Minister houdt wet over Engelstalig onderwijs tegen het licht

Minister Ingrid van Engelshoven gaat kijken of het wetsartikel over Engels in het hoger onderwijs moet worden aangepast. Het artikel stamt uit 1991, “toen zag de wereld er heel anders uit”, aldus de minister. Over het voornemen van de TU/e om in 2020 Engels in te voeren als voertaal werden al in februari en maart kamervragen gesteld. De minister antwoordde dat ze aan de TU/e geen dringende redenen ziet om in bestuurlijke verhoudingen en medezeggenschap uitsluitend het Engels als voertaal te hanteren.

De Tweede Kamer debatteerde afgelopen dinsdag over de ‘verengelsing’ in het hoger onderwijs. Het aantal Engelstalige opleidingen is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Zo’n 23 procent van de universitaire bachelors is nu Engelstalig, bij de masteropleidingen ligt dat aandeel rond de zeventig procent.

Te veel, vinden sommige Kamerleden, die daarom in debat wilden met de minister. Aan de TU/e zijn overigens op Biomedische Technologie na - daar werkt men voor de bachelor met een hybride vorm - alle bachelor- en masteropleidingen sinds september 2017 Engelstalig.

Minister Van Engelshoven, die in juni haar internationaliseringsvisie uit de doeken zal doen, had liever gewacht met dit debat, dat nauw samenhangt met internationalisering. Ze had nog niet op alle vragen een antwoord klaar.

Wet wringt

In het regeerakkoord staat dat het kabinet scherper wil toezien op de naleving van de wet die stelt dat opleidingen alleen Engelstalig zijn wanneer dit eentoegevoegde waarde heeft. Dit is echter niet zoals het in de wet staat. Volgens het wetsartikel mag er alleen van het Nederlands als voertaal worden afgeweken, indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs danwel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt.

Dat wringt, zegt de minister. “Ik kom in mijn brief terug op vraag of wet nog wel adequaat is. Regeerakkoord en wet wringen, we zullen die discussie in lijn moeten brengen.”

Handhaven

De zorgen over de verengelsing zijn bij sommige Kamerleden groot, zo bleek tijdens het debat. Volgens SP-Kamerlid Frank Futselaar moet er worden gehandhaafd. “Het regeerakkoord zegt er ferme dingen over. Nu is het zaak om er werk van te maken.” Volgens de SP’er moet de onderbouwing voor de keuze van het Engels als voertaal bij de onderwijskeuring door de NVAO worden meegewogen.

Futselaar legde ook een relatie met de bekostiging. “Als een instelling als de Universiteit Maastricht 52 procent van haar studenten uit het buitenland heeft, maar wel tachtig procent van de bekostiging binnenhaalt van de Nederlandse belastingbetaler, dan moet je de vraag stellen: is dit nog wel legitiem?” Hij vermoedt dat de internationale ambities van sommige universiteiten als sneeuw voor de zon zullen verdwijnen als buitenlandse studenten niet meer nodig zijn om de studentenaantallen op te krikken omwille van de bekostiging.

Terugdraaien

Op de vraag van CDA-Kamerlid Harry van der Molen of de keuze voor het Engels ook zou kunnen worden teruggedraaid, was de minister duidelijk: “De keuze voor Engels betekent niet dat dit niet kan worden teruggedraaid.” Ze wil kijken of de NVAO of een andere instantie een oogje in het zeil kan houden. “Als de kwaliteit er zwaar onder lijdt, moet je ook bereid zijn om de ultieme consequentie te trekken.” Ook daar komt ze in juni in haar visiebrief op terug.

Ze stelde voorop dat Engels nooit een doel op zich mag zijn en ook niet als lokmiddel voor buitenlandse studenten mag worden gebruikt. “Daar ben ik geen fan van, dus daar moeten we naar kijken als we het later dit jaar gaan hebben over de bekostiging van het hoger onderwijs.”

De minister kan zich verplaatsen in de zorgen van een aantal Kamerleden over de mogelijke verdringing van Nederlandse studenten bij Engelstalige opleidingen met een numerus fixus. Ze begrijpt dat sommige universiteiten Nederlandse studenten voorrang willen geven, maar heeft nog geen kant-en-klare oplossing, ook al omdat ze gebonden is aan Europese wet- en regelgeving.

De TU/e

De TU/e kondigde eind januari aan om per 2020 het Engels als voertaal in te willen voeren. Het uitgangspunt daarbij is dat er in het Engels wordt geschreven en gesproken, waarbij in het Nederlands wordt gecommuniceerd als het kan en in het Engels als het moet.

Yoram Meijaard en Erik van Heijst van studentenfractie Groep-één spraken 23 maart met andere leden van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) over dit onderwerp, waarbij ook ambtenaren van het ministerie van OCW aanwezig waren. Bovendien bezochten enkele ambtenaren vorige week de TU/e voor een overleg en daar was Groep-één ook bij aanwezig.

Meijaard: “We hebben als ISO-leden duidelijk kunnen maken dat we het prima vinden als opleidingen Engelstalig zijn, als de randvoorwaarden maar goed zijn. Docenten moeten goed Engels kunnen spreken en ze moeten kunnen wennen aan een diverser klaslokaal.”

Meijaard ziet dat de invoering van het Engels als voertaal aan de TU/e "politiek intens gevoelig" ligt. “Vooral de partijen buiten de regeerpartijen om zijn kritisch. Ik ga er niet van uit dat het gevolgen heeft voor het TU/e-beleid. Ik hoop vooral dat de wet duidelijker wordt.”

Over het nieuwe taalbeleid aan de TU/e werden al in februari kamervragen gesteld door de SP en het CDA. De minister gaf toen in antwoord op de CDA-vragen onder meer aan "dat ze aan de TU Eindhoven ook geen dringende redenen ziet om in bestuurlijke verhoudingen en medezeggenschap uitsluitend het Engels als voertaal te hanteren". 

Voor de implementatie van het taalbeleid is een project over Engels in bestuur en medezeggenschap geformuleerd waarbinnen de TU/e verder gaat uitwerken hoe er met het Engels in deze overlegorganen zal worden omgegaan.

Deel dit artikel