Cursor op cursus | Reanimatie en AED

Ook buiten de reguliere colleges om valt er van alles te leren op de TU/e. Cursor neemt dit keer deel aan een training Reanimatie en AED. Deze cursussen, die een dagdeel duren, zijn toegankelijk voor alle TU/e-medewerkers. Na de theorie wordt er geoefend op een pop. En juist dat – liefst jaarlijks – oefenen is essentieel: het vergroot de kans dat je daadwerkelijk in actie komt wanneer iemand in je omgeving een hartstilstand krijgt.

door
foto Mihajlo Maricic / iStock

In een vorig werkleven was ik bhv’er ofwel bedrijfshulpverlener. Nu niet meer, maar ik vind het toch belangrijk om jaarlijks mijn kennis over reanimatie op te frissen. “Een slachtoffer heeft bij reanimatie 24 procent kans om te overleven met een goede kwaliteit van leven”, vertelt docente Toos van Doorn.

Dat percentage lijkt misschien niet zo hoog, maar weet: in ons land vinden per week gemiddeld 300 reanimaties plaats. Op jaarbasis gaat het dan om duizenden geredde levens. Reden genoeg om op een dinsdagmorgen naar gebouw Fenix te fietsen.

In mijn tas zit een kussentje dat ik thuis nog even van de bank heb gegrist. In het weekend heb ik bij een struikelpartij namelijk beide knieën geschaafd. En laat je zo’n reanimatie- en AED-training nu juist voor een belangrijk deel op je knieën doorbrengen … Zover is het echter nog niet: eerst de theorie.

Gáát het?

Hoe zat het ook weer? Tref je iemand aan die buiten bewustzijn lijkt te zijn, check dan eerst de omgeving: is die veilig? Want misschien is er sprake van bijvoorbeeld een overval of gaslek. Kun je veilig naar het slachtoffer toe, spreek diegene dan aan, terwijl je voorzichtig de schouders schudt. “Vraag ‘gáát het?’, want de a-klank dringt het beste door”, tipt Van Doorn.

Reageert het slachtoffer niet, waarschuw dan eerst de hulpdiensten. Zijn er anderen bij je, vraag dan of zij dat willen doen. “Op de campus bel je altijd 2222 én 112.” Waarom eigenlijk? “De interne alarmcentrale kan dan alvast bhv’ers oproepen en wacht bij de slagbomen aan de Kennedylaan op de ambulance, om die zo snel mogelijk naar de juiste plek te begeleiden”, zegt Van Doorn. Op haar advies slaan we het interne alarmnummer, 040 247 2222, meteen even op in onze telefoons.

Vraag ook meteen aan iemand om een AED te gaan halen. Die zijn er in elk TU/e-gebouw; check even waar precies op jouw werkplek. Meestal bij de receptie, maar in Auditorium hangt er bijvoorbeeld eentje bij de koffieautomaten naast de Subway.

Circulatie

Terwijl de ambulance wordt gebeld of zelfs al onderweg is, check je de ademhaling van het slachtoffer. Daar moet je even de tijd voor nemen: “Je ademt tien tot vijftien keer per minuut. In tien seconden zou je iemands buik dus twee tot drie keer op en neer moeten zien gaan.”

Is er geen ademhaling, dan ga je over tot reanimatie. De docente vraagt ons wat eigenlijk het doel is van reanimatie door borstcompressies en beademen. Het goede antwoord komt al snel: de circulatie van het bloed in stand houden, zodat de hersenen van zuurstof voorzien blijven en niet afsterven.

Verwacht dus niet dat je iemand met reanimeren ‘wakker’ kunt maken; het doel is om tijd te winnen voor het slachtoffer tot de medische hulp arriveert.

Bee Gees

De verhouding tussen borstcompressies en beademen is dertig om twee. Het voert te ver om hier uit te beschrijven hoe je daarbij precies te werk gaat, maar Van Doorn legt het je als gecertificeerd docent graag uit in een training. Kun of wil je niet mond-op-mond beademen – in coronatijd was dat actueel – geef dan alleen borstcompressies. Ook zonder beademing kunnen die levensreddend zijn.

