Vragenbank | "Wie geen fouten maakt, maakt meestal niks"

Tweeënhalf jaar slechts heeft hij straks, in maart, aan de universiteit gewerkt. Dan verruilt Peter Bloemers, hoofd Safety & Security van de TU/e, Eindhoven voor Geleen, waar hij leiding gaat geven aan de brandweer en beveiliging van Sitech Services op de campus van Chemelot. Niet alleen dichterbij huis, aldus de ras-Limburger, maar ook “dichterbij mijn hart”.

door
foto Kevin Tatar

Nee, hij was aan de TU/e zeker nog niet klaar, benadrukt de 31-jarige Bloemers. Maar ‘Geleen’ kwam op zijn pad - door persoonlijke omstandigheden van zijn voorganger daar uiteindelijk vroeger dan verwacht.

En dat betekent onder meer het loslaten van projecten in Eindhoven waar hij naar eigen zeggen vol gas mee aan de slag is gegaan, die hij nu niet meer zelf kan afmaken. Zoals de ingebruikname van de nieuwe centrale meldpost straks onderin Atlas, en het ‘samenwonen’ van de TU/e-brandweer en de regionale brandweer in gebouw H4. “Maar goed, over vier jaar was het waarschijnlijk ook niet ‘af’ geweest”, beseft hij ook. Het eerste vragenkaartje uit Cursors hoge hoed ligt intussen al een paar minuten voor hem op tafel te lonken.

Wie of wat bezorgt jou de slappe lach?
“Het is niet zozeer de slappe lach, maar ik lach eigenlijk wel de hele dag. Tot op zekere hoogte moet je je werk af en toe even kunnen laten gaan. Er komen elke dag zo’n vijftienduizend mensen deze kant op; die moeten ook elke dag allemaal weer netjes terug de trein in of hun kamer op. Dat is een zware verantwoordelijkheid die wij als afdeling dragen en dat besef ik elke dag.

Ons werk brengt grote uitdagingen met zich mee, net als de nodige incidenten - van kapotte slagbomen en diefstal tot ergere dingen, zoals concrete bedreigingen; van mensen, of van de universiteit an sich. Op die momenten moet er keihard gewerkt worden, maar zodra het kan, moet je ook kunnen lachen. Voor mij is dat een manier van verwerken.

Mensen zeggen wel eens: de TU/e is net een dorp - maar in mijn ogen met de dynamiek van een wereldstad. Mensen hier hebben een nadrukkelijke focus, gaan op een hoog tempo en hun eigen manier door. Daardoor letten ze niet altijd even hard op elkaar. Wij zagen via beveiligingscamera’s eens een jongen een fietsslot doorzagen; een student die letterlijk ernaast zijn fiets uit de stalling trok, zag níets. Een stratenmaker die hier bezig is zijn bedding klaar te maken, kan niet eens even zijn waterpas erbij pakken of er zijn alweer drie mensen doorheen gelopen.

Je moet goed naar die veranderende dynamiek blijven kijken en nadenken over hoe je daarin als veiligheidsorganisatie het beste kunt meebewegen. Van oudsher zijn we gericht op fysieke brandjes blussen, boeven vangen. Maar we krijgen ook steeds meer te maken met mensen met stressklachten, mensen die het niet meer zien zitten, of in de war raken. Met bijvoorbeeld ESA (Education and Student Affairs, red.) hebben we nauw contact over hoe om te gaan met zorgwekkend gedrag. We werken ook toe naar een concreet meldpunt hiervoor, om signalen op dit gebied vroeg te kunnen oppakken.”

Wat is erger: falen of niet proberen?
“Wie geen fouten maakt, maakt meestal niks. Zeker in veiligheidsland is een beslissing nog altijd beter dan geen beslissing. Mensen kijken naar míj: wat moeten we doen? Toen ik werd aangenomen, zei Jo van Ham (lid van het College van Bestuur, red.) tegen me: “Ik kan jou altijd bellen, dat weet je”. Oftewel: ‘let op, ik vertrouw op je’. Ik kan in mijn positie niet wegduiken, kan een besluit niet uitstellen of afschuiven. Af en toe móet je beslissen op basis van incomplete informatie - en blijkt een besluit achteraf soms toch wat minder briljant dan gedacht.

Vooral in crisistijd is het achteraf makkelijk lullen. Toen met oud en nieuw die stapel pallets in Scheveningen omviel, zei iedereen: ‘Hoe hebben ze dat nou zo kunnen doen?’. Terwijl iedereen een uur ervoor nog riep: ‘De fik erin’.

Ik geloof erin dat wat je ook doet, je er altijd van leert en er beter uitkomt. Dat hoop ik mijn dochter (van acht maanden, red.) ook mee te geven: gewoon dóen. Raftend met vrienden in Turkije sprong ik eens uit de boot op een stuk waar dat eigenlijk niet de bedoeling was - waarschijnlijk omdat ik niet helemaal goed had opgelet bij de instructie, maar ook omdat ik dacht dat het kón.

Als beveiliger moet ik ervoor zorgen dat mensen geen risico’s nemen, maar eigenlijk is risico nemen het mooiste dat er is. Maar wel vanuit een zekere controle; ik ga niet over de rand. Dat kan in mijn functie ook niet, je moet van onbesproken gedrag en integer zijn. Ook na vijf uur ’s middags ben ik dat hoofd beveiliging van de TU/e.”

Wat is je grootste talent?
“Ik denk dat dat zit in het bij elkaar brengen van mensen, zowel zakelijk als privé. Ik ben altijd van sámen doen geweest, wars van eigenbelang of bestaande structuren. In mijn dorp Belfeld (gemeente Venlo, red.) ben ik voorzitter van de sponsorcommissie van de carnavalsvereniging. Ook zit ik bij de vrijwillige brandweer en heb ik jaren sousafoon gespeeld bij de plaatselijke blaaskapel. Muzikaal talent? Nou, er is geen professionele carrière aan verloren gegaan, maar ik kan op gehoor en zonder oefenen aardig goed mee.”

Waarvan heb je het meeste spijt?
“Soms denk ik wel eens: ik had bij Defensie moeten gaan, dan had ik wat meer van de wereld gezien. Maar echt spijt hebben - dat zit niet vooraan in mijn aard. Natuurlijk zie ik wel eens een gemiste kans of iets wat niet helemaal goed is gegaan, maar ik sta er eigenlijk altijd heel opportunistisch in; ook al is er iets fout gegaan, er is vast ook iets góed gegaan.

Ik zou misschien wel eens wat meer spijt mogen hebben van dingen, of meer mogen reflecteren op de dingen die ik doe. Door mijn instelling loop ik nog wel eens voor de troepen uit en daarin ga ik in de ogen van anderen soms vast te snel. Soms zou ik misschien wat meer empathie mogen opbrengen.

Van mijn periode aan de TU/e heb ik in elk geval zeker geen spijt. Ik heb hier veel meegemaakt en er zijn mooie stappen gezet - die mij in zekere zin ook weer op dit nieuwe kruispunt in mijn leven hebben gebracht. Want toen we hier op de campus een nieuwe meldkamer gingen inrichten, wilde ik in elk geval toch graag éven in Geleen gaan kijken. Chemelot heeft me toch altijd getrokken, al ben ik er nooit heel doelgericht mee bezig geweest.

Ik vind dat je zelf aan het stuur van je leven zit. En dat als je ergens hard in gelooft, het ook gaat gebeuren. Natuurlijk overkomen je ook dingen. Maar zodra zoiets gebeurt, kun je daar wel weer mee aan de slag; terug aan dat stuur en door.”

Wat is je grootste heimelijke genoegen?
“Als ik aan de TU/e een pittige dag heb gehad, gaat op de terugweg in de auto Limburgse muziek op. Rowwen Hèze, Venlose dialectbands, een beetje carnavalsmuziek. En dan vijfenveertig minuten keihard meezingen, heerlijk. Dan ga ik letterlijk en figuurlijk terug naar huis. Ook kan ik zo de verantwoordelijkheid van mijn werk wat van me afzetten, zodat ik thuis weer een beetje geleveld ben.”

In onze rubriek de Vragenbank laten we studenten en medewerkers vijf kaartjes uit onze hoge hoed met vragen trekken. Eén vraag mag worden geruild. Het volgende interview verschijnt over drie weken.

Deel dit artikel