Onderwijsminster Eppo Bruins stapt op, Hermans neemt waar
In navolging van NSC-minister Caspar Veldkamp stappen ook de andere NSC-bewindslieden uit het kabinet. Demissionair minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Eppo Bruins is direct vertrokken. VVD-minister van Klimaat en Groene Groei Sophie Hermans neemt tijdelijk OCW onder haar hoede.
Jarenlang was Hermans politiek assistent van VVD-leider Mark Rutte. In 2017 kwam ze voor de liberalen in de Tweede Kamer en vijf jaar later werd ze fractievoorzitter. Ze is de dochter van Loek Hermans, minister van OCW in het tweede ‘paarse’ kabinet (1998-2002) van PvdA, VVD en D66.
De politieke gevolgen van het vertrek van NSC zijn nog onduidelijk. VVD en BBB zullen waarschijnlijk nieuwe bewindslieden naar voren schuiven, die de scepter zwaaien tot het volgende kabinet aantreedt. Dat kan maanden duren. De verkiezingen zijn op 29 oktober en daarna moet er nog een nieuwe coalitie komen. Het kabinet-Rutte IV ging bijna een jaar demissionair door.
Het ministerschap van Eppo Bruins
Bruins wil zelf nog geen commentaar geven. “Hij doet nu even geen interview”, laat een woordvoerder van NSC vrijdagavond weten. Daarom blikt Hoger Onderwijs Persbureau zelf terug.
Het wekte hier en daar wel verbazing dat Eppo Bruins minister van OCW werd voor Nieuw Sociaal Contract. Wat had deze politicus van de ChristenUnie te zoeken in zo’n afbraakkabinet vol populisten en extremisten?
De nieuwe coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB ging hard bezuinigen op onderwijs en onderzoek. Vooral de PVV vierde feest. De bezuinigingen werden juichend binnengehaald als een overwinning op het ‘activisme’ aan de universiteiten. Als voorzitter van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie pleitte Bruins juist voor extra uitgaven aan onderwijs en onderzoek. Een filmpje van Arjen Lubach liet het pijnlijke contrast zien: vlak voor hij minister werd, zei hij heel andere dingen.
Bruins wist waar hij aan begon: de vier regeringspartijen hadden in mei 2024 hun bezuinigingen vastgelegd in een hoofdlijnenakkoord. Pas daarna werd hij minister.
Hij snapte zelf ook wel dat het gek overkwam. Elke kans die hij kreeg, greep hij aan om zich van het kabinetsbeleid te distantiëren. Hij noemde zijn bezuinigingen pijnlijk en lelijk, maar was gebonden aan zijn opdracht tot bezuinigen. Het kabinet wilde nu eenmaal meer geld voor Defensie en meer geld in de portemonnee van de Nederlanders, herhaalde hij keer op keer.
Genade
“Ik hoop dat men met enige genade zal terugkijken en zal zeggen: hij heeft wel zijn best gedaan”, zei hij nog geen jaar geleden bij de opening van het vorige studiejaar. Hij wilde ervoor knokken “dat we de waardevolle spullen niet stukmaken”. Eppo Bruins (1969) promoveerde in de kernfysica en had een loopbaan in de wetenschap.
Bruins hield de ‘sectorplannen’ van universiteiten overeind (waarin ze landelijk samenwerken en keuzes onderling afstemmen) en schrapte in plaats daarvan de startersbeurzen voor nieuwe universitair docenten. Ook wilde hij voorkomen dat de langstudeerboete voor trage studenten “disproportioneel en hardvochtig” uit zou pakken. Maar linksom of rechtsom zou hij bezuinigen.
Er kwamen grote demonstraties – vooral die langstudeerboete riep veel verontwaardiging op – en oppositiepartijen dreigden de bezuinigingen in de Eerste Kamer weg te stemmen. Daar had het kabinet immers geen meerderheid. Geheel buiten Bruins om gingen de regeringspartijen met een groepje oppositiepartijen om tafel. Ze sloten een compromis, waarin onder meer die langstudeerboete verdween. Toch bleef er voor het hoger onderwijs alsnog een half miljard aan bezuinigingen over.
Het moet gezegd dat Bruins steevast de autonomie van de onderwijsinstellingen verdedigde. Daarin koos hij dezelfde lijn als zijn voorganger Robbert Dijkgraaf, die voor D66 in het vorige kabinet zat. Dat merkte je vooral bij zijn antwoorden op suggestieve vragen over demonstraties, rellen en de veiligheid aan universiteiten. De instellingen zijn zelf verantwoordelijk, zei Bruins telkens, en ze maken hun eigen keuzes. Daar kan een minister zich niet mee bemoeien. Dat is een heel ander geluid dan ‘Ik ben beleid’ van zijn PVV-collega Marjolein Faber. Ook over de bezuinigingen en de gevolgen voor kleine opleidingen was hij duidelijk: de instellingen zouden zelf keuzes maken, hij kon zich niet in hun afwegingen mengen.
Opstappen
Maar wat er ook gebeurde, welke vreemde kronkels en bezuinigingen de coalitiepartijen ook bedachten, Bruins bleef zitten en nam het voor zijn rekening. Nieuwe bezuinigingen op onderwijs, bijvoorbeeld op achterstandsleerlingen? Bruins liep niet weg, al hoopte hij dat de Tweede Kamer iets anders zou verzinnen.
Pas nu de andere NSC-bewindslieden opstappen, doet hij het ook. Plotsklaps is hij verdwenen, in het kielzog van zijn collega Caspar Veldkamp.
Discussie