De touwtjes van je toekomst in eigen handen
Word je onderzoeker, ga je het bedrijfsleven in of begin je je eigen onderneming? Masterstudenten krijgen vanaf september aan de TU/e meer mogelijkheden om hun carrière zelf vorm te geven. Keuzevrijheid en je eigen toekomst creëren zijn belangrijke ingrediënten van de Graduate School – waarin al het onderwijs dat na de bachelor komt wordt ondergebracht. Verschillende TU/e’ers werken hard om voor september alles op orde te krijgen.
Jan Fransoo, dean van de Graduate School, kan het niet genoeg benadrukken: bij de invoering van de Graduate School - de nieuwe bundeling van al het onderwijs na de bachelor - wordt de masterstudent nÍet aan het handje genomen. “Veel studenten weten inmiddels wat er wél staat te gebeuren. Maar het valt me op dat ze niet altijd weten wat er nÍet gebeurt. Zo zijn tussentoetsen niet verplicht en zullen er ook verder weinig centrale voorschriften komen. Bij de Graduate School hebben studenten veel meer dan binnen het Bachelor College hun lot in eigen handen. Ze moeten de mogelijkheid krijgen om hun eigen carrière vorm te geven.” Daarmee raakt hij de kern: er komt veel initiatief bij de masterstudent te liggen.
De omslag naar de Graduate School is minder rigoureus dan die naar het Bachelor College. Dat neemt niet weg dat een hoop TU/e’ers alle zeilen bijzetten om alles op orde te krijgen. Hoe ver staat het met verschillende deelprojecten?
Masteropleidingen op de schop
Begin je in september met je masteropleiding, dan tellen bijna al je vakken 5 ects en zijn die vakken geclusterd in kwartielen. Verder wordt het onderwijs verroosterd in tijdsloten. Alle opleidingen omvatten 120 studiepunten en daarbij mogen er maximaal 30 ects aan verplichte vakken zijn ingeroosterd. Je kiest specialistische vakken in overleg met je mentor of afstudeerbegeleider en moet voor tenminste 15 studiepunten aan vrije keuzevakken kunnen volgen op masterniveau. Minstens 15 ects moeten uit internationale ervaring bestaan en een afstudeeropdracht heeft 30 en/of 45 studiepunten. Een eerdere verplichting dat studenten naar het buitenland moeten gaan, is van de baan. Nu moeten studenten wel de mogelijkheid krijgen om binnen hun opleiding internationale ervaring op te doen - bijvoorbeeld door in het buitenland vakken te volgen of een stage te doen.
Alle nieuwe masterprogramma’s zijn in januari goedgekeurd. Daar is heel wat werk aan vooraf gegaan, waarbij Graduate Program Directors voor hun masteropleidingen tot een aangepast programma moesten komen. Dat ging voor de ene opleiding wat gemakkelijker dan voor de andere. Zo was Scheikundige Technologie al wat langer bezig met het aanpassen van het curriculum, waardoor de masteropleiding al begin dit collegejaar in de nieuwe opzet van start kon gaan. Ook bij Technische Informatica waren ze al een heel eind. Bij onder meer Bouwkunde waren de veranderingen ingrijpender, omdat daar aanvankelijk nog wat te weinig keuzeruimte was binnen de opleiding, vertelt Jim Bergmans, beleidsmedewerker bij het Studenten Onderwijs en Service Centrum (STU). Hij zit in het projectteam dat de plannen van de opleidingen voor het nieuwe masteronderwijs heeft getoetst. Het projectteam heeft vooral gekeken of de plannen binnen de opzet van de Graduate School passen. Voldoende keuzevrijheid voor de student was daarbij een belangrijk criterium. Het was aan de faculteiten zelf om de vakken in te delen en te bepalen welke vakken werden behouden of samengevoegd. (zie kader over de aanpassingen bij Industrial Design).
De komende tijd gaan docenten aan de slag met het omvormen van hun vak tot 5 studiepunten en worden de roosters opgesteld. Ook de rol van de mentoren, die een functie van rolmodel en coach gaan vervullen, wordt nader bepaald.
Via de Honors Academy toegang tot ‘de brains van de TU/e’
Alle ‘excellente’ masterstudenten kunnen vanaf september extra studiepunten halen. Binnen de mastergaat dat honorstraject er wel anders uitzien, vertelt Paul Koenraad - hoogleraar bij Technische Natuurkunde en een van de grondleggers van de Honors Academy. “De invulling is sterk individueel gericht en de student heeft zelf de leiding”, geeft hij de essentie weer.