Wees niet bang om fouten te maken, alles wát je doet is meegenomen

Toos van Doorn
Cursusleidster

De cursusleidster benadrukt nog even dat het achterhaald is om borstcompressies te geven in het tempo van de beat van de toepasselijk genaamde hit Stayin’ Alive van de Bee Gees – zoals een tijd lang de vuistregel was. “Uit nieuw onderzoek weten we dat een hoger tempo beter is: zo’n 100 tot 120 keer per minuut.”

Sinusknoop

Dan komt de automatische externe defibrillator – kortweg AED – op tafel. Klik je zo’n apparaat open, dan begint het in de meeste gevallen vanzelf tegen je te praten. “Die op de campus voeren eerst een snelle zelfcheck uit, dus geen zorgen als het tien tellen duurt voor je iets hoort.” De AED’s op de TU/e zijn allemaal ingesteld op een Engelstalige stem.

Een AED legt dus zelf uit hoe je ermee te werk moet gaan. Niettemin vind ik het prettig om een instructie te krijgen over de werking en ermee te oefenen. Weten we eigenlijk wat een defibrillator precies doet? Elektrische schokken geven inderdaad, maar heeft dat altijd nut bij een hartstilstand? Van Doorn legt het uit.

“In het hart zit een bundeltje zenuwen dat de sinusknoop heet. Die sinusknoop kun je omschrijven als de dirigent van het hart.” Krijgt die te weinig zuurstof door dichtgeslibde aderen, dan trekken de spiervezels in het hart niet meer gelijkmatig samen, maar heel onregelmatig, waardoor het hart niet meer pompt maar trilt ofwel fibrilleert. In zo’n geval kan een AED het hart ‘resetten’.

Schrikdraad

Je moet wel eerst zeker weten of er wel sprake is van fibrillatie – in plaats van een ‘gewone’ hartstilstand –,  maar dat checkt de AED zelf. Het enige wat jij moet doen, is volgens de instructie twee plakkers met stroomkabeltjes eraan op de borst van het slachtoffer plakken. Het apparaat onderzoekt vervolgens elke twee minuten of het hart fibrilleert. Is dat zo, dan geeft de AED via de plakkers een schok, en indien nodig twee minuten later weer, et cetera.

Tussendoor ga je door met reanimeren. De AED waarschuwt duidelijk wanneer je het slachtoffer los moet laten, zodat je geen stroomschok krijgt. Die schok zelf is niet zo’n ramp, stelt Van Doorn ons gerust: “Dat voelt schrikdraadachtig.” Maar: “Het slachtoffer heeft wel een kans gemist op een gedefibrilleerd hart, en zal pas twee minuten later de volgende kans krijgen.”

Bevriezen

Dan is het tijd om mijn knielkussentje tevoorschijn te halen. In duo’s ontfermen we ons over de reanimatiepoppen die op de vloer liggen. Terwijl de een de ademhaling checkt en de reanimatie opstart, klapt de ander de AED open.

Van Doorn drukt ons tot slot op het – spreekwoordelijke – hart om niet bang te zijn om fouten te maken, mochten we in praktijk te maken krijgen met een reanimatie. Vaak ‘bevriezen’ mensen immers in crisissituaties, of hopen ze dat anderen in actie komen. Kortom: “Alles wát je doet is meegenomen.”

Na vijf minuten borstcompressies geven aan de pop, kraken mijn schouders. Toch voelt het goed om alle stappen weer te hebben geoefend. Hoewel het me heel ingrijpend lijkt om een echte reanimatie mee te maken, ben ik blij dat ik er in elk geval – voor zover mogelijk – op ben voorbereid.

In de rubriek ‘Cursor op cursus’ schuiven redacteuren aan bij allerhande trainingen, cursussen en workshops die aan de TU/e worden aangeboden aan medewerkers en studenten, zodat die daarmee hun kennis en vaardigheden op allerlei gebieden kunnen vergroten. Wie zelf een cursus, training of workshop aanbiedt die voor deze rubriek interessant zou kunnen zijn, of weet heeft van een dergelijk event, wordt van harte uitgenodigd contact op te nemen met de redactie.

Deel dit artikel