Buitenlandse studenten steeds vaker in de meerderheid

Bij bijna tien procent van de opleidingen aan Nederlandse universiteiten en hogescholen zijn buitenlandse studenten in de meerderheid. Bij vijf procent is zelfs meer dan driekwart van de studenten internationaal, blijkt uit cijfers van Nuffic. De TU/e kende op 1 oktober 2017 1.510 studenten met een internationale nationaliteit op een totaal van 11.295 studenten. Dat komt neer op 13,4 procent.

In februari bleek al dat het aantal buitenlandse studenten dit studiejaar opnieuw een recordaantal heeft bereikt, zowel aan de universiteiten als in het hbo. Van alle wo- en hbo-studenten in Nederland komt 12,2 procent uit het buitenland, wat neerkomt op 122.000 studenten in totaal. Bijna 90.000 van hen volgt een volledige studie in Nederland. De rest blijft korter en komt bijvoorbeeld via het uitwisselingsprogramma Erasmus+.

Volgens cijfers van het OECD staat Nederland mondiaal op plaats zes van landen met de meeste internationale studenten, na Nieuw Zeeland, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Oostenrijk en Australië.

De universitaire opleidingen trekken meer buitenlandse studenten dan het hbo. Een kleine dertig procent van de nieuw ingeschreven universitaire masterstudenten komt uit het buitenland. Bij de bacheloropleiding is dat twintig procent. In het hbo liggen die percentages op respectievelijk 26,1 en 8,4.

Op universitair niveau trekken economische opleidingen de meeste buitenlandse studenten, gevolgd door geesteswetenschappen en sociale wetenschappen. Relatief gezien is het aantal internationale studenten bij de kleine opleidingen in liberal arts en sciences het hoogst.

India

De Universiteit Maastricht staat met 58 procent buitenlandse studenten aan kop als het gaat om internationalisering. In Groningen, Amsterdam en Rotterdam groeit het aantal internationale studenten het hardst. Opleidingen met een numerus fixus trekken overigens beduidend minder studenten uit het buitenland, bij meer dan 95 procent van die opleidingen staan uitsluitend studenten uit Nederland ingeschreven. 

Duitsland is met 22.125 studenten nog steeds hofleverancier, bijna 25 procent van alle internationale studenten is Duits. Zeven jaar geleden lag dat percentage nog op veertig. Met 4.475 studenten staat China op plek twee. 

De TU/e had op 1 oktober vorig jaar 1.510 studenten met een buitenlandse nationaliteit op een totaal van 11.295 studenten, wat neerkomt op 13,4 procent. De meesten daarvan komen uit India (249), China (245) en Roemenië (98). Tot nu toe (peildatum 19 maart 2018) hebben 1.712 studenten met een buitenlandse vooropleiding zich via Studielink aangemeld voor een bacheloropleiding aan de TU/e. Daarvan zijn er inmiddels 330 toegelaten en is de rest van de aanvragen nog in behandeling of incompleet. Vorig jaar in dezelfde periode hadden nog maar 172 aanmelders het stempel toegelaten ontvangen.

Voor een masteropleiding hebben zich tot nu toe 2.572 studenten met een buitenlandse vooropleiding aangemeld. Daarvan zijn er inmiddels 410 toegelaten, dat zijn er iets minder dan vorig jaar maart, toen waren dat er 497.

Kritiek

Niet alle universiteiten en alle opleidingen zijn blij met het almaar stijgende aantal internationale studenten. Zo heeft de TU Delft in februari een stop gezet op de inschrijvingen voor de opleiding Technische Informatica voor studenten van buiten Europa omdat de aanmeldingen veel te hard gingen. Ook elders klinkt er kritiek op het hoge aantal buitenlandse studenten, onder meer omdat Engels op steeds meer opleidingen de voertaal wordt. Uit de cijfers van het Nuffic blijkt dat drie op de vier universitaire masteropleidingen inmiddels volledig in het Engels zijn.

Nuffic-directeur Freddy Weima pleit voor een genuanceerde discussie en zegt dat maatwerk nodig is. “De mix van internationale en Nederlandse studenten verschilt per hogeschool en universiteit, en is afhankelijk van doel en inhoud van de opleiding. In de groene sector, die van oorsprong gericht is op export, kan de ideale samenstelling anders zijn dan in de grensregio waar meer wordt samengewerkt met buurlanden Duitsland en België.”

Weima wijst op de voordelen van buitenlandse studenten in Nederland. “Met de kennis, ervaring en netwerken die internationale studenten meebrengen uit eigen land, versterken zij de kwaliteit van het onderwijs in Nederland en kunnen álle studenten profiteren van een diverse ‘international classroom’.”

Ook het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) ziet voordelen. De studentenorganisatie ziet de internationalisering van het hoger onderwijs als een mooie kans. Tegelijkertijd wijst de studentenorganisatie ook op de moeilijkheden. ISO-voorzitter Rhea van der Dong: “Internationalisering kan ons veel brengen, maar alleen als we het goed doen. In plaats van in een razend tempo te internationaliseren zouden universiteiten een pas op de plaats moeten maken en er goed over moeten nadenken. Pas dan hebben studenten er echt wat aan.”

De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) is bezorgd. “Universiteiten doen er alles aan om zoveel mogelijk internationale studenten aan te trekken, maar houden geen rekening met de consequenties. We roepen de universiteiten op om een pas op de plaats te maken en hun strategie te doordenken."

Foto | iStockphoto-Lorado

Deel dit artikel