Het traject omvat 20 ects en komt bovenop het masterprogramma. Een deel daarvan, 5 ects, moet de student invullen met het ontwikkelen van personal leadership. Koenraad: “Dat wil zeggen dat we kijken waar een student goed in is. Wat zijn haar of zijn karaktertrekken en waar wil de student in groeien? Het gaat verder dan het ontwikkelen van vaardigheden binnen het SkillsLab (zie ander kader, red.), is veel meer gericht op het ontwikkelen van talenten. De student moet een plan van aanpak maken.”
Binnen de overige 15 ects geef je invulling aan je idee; dan gaat het om de inhoud. Koenraad: “Je bedenkt iets en wij zorgen ervoor dat je toegang krijgt tot de brains van de TU/e, en tot de relaties die we als universiteit hebben.” Dat plan kan van alles zijn: van het opzetten van een eigen bedrijf, tot een stage in het buitenland, vakken volgen bij een andere universiteit of specifieke kennis opdoen over een bepaald onderwerp. Ook is het mogelijk om een bestaand honorsprogramma van de opleiding te volgen. Mentoren houden de voortgang van de student in de gaten.
Studenten die in aanmerking willen komen, moeten eerst een sollicitatieprocedure doorlopen. “Je moet als student wel echt top of the class zijn. Denk aan studenten die een dubbele bachelor hebben gedaan. Of aan studenten die nominaal lopen en een honorstraject in de bachelor hebben gevolgd. Belangstellenden moeten een brief schrijven en vervolgens kijken we of het binnen de criteria past. Ook naar het plan zullen we kritisch kijken. Die criteria moeten nog precies worden vastgesteld en ook moet nog worden bekeken hoe we met faculteiten samenwerken in het selectieproces.” De opzet voor de Honors Academy wordt 16 maart voorgelegd aan de universiteitsraad.
Vaardigheden ontwikkelen binnen het SkillsLab
Het staat duidelijk omschreven in de plannen voor de Graduate School: studenten moeten hun vaardigheden kunnen verbeteren. Om aan die wens gehoor te geven, werkt het Onderwijs en Studenten Service Centrum (STU) aan een zogeheten SkillsLab: een online platform waar gebruikers kunnen testen hoe ver ze zijn met bepaalde vaardigheden, lesmateriaal vinden en feedback kunnen geven en krijgen.
Het idee om de ontwikkeling van vaardigheden online aan te bieden lag er al langer, maar de visie en ambitie van de Graduate School maakten het urgent - vertelt Larisa Camfferman, coördinator Professional Skills & Coaching bij STU. De website staat inmiddels een heel eind in de steigers. Masterstudenten moeten binnen een maand nadat ze met hun opleiding zijn gestart via een zelf-assessment kijken hoe goed ze verschillende vaardigheden beheersen. Daarna bespreken ze met een mentor hoe en op welke manier ze aan hun vaardigheden gaan werken. Vervolgens kunnen ze via een wat diepgaandere toets nagaan hoe goed ze zijn in presenteren, samenwerken en schrijven. Online vinden ze oefenmateriaal in de vorm van cursussen van STU of instructiefilmpjes van YouTube. In de loop van 2016 komen er waarschijnlijk skills bij. Camfferman: “Welke, dat zal in overleg met de Graduate School worden bepaald. Als studenten behoefte hebben aan bepaalde skills, kunnen ze dat aangeven.” Het online platform kent een sterk interactieve component. Gebruikers kunnen zelf filmpjes en oefenmateriaal inbrengen en beoordelingen geven. Ook kunnen ze met elkaar in contact komen. Camfferman: “Als je daar toestemming voor geeft, kunnen anderen zien hoe goed je ergens in bent. Zo kan iemand die minder goed is in presenteren vragen stellen aan een student die daar beter in is.” Volgens Camfferman hebben ook bedrijven volop belangstelling om mee te werken. “We vragen aan bedrijven welke vaardigheden je volgens hen goed moet beheersen als je bij hen wilt gaan werken. Studenten kunnen daar dan naartoe werken.” De komende maanden worden er verschillende pilots gedraaid met het platform en vanaf september kunnen alle masterstudenten ermee aan de slag. Later wordt het ook opengesteld voor promovendi en ontwerpers in opleiding. De website is twee jaar actief en wordt daarna volledig geïntegreerd in het nieuwe Learning Management Systeem, zodat de studenten straks alles op één platform kunnen doen.
