TU/e moet ton betalen aan afgewezen hoogleraar
De TU/e moet ruim een ton betalen aan een Britse wetenschapper van Iraanse afkomst, van wie de benoeming tot hoogleraar op het laatste moment werd ingetrokken. De rechter oordeelde donderdag dat de universiteit niet overtuigend heeft kunnen aantonen dat discriminatie geen rol speelde bij dat besluit.
Kandidaat M. Kashani, dacht de hele sollicitatieprocedure te hebben doorlopen, toen hij per mail de positie van hoogleraar kreeg aangeboden. Dezelfde dag nog accepteerde hij het aanbod. Drie maanden later ontving hij een brief, met als kop: ‘termination of your employment contract’. De universiteit maakte gebruik van de mogelijkheid om binnen de proeftijd iemand te ontslaan en doorkruiste daarmee de benoeming.
In de sollicitatieprocedure had het College van Bestuur eigenlijk eerst de aanstelling van Kashani moeten goedkeuren, maar dat was toen hem het aanbod werd gedaan nog niet gebeurd. De eerste mail, waarin hem het aanbod voor de positie werd gedaan, geldt volgens de rechter toch als totstandkoming van een arbeidsovereenkomst. Hoewel op de website van de universiteit staat dat het College van Bestuur de benoeming formeel moet goedkeuren, werd dat in de mail niet als voorwaarde vermeld. Volgens de wet was het sollicitatieproces op dat moment dus afgerond en bestond er een arbeidsovereenkomst tussen de TU/e en Kashani.
Dat de TU/e het aanbod introk, heeft volgens Kashani te maken met zijn Iraanse afkomst. De rechter acht dat vermoeden gerechtvaardigd. Deels omdat een afwijzing in het laatste stadium zeer ongebruikelijk zou zijn. ‘Een dergelijk onverwacht en opmerkelijk besluit vereist een deugdelijke toelichting. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de TU/e die niet gegeven’, staat in de beoordeling. ‘Het ontbreken van een deugdelijke toelichting rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter het vermoeden dat er andere redenen, zoals de nationaliteit van [eiser] , een rol hebben gespeeld bij het afzien van de benoeming.’
Tegendeel bewijzen