Vragenbank | “Een vol Colosseum scandeert altijd 'maximus, maximus!'”

Ramiro Serra (45), universitair docent bij de Electrical Energy Systems Group, trekt vijf kaartjes uit de hoge hoed en legt ze voor zich neer. Bedachtzaam bekijkt hij de vragen en vervalt in stilte. “Dit zijn moeilijke vragen.” Hardop in zichzelf: “De meeste vragen zijn voor meerdere antwoorden interpreteerbaar, waar ben je naar op zoek?” Al snel wisselt hij de vraag ‘Waar ben je onzeker over’ in. “Dat zijn er teveel om op te noemen. Voer voor psychologen, zegt hij met een glimlach.

Toch lijkt er ons weinig om onzeker over te zijn: de Argentijnse docent ontving al verschillende keren een prijs voor ‘best lecturer’ aan zijn faculteit Electrical Engineering. “Bij een van die gelegenheden overhandigde professor Paul van den Hof me de prijs met de woorden: ‘Je geeft college in Electromagnetics? Dan moet het wel aan jouw inspanningen liggen dat je deze prijs krijgt, want het onderwerp is het zeker niet’. Ramiro, bescheiden: "Het is goed dat deze prijs wordt uitgereikt aan de 'best lecturer' en niet aan de 'best teacher', want wat maakt iemand tot een goede leraar?" 

Ramiro Serra is een gepassioneerd man. Gepassioneerd over Electromagnetics en toegewijd aan zijn studenten. Zijn enthousiasme tijdens colleges is welbekend, al heeft dat soms een keerzijde: “Ik was een formule aan het afleiden op het krijtbord. Er waren meerdere stappen voor nodig en het vulde alle zeven borden in die zaal van het Auditorium. Ik probeerde de studenten met me mee te krijgen, om ze de symmetrie en schoonheid van wiskunde te laten ervaren. Dan zit je in een trein, die steeds meer op stoom komt, alles valt op z’n plek. Tot het moment dat een student op een van de voorste rijen zijn hand opstak om een vraag te stellen. Normaal ben ik heel blij met interactie en vragen tijdens mijn colleges, maar de timing was nu slecht. Het remt de trein af en je raakt uit de flow, maar ik dacht: ‘Het is beter om te stoppen en iedereen aan boord te krijgen, en misschien helpt zijn vraag anderen ook'. Zijn vraag was: ‘Moeten we dit leren voor het examen?’. Ik antwoordde in eerste instantie: ‘Nu jij het zo vraagt: ja, dan komt het zéker in het examen’. Maar ik kon mijn frustratie niet verbergen. Ik zei de student dat hij met zo’n houding nooit ver zou komen. Hij haalde zijn schouders op en zei dat hij het anders zag.”

Ramiro heeft spijt van de reactie die hij toen gaf, maar kan inmiddels lachen om dit verhaal. “Ik kom de bewuste student trouwens nog regelmatig tegen, hij heeft nog een projectvoorstel besproken met me en ik weet dat hij een goede ingenieur zal worden. Er zijn geen hard feelings, we kunnen het goed vinden met elkaar.”

Wanneer zweeg je terwijl je eigenlijk je mond had moeten opentrekken?

“Dit gebeurt me continu. Ik ben een langzame denker, mijn gedachten verwerk ik door ze hardop uit te spreken of ze op te schrijven. Ik ben constant in een interne dialoog met mezelf verwikkeld. Ik kan soms vijf jaar na dato nog rondlopen met een vraag die ik tijdens een conferentie niet naar eigen tevredenheid heb beantwoord.”

“Wanneer ik tijdens een college een onverwachte vraag krijg, weet ik inmiddels dat ik die los moet laten en erop terug moet komen op een later moment. Ik kan niet denken voor een volle collegezaal, heb tijd nodig om erover te praten en te denken. Daarom bereid ik alles in mijn colleges grondig voor. Ik plan elk woord, elk voorbeeld, wanneer ik een pauze invoeg en wanneer ik de intensiteit opschroef, wanneer ik er een grap ingooi of wanneer ik vragen stel aan studenten.”

Over humor tijdens colleges: “Essentieel, een absolute noodzaak tijdens colleges, maar riskant. Humor is niet universeel. Ik probeer mijn grappen uit op mijn vrouw en vrienden, want er is niets ergens dan een onbegrepen grap.”

Wie was je eerste grote liefde?

Ramiro denkt hardop na: “Wat bedoel je met liefde? Dat woord heeft vele betekenissen. Ik heb vele liefdes; ik houd van de wetenschap, van mijn land, van mijn vrouw, mijn kinderen, maar ook van barbecue - in willekeurige volgorde overigens”, haast hij zich te zeggen. Hij bedoelt maar: liefde kent vele vormen, die niet gelijk zijn. Het is de context die betekenis geeft aan het woord.

Het was zijn vader die Ramiro's liefde voor de wetenschap triggerde: “Ik herinner me dat mijn vader me leerde hoe je een elektromagneet kunt maken, met een simpele spijker, een batterij en koperdraad. Ik vond het fascinerend om te zien dat dit zelfgeknutselde apparaat op magische wijze hetzelfde deed als de magneten waarmee ik wel eens speelde. Ik kon niet ophouden ermee te spelen en wilde weten hoe het kwam dat dit zo werkt.”

Je gaat back to basic en mag één apparaat houden. Welke?

“Ben ik wel voorzien in mijn eerste levensbehoeften? Dan moet het apparaat me ofwel entertainen, of nuttig zijn. Dan kies ik voor het vermaak en neem mijn e-reader mee, ervan uitgaande dat ik goede wifi heb.” Geen smartphone? “Nee, ik ben de phoneless guy”, zegt hij, wijzend naar zijn slechts zelden gebruikte, vijf jaar oude telefoon, het hoesje volgeplakt met roze stickers. “Die heeft mijn dochter erop geplakt. Als je bloed door je aderen hebt stromen, haal je die er niet af.”

Wil je excelleren of is goed goed genoeg?

“Ik mik op excellentie, altijd. Maar voor mezelf is het resultaat soms gewoon ‘goed’. Je kunt niet altijd overal in excelleren.” Het stemmetje in Ramiro’s hoofd, dat roept om excellentie, vindt zijn oorsprong in een film. “Ken je die scene uit The Gladiator, waarin Maximus als gladiator zijn tegenstander overwint en wacht op het oordeel van de Keizer of hij hem moet doden of laat leven? De keizer kiest voor doden, maar Maximus weigert. Het publiek in het Colosseum is op zijn hand en scandeert zijn naam: ‘Maximus, Maximus, Maximus!’. Het woord maximus betekent ‘de beste’. Ik heb soms mijn eigen Colosseum in mijn hoofd, waarin ‘maximus!’ wordt gescandeerd. Als ik lessen voorbereid, thuis de afwas doe, me kwijt van mijn vaderlijke taken: altijd scandeert de crowd in mijn hoofd ‘maximus!’, om me eraan te herinneren dat ik moet proberen het beste uit mezelf te halen.”

Wat is de grootste misvatting van anderen over jou?

“Wat ik wel eens hoor, is dat mensen vinden dat ik te praktisch ben als onderzoeker, dat het bij mij veelal om experimenten gaat. Anderen zeggen juist weer dat ik te theoretisch ben. Van studenten krijg ik regelmatig feedback dat ik meer applicatie-georiënteerd zou moeten zijn, pragmatischer. Dat ik te filosofisch ben. Ik praat over de schoonheid van het vak, van de wiskunde, over de geschiedenis van knappe koppen die de wonderen der natuur ontrafeld hebben. Ik wil de passie voor het vak, voor de wetenschap overbrengen, het vuur. En nee, die dingen hoef je niet allemaal te kennen voor het examen, maar deze kennis is heel praktisch om voor de rest van je leven te weten.”

Deel dit artikel