Van de TU/e één hechte gemeenschap maken
“Een sense of community, het gevoel bij een bepaalde groep te horen, blijkt razend belangrijk te zijn”, betoogt Yvonne de Kort - hoogleraar Omgevingspsychologie bij de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences. “Een goed sociaal netwerk heeft een positieve invloed op het welzijn van mensen. Ze vallen minder snel uit en zetten betere prestaties neer.” Een inzicht dat De Kort eerder opdeed en waarvan ook dean Fransoo het belang inzag.
Op verzoek van Fransoo ging De Kort met andere TU/e’ers kijken hoe het wij-gevoel op de TU/e kan worden versterkt. “We hebben hier veel communities binnen de community. We hebben een actief verenigingsleven, maar je ziet dat bijvoorbeeld bij de studieverenigingen vooral bachelorstudenten actief zijn. En dat verschillende nationaliteiten hun eigen vereniging hebben. We hebben veel medewerkers en studenten gesproken en brainstormsessies gehad en daar kwamen heel veel concrete ideeën uit. Om enkele voorbeelden te noemen: een grote afstudeerceremonie, de liften pimpen, wedstrijden tegen andere universiteiten, een picknick organiseren en een buddysysteem om internationale studenten hier vertrouwd te maken.” De taskforce Communityvorming heeft alle ideeën in tien thema's ondergebracht, waaronder ‘membership awareness’, ‘training en opleiding’, ‘campusterrein’ en ‘relaties met de buitenwereld’. De volgende stap is om nu een plan van aanpak te maken in samenspraak met de dean van de Graduate School. De Kort: “Wat ons betreft verdienen twee zaken nu prioriteit. In de eerste plaats willen we de administratie op orde krijgen: we willen alle personen die onder de Graduate School vallen in een keer aan kunnen schrijven. En we vinden het erg belangrijk dat nieuwe studenten en medewerkers welkom worden geheten en elkaar gemakkelijker kunnen vinden en bereiken.” Wie welke taken uit gaat voeren, moet nog worden bepaald. De Kort: “Het bleek beperkend om ons alleen op de Graduate School te richten en het doel is nu geworden om van de hele TU/e een hechte gemeenschap te maken. Die taken komen niet alleen bij ons te liggen, maar we gaan goed kijken naar de verdeling.”
Miguel Bruns (opleidingsdirecteur ID): “De verhouding tussen projecten en vakken volgen blijft gelijk”
De nieuwe opzet moet passen binnen de Graduate School en de identiteit van Industrial Design moet overeind blijven. Dit was het doel dat opleidingsdirecteur Miguel Bruns binnen zijn faculteit moest realiseren. Inmiddels liggen er een programma en een vakkenoverzicht. Bruns over de veranderingen: “Studenten besteden nu bij ons ongeveer tweederde van hun tijd aan projecten en een derde aan vakken en dat blijft zo. Er komen vanaf september 20 ects voor projectonderwijs en twee keuzevakken van 5 ects.
De grootste verandering die we doorvoeren is dat we afstappen van de modules van 1, 2 of 4 weken, om ervoor te zorgen dat ook studenten van andere faculteiten vakken bij ons kunnen volgen. Docenten moeten hun vak uitsmeren over meerdere weken. Ze kunnen de lesstof omzetten naar keuzevakken van 5 ects of integreren in het projectonderwijs.” Masterstudenten kunnen dadelijk kiezen uit drie profielen of een combinatie daarvan: Ontwerp Strategie en Ondernemerschap, R&D op Ontwerp van Interactieve Systemen en Constructief Ontwerp Onderzoek.
Alle masterstudenten moeten verder een vak volgen dat dieper ingaat op het onderzoek in de faculteit. “Ook nieuw is dat we beginnen met een multidisciplinair groepsproject, om op die manier niet-ID’ers een warm bad te bezorgen”, vertelt Bruns.
Nog niet iedereen is enthousiast over de plannen, vertelt de opleidingsdirecteur. “Verschillende docenten zien de werkdruk toenemen. Vakken moeten worden aangepast en dat zal de een meer moeite kosten dan de ander.”

