”

Meegens: “De vraag is: ben je in staat om kort-cyclisch in en met de maatschappij te exploreren en ook nog in een richting die het collectief wenst? Wij hebben nu in ieder geval aanknopingspunten gevonden om daarmee aan de slag te kunnen.”

Deel dit artikel