
- Onderzoek , Campus
- 15/05/2014
Verleden, heden en toekomst in kleur verbonden
Is het je wel eens opgevallen dat hoge gedeeltes van TU/e-gebouwen metaalgrijs zijn en de lagere gedeeltes een kleurrijkere tint hebben? En dat veel straatklinkers rood zijn? Martijn Schlatmann, promovendus bij Bouwkunde, onderzocht welke kleuren typerend zijn voor deze campus en voegde er passende tinten aan toe. Binnenkort verschijnen een door hem ontworpen kleurenplan en -waaier. Die worden opgenomen in het plan voor de omvorming van de campus tot Science Park.
Schlatmann is een wandelende encyclopedie. Loop met hem over de campus en je leert een hoop over het kleur- en materiaalgebruik op het TU/e-terrein. De bevlogenheid met ‘zijn’ onderwerp spat er vanaf. “Kijk, zie je hoe de sobere kleuren van metaal en steen bij het Auditorium contrasteren met het organische groen van het gras?”, demonstreert hij op een zonnige dag. “En hoe de overgang is tussen die twee? Door het groen wat hoger te plaatsen, betrek je ze bij elkaar.”
Even verderop aan de zijkant van het Auditorium toont hij de gitzwarte stenen die aan de zijkant zijn opgenomen - om er later op te wijzen dat diezelfde stenen ook links bij de ingang van het Hoofdgebouw zitten en dat Ceres en de Zwarte Doos er grotendeels mee zijn gebouwd. Ook rood is een vaak terugkerende kleur op de campus. “Je ziet bijvoorbeeld een rode balk aan de onderkant van loopbruggen - een ‘signaalkleur’ voor vrachtwagens, maar tegelijk is het een manier om het hele terrein te verbinden.” Rood, in een zachtere variant, komt ook terug in de klinkers, zo laat hij zien in De Zaale. “Het rode lint van steentjes duidt de hoofdstraten aan.”
Schlatmann doceert verder: “Kenmerkend voor deze campus is de na-oorlogse hoogbouwarchitectuur met een grijze kleur.” Nog een kenmerk aan de gebouwen op het terrein: “De alzijdigheid. Let maar eens op: de meeste gebouwen zien er aan alle kanten hetzelfde uit.” Maar het meest typerend voor deze campus is volgens Schlatmann het gebruik van rode, gele en blauwe kleuren op de ‘laagbouwvolumes’.
Schlatmann werkte eerder aan het masterplan voor de TU/e en is halverwege 2013 benaderd door Dienst Huisvesting om naar het kleurgebruik te kijken. De onderzoeker promoveert op het onderwerp kleur in de moderne architectuurgeschiedenis en dit project is daarbij een valorisatieproject - een tussentijdse toepassing van het onderzoek in de praktijk.
Van sober naar divers
Volgens Schlatmann is het zo slecht nog niet gesteld met de samenhang op de campus tot nu toe. "Het bijzondere is dat tijdens drie van de vier bouwfasen van de TU/e steeds hetzelfde architectenbureau is ingeschakeld, namelijk Van Embden. Dat zorgt voor overeenkomsten in kleur en bouwstijl. Het is wel zo dat in die vier periodes de accenten anders zijn gelegd." Hij licht toe: "Net na de oorlog is er in een redelijk sobere stijl gebouwd en deden de gebouwen denken aan een fabrieksmilieu. Dat zie je bijvoorbeeld bij het Hoofdgebouw terug. Eind jaren zestig tot begin jaren zeventig werden de gebouwen kleiner, moest het allemaal knusser. Dat zie je bij een gebouw als Laplace. In de jaren tachtig kwamen er wat sobere jaren, waarin witte, functionele gebouwen kwamen als IPO, Traverse en Fontys1. De diversiteit neemt toe in de jaren negentig, dat zie je terug in gebouwen als Kennispoort en Vertigo."
Het is de bedoeling dat de campus samenhang blijft houden bij de transitie van universiteitscampus naar Science Park - waarbij ook steeds meer andere instanties op het terrein komen. De promovendus keek welke kleuren tot nu toe zijn gebruikt bij de gebouwen via naslagwerken die bij Dienst Huisvesting liggen. Vervolgens voegde de onderzoeker modernistische kleuren uit het interbellum toe. "Onderzoekers uit onder meer Delft hebben de exacte kleuren kunnen reconstrueren van architecten als Duiker en Rietveld. Die passen zowel uitstekend bij de moderne architectuur die voor het Science Park wordt nagestreefd als bij de bestaande gebouwen-waar de modernistische en functionele architectuur van Rietveld en Duiker een inspiratie voor was."
"De eeuwige tinten kunnen we nog jaren gebruiken"
Het idee om naast een kleurenplan een kleurenwaaier te maken, kwam van prof.dr. Bernard Colenbrander. Het ontwerp van Schlatmann bestaat nu uit 28 kleuren. “Het ietwat sobere karakter blijft behouden, door de nadruk op koude metaalkleuren als staal en aluminium”, verklaart hij. “Ik heb het palet wel flink uitgebreid met moderne kleuren.” De ‘koude metalen’ -rood, geel en blauw- zijn de vaak terugkerende kleuren op de campus. “Daar zitten een paar ‘eeuwige’ tinten tussen, die we nog jaren kunnen gebruiken. Naar de toekomst toe hebben we onder meer chroom en iets feller rood toegevoegd. Op die manier hebben we het verleden, het heden en de toekomst verbonden.”
De waaier en het kleurenplan zijn binnenkort te bestellen en het idee is dat architecten het kleurenplan erbij pakken als ze aan een nieuw gebouw beginnen. “Het kleurenplan en de -waaier geven richtlijnen en voorschriften voor de vaste en duurzame gebouwdelen, waardoor er ruimte voor eigen uitdrukkingen blijft.” Voor de opzet voor de bewegwijzering is het kleurenplan al gebruikt. “Een toepassing waaraan we nog niet hadden gedacht, maar toen ze erover hoorden hebben ze er dankbaar gebruik van gemaakt.” Ook vanuit andere instanties is al belangstelling getoond voor de waaier, vertelt Schlatmann. “En de waaier is aan het bureau van Hertzberger meegegeven, die het gebouw Flux momenteel bouwt. Daar wordt het voor het interieur gebruikt. Ook is het onderdeel geworden van de opdracht voor project 3, de renovatie van het Hoofdgebouw.”

Discussie