Participatiewet: handrem eraf, maar TU/e hoeft niet plankgas

Vijfduizend euro per niet vervulde baan - dat is de boete die bedrijven en overheden, en dus ook de TU/e, boven het hoofd hangt als ze in 2022 niet voldoende mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in huis hebben. Maar ook al is de universiteit nog ver verwijderd van haar target, de voorzitter van de nieuwe TU/e-stuurgroep Participatiewet ziet geen reden tot paniek. “We hebben de tijd om dit goed en duurzaam in te bedden.”

door
foto David Ernst

Ongeveer drie procent van het personeel bij zowel bedrijven als de (semi-)overheid zou moeten bestaan uit mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat was het vertrekpunt voor de Participatiewet die in 2015 van kracht werd. Uit een meting over 2017 bleek dat bedrijven hun targets hadden gehaald, “maar voor de overheid was het gestelde doel nog ver weg”, schetst beleidsadviseur Tineke van den Bosch van TU/e’s Dienst Personeel en Organisatie.

Reden voor het ministerie van Sociale Zaken om de druk op de publieke sector op te schroeven met de Quotumwet: wie zijn doelstellingen niet haalde, kreeg in 2018 weliswaar nog een bestraffende vinger, maar in 2019 zou een keiharde boete volgen voor elke niet vervulde job (die gelijkstaat aan minimaal 25 ‘verloonde’ uren).

Overigens is de genoemde wetgeving, mede door protesten vanuit de publieke sector, volgens Van den Bosch nog continu aan wijzigingen onderhevig. Bijvoorbeeld als het gaat om de gestelde targets: zo ging voor de TU/e met de invoering van de Quotumwet het uiteindelijke doel omhoog van 80 naar 140. Waar voor de Participatiewet alleen mensen meetellen die na 1 januari 2013 in dienst zijn gekomen, tellen voor de Quotumwet ook medewerkers mee die daarvóór al in dienst waren.

Ook is volgens Van den Bosch flink gediscussieerd over het wel of niet meerekenen van werknemers die niet op de loonlijst van, in dit geval, de TU/e staan, maar wel voor de universiteit werken - bijvoorbeeld via ingehuurde dienstverleners in de schoonmaak en catering. De beleidsadviseur spreekt van “een ingewikkeld systeem” en men is volgens haar dan ook gaan kijken naar vereenvoudiging van de Quotumwet. De uitvoering van de wet en de eventueel op te leggen boetes wordt, zoals het er nu voor staat, dan ook opgeschort tot januari 2022; de Eerste Kamer moet dit voorstel nog goedkeuren.

“Honderdveertig mensen is eigenlijk niks”

Ingewikkeld systeem of niet - volgens stuurgroepvoorzitter Laurent Nelissen moet het voor de TU/e geen al te complexe opgave zijn om haar targets te halen. Honderdveertig medewerkers (al zal het definitieve aantal waarschijnlijk nog wijzigen) op een totaal van ruim vierduizend werknemers: “Dat is eigenlijk niks”. Sowieso, zo constateert hij, is de aandacht voor diversiteit en inclusiviteit op de campus de afgelopen jaren nadrukkelijk toegenomen, “en dat betekent ook dat je in je personeelsbestand aandacht hebt voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt”.

Die aandacht was er al langer, haast hij zich te zeggen - zij het binnen de ene faculteit of dienst al groter en zichtbaarder dan bij de andere. Nelissen wijst onder meer op de Dienst Interne Zaken en zijn eigen faculteit Scheikundige Technologie, waar al jarenlang mensen in het kader van de Participatiewet aan het werk zijn. En die laten volgens hem meteen zien dat ook bínnen die doelgroep de diversiteit veel groter is dan sommige stereotiepe beelden doen vermoeden. “Mensen kunnen geweldig werk doen in een lab of anderszins echt bijdragen aan het primaire proces. Het potentieel is zoveel groter dan in eerste instantie vaak wordt gedacht”.

Dat laatste is een van de dingen die de nieuwe stuurgroep en bijbehorende werkgroep de komende tijd nadrukkelijker willen laten zien. Al is het maar omdat er nog altijd leidinggevenden zijn met de nodige aarzeling als het gaat om het in dienst nemen van mensen met enige vorm of mate van beperking, signaleert Nelissen. Dit onder meer vanuit vrees voor veel benodigde extra begeleiding of een hoger ziekteverzuim. “Die zeggen: ‘waar begín je aan?’.” Terwijl, zo voegt hij daar met een knipoog aan toe, “we onder ons wetenschappelijk personeel hier ook mensen hebben met hun beperkingen”.

Onder andere in het primaire proces kunnen genoemde ‘participanten’ volgens hem van grote toegevoegde waarde zijn - en zo tegelijkertijd de stijgende werkdruk voor anderen helpen verlichten. “Er liggen genoeg mooie administratieve taken, op basis van duidelijke protocollen en procedures. Taken zonder directe urgentie - want vaak heb je te maken met mensen op wie je niet al teveel druk wilt leggen.” Veelal mensen met een gezond stel hersens, zo beklemtoont Nelissen ook, sommigen afgestudeerd als ingenieur, maar op de arbeidsmarkt extra uitgedaagd door bijvoorbeeld hun autisme of de gevolgen van een herseninfarct.

“We moeten geen hapsnap trucjes gaan uithalen”

De laatste stand (van afgelopen 1 november) is dat de TU/e 23 banen in het kader van de Quotumwet had vervuld - een aantal dat nog ver verwijderd lijkt van de 140 banen die de universiteit in 2022 gerealiseerd moet hebben. Al zal de definitieve doelstelling uiteindelijk waarschijnlijk lager zijn, verwacht Van den Bosch, “maar we gaan uit van 140, dan kan het alleen maar meevallen”. Via het TU/e-directeurenoverleg is dit aantal inmiddels uitgesplitst per dienst of faculteit. Als een afdeling haar doel in 2022 niet heeft gehaald, is de boete voor haar eigen rekening.

Maar stuurgroepvoorzitter Nelissen blijft er kalm onder. “We hoeven niet in paniek te schieten, geen hapsnap trucjes te gaan uithalen en vlug voor een paar jaar mensen in huis te halen. We willen dit góed en duurzaam gaan inbedden in onze organisatie en daar hebben we ook voldoende tijd voor. De handrem moet eraf, maar we hoeven ook niet plankgas.”

Een belangrijke rol daarin spelen de genoemde nieuwe stuurgroep (die eens per kwartaal samenkomt en onder meer rapporteert aan het directeurenoverleg), en een werkgroep die tweewekelijks overlegt. Ze willen naar eigen zeggen niet áánsturen, maar samen optrekken met faculteiten en diensten - door hen te informeren over diverse wetten en regelingen, door te inventariseren aan welke ondersteuning behoefte is, door best practices en nieuwe mogelijkheden te bespreken en door af te rekenen met de “griezelige scenario’s” die bij sommige faculteiten en diensten nog heersen. Want lichte huiver is er her en der nog steeds, merkt ook Van den Bosch, “maar ik zie wel dat mensen ermee bezig zijn en ideeën hebben”.

Een andere, meer concrete maatregel is dat de TU/e in nieuwe aanbestedingen laat opnemen dat een bepaald percentage van de ingehuurde medewerkers moet voldoen aan de richtlijnen van de Participatiewet. Dit is bijvoorbeeld het geval in de aankomende aanbestedingen voor de schoonmaakdiensten en voor de kopieerapparaten/multifunctionals op de campus, “uiteraard zonder de aanwezige medewerkers te verdringen”.

“Het gaat niet om getalletjes, maar om mensen”

Los van het moeten halen van opgelegde targets, zo benadrukken Nelissen en Van den Bosch, heeft de TU/e in hun ogen bovenal ook een sociále verantwoordelijkheid. “Het gaat niet alleen om getalletjes, het gaat vooral om ménsen. De TU/e wil een afspiegeling zijn van de maatschappij, daar hoort deze groep mensen ook bij; dat maakt ook deel uit van diversiteit. Door ze te laten meedoen aan het arbeidsproces, bouwen zij een breder sociaal leven op en wordt de TU/e een mooiere, inclusieve organisatie.”

Deel dit artikel