Student Roderick van Gils (TN): “Ik heb het idee dat er niet drastisch veel gaat veranderen”
“Ik heb mijn bachelor vorig jaar al afgerond. Ik volg dit collegejaar slechts een paar vakken omdat ik in het bestuur van de studievereniging zit. Ik wil met de studieadviseur kijken hoe de vakken die ik dit jaar doe, passen in het geheel van wat ik volgend jaar ga volgen. Als ik die vakken kan gebruiken in mijn programma - eventueel door iets extra te doen voor een vak omdat het bijvoorbeeld van 4 naar 5 studiepunten gaat -, dan is dat fijn. Is het lastig te implementeren, dan vind ik het geen probleem als de vakken die ik dit jaar haal daar niet in mee tellen."
"Ik heb inmiddels best wat gehoord over de Graduate School. Ik ken relatief veel mensen met informatie daarover, loop altijd gemakkelijk bij de onderwijsadministratie binnen en 10 januari was er voorlichting op onze faculteit. Ik vind de opzet prima en heb het idee dat er niet drastisch veel gaat veranderen bij ons. Zo hadden we bijvoorbeeld al een mentor."
"Het SkillsLab vind ik een goed initiatief en voor het opdoen van internationale ervaring is een mooie tussenoplossing gekomen: niet meer verplicht, maar je hebt wel de mogelijkheid. Ik vind het fijn dat we veel kunnen kiezen. Dat wordt dadelijk puzzelen. Ik heb nu het idee dat ik vooral plasmavakken binnen Applied Physics ga volgen en dan richting bedrijfsleven ga. Ik vind het handig dat het wat toegankelijker wordt om vakken bij bedrijfskunde te volgen. Ik maak me er niet zo druk om, ik zie het allemaal wel gebeuren.”

Student Jip Baltissen (IE&IS): “Ik verwacht ook in de master weinig problemen om topsport en studie te combineren”
“Ik begin in september aan mijn master. Ik twijfel nog tussen Innovation Sciences en Human-Technology Interaction. Ik heb presentaties van beide opleidingen gevolgd en daarin werd ook een en ander verteld over de Graduate School. Het is mooi dat je je eigen vakkenpakket kunt samenstellen. Ik ben van plan om puur te kijken welke vakken me leuk lijken en daarop de keus te baseren."
"Ik ben topsporter, ik atletiek op hoog niveau, en train vooral in de avonduren. Tot nu toe heb ik weinig problemen gehad om studie en sport te combineren. Ik heb steeds heel nauw samengewerkt met de studieadviseur en zal ook voor de master met hem kijken of er nog obstakels zijn."
"Eerst had ik wel het idee dat onze lichting een soort van proefkonijnen zouden zijn, maar nu heb ik gezien dat er niet zo veel verandert bij de opleidingen zelf. Ik heb het idee dat het vooral een omslag is van passief colleges volgen naar meer interactieve en dynamische vakken waarin bijvoorbeeld meer wordt gediscussieerd. Ik vind het mooi dat bij de master HTI ook een mogelijkheid is om bij bedrijven onderzoekjes te doen, op die manier kun je goed aan het bedrijfsleven proeven.”

Jan Hensen, hoogleraar Building Physics and Services: “Goed moment om de vakken eens tegen het licht te houden”
Hoogleraar Jan Hensen is een van de docenten die zijn vakken gaat omvormen naar 5 studiepunten. Bij hem was de oplossing snel gevonden: twee vakken worden samengevoegd. “Ik geef State of the art in building performance simulation for integrated solutions en Sustainable energy systems for the built environment en die vakken passen inhoudelijk goed bij elkaar. Het doel is om tot het vak Building performance and energy system simulation te komen. Daar is nog wel wat denkwerk voor nodig, het is niet zo dat we alles op één hoop kunnen vegen. Maar ik verwacht geen grote problemen. We hebben jarenlang ervaring met die vakken en hebben er veel feedback op gehad."
"We gaan nu ook kijken of we andere onderwijsvormen in kunnen passen en denken voor dit vak aan Enriched skeleton maps (een methode waarbij studenten zelf inzichten toevoegen aan de hand van lesstof, red.). Ik vind dat de indeling van vakken zo helderder wordt voor studenten en het is goed om uniformiteit te hebben over de opleidingen heen. Dit is bovendien voor ons een mooie mogelijkheid om alles eens tegen het licht te houden.”

Meer weten over de Graduate School?
Discussie