Profpraat | Maakt het varkenshart een einde aan de wachtlijst?

Amerikaanse chirurgen plaatsten afgelopen week voor het eerst een aangepast varkenshart in een patiënt met een ernstige hartaandoening. De transplantatie van dit genetisch ‘vermenselijkte’ hart is technologisch gezien een huzarenstukje, menen TU/e-hoogleraren Carlijn Bouten en Frans van de Vosse. Maar geen grootschalige oplossing voor het nijpende donortekort, en daarom werken ze hard aan alternatieven.

door
foto Chirath Photo / Shutterstock

Een medische primeur. Zo wordt de eerste transplantatie van een genetisch aangepast varkenshart ook wel genoemd. Het hart van een varken lijkt sterk op een mensenhart; het heeft dezelfde vorm, de grote bloedvaten kunnen goed op elkaar aansluiten en het hartritme is vergelijkbaar. Om een afstotingsreactie in de patiënt te voorkomen, is het varkenshart een stukje ‘menselijker’ gemaakt, vertelt Carlijn Bouten, hoogleraar Cell-Matrix Interactions in Cardiovascular Regeneration. “Onderzoekers hebben zes menselijke genen toegevoegd, en schakelden vier varkensgenen uit. Dit verkleint de kans op afstoting, maar zorgt er ook voor dat het hart niet doorgroeit.”

Tientallen jaren onderzoek zijn aan deze transplantatie vooraf gegaan en komen nu samen, benadrukt Bouten. “De overstap naar de mens blijft spannend. In mijn werkveld transplanteert men al jaren succesvol varkenshartkleppen. Maar deze zijn speciaal behandeld en bevatten geen levende varkenscellen meer. Nu gaat het om een heel orgaan. Als dit  genetisch editen werkt, gaat er een wereld van mogelijkheden open.”

Hoewel de operatie geslaagd is, het hart het goed lijkt te doen en de patiënt aan het herstellen is, blijft het komende maanden spannend of het orgaan niet alsnog wordt afgestoten of er andere complicaties optreden. Maar ook als dit uitblijft, verwachten zowel Bouten als Frans van de Vosse, hoogleraar Cardiovascular Biomechanics, niet dat er in de toekomst op grote schaal varkensharten getransplanteerd gaan worden. “In eerste instantie blijft het experimenteel. Maar ook als het technologisch allemaal klopt, hebben we een groot ethisch vraagstuk liggen. Moeten we willen dat een varken een depot van reserve-organen voor ons wordt? Aan de andere kant: we mogen varkens ook opeten. En moeten we organen van verschillende soorten wel mixen? In hoeverre mag je dieren aanpassen en hoe laat je deze dieren opgroeien?”

Orgaandepot

Om dergelijke vragen van meerdere kanten te bekijken, zat Van de Vosse in de focusdiscussiegroep ‘Het dier als donor’, onderdeel van de maatschappelijke dialoog die  kennisinstituut Rathenau en Kennislink geïnitieerd hebben. De media-aandacht rondom deze transplantatie is heel goed om de ethische discussie aan te zwengelen, meent ook Bouten. Ze vervolgt: “Betekent het dat we in de toekomst hele stallen moeten hebben waarin genetisch aangepaste dieren onder steriele omstandigheden opgroeien? Het dier als orgaandepot? Ik zet daar mijn vraagtekens bij. Dit is iets waarover de hele maatschappij moet nadenken, niet alleen onderzoekers. Daarnaast is een dergelijke transplantatie een enorm ingewikkelde en kostbare procedure, dus ik verwacht zeker geen operaties op grote schaal. Wel denk ik dat het een opstap gaat worden naar allerlei technieken die mogelijk wél tot een oplossing van het donororgaantekort gaan leiden.”

Zowel Van de Vosse als Bouten ontwikkelen een hart-alternatief en werken in een groot landelijk consortium aan een hybride hart: een kunsthart bekleed met menselijk kweekweefsel. Volgens van de Vosse kan het met het kunsthart snel gaan, zeker nu afgelopen najaar in het UMC Utrecht een eerste kunsthart geïmplanteerd is. “Het kan levens gaan redden van patiënten die door een kritieke situatie niet kunnen wachten op een harttransplantatie.”

Ook is Van de Vosse betrokken bij TU/e-spin-off LifeTec Group, die gespecialiseerd is in het in leven houden van organen, het hart in het bijzonder. “We proberen het aantal donorharten te vergroten. Nu zijn ze soms vanwege verkeerde timing of te grote afstand niet bruikbaar. We zijn bezig met verschillende technieken om een donorhart buiten het lichaam functionerend te houden, zodat meer harten geschikt zijn voor transplantatie en meer wachtenden op de donorlijst geholpen kunnen worden.”

Diersoorten mixen

Het langer in leven houden van een donorhart is ook belangrijk bij een andere veelbelovende ontwikkeling, in het spoor van de varkensharttransplantatie. Met haar onderzoeksgroep doet Bouten onderzoek naar een zelfreparerend hart. “Heel kort door de bocht gaat dat betekenen: een ziek hart uit de patiënt halen, herstellen en weer terugzetten. Of we kunnen een donorhart zo genetisch aanpassen dat de kans op afstoting vermindert. Dat laatste gebeurt in samenwerking met UMC Utrecht. In allebei de situaties is het essentieel dat we het orgaan een tijdje moeten kunnen opkweken. Groot voordeel van regeneratie is dat we voortbouwen op wat het lichaam zelf kan. Want ook al is het technisch mogelijk, het voelt toch tegennatuurlijk om diersoorten te mixen. Genetische modificatie van het varken brengt nog steeds risico’s met zich mee en daarom verdient het zeker de voorkeur dicht bij de ‘eigen’ diersoort te blijven.”

Deel dit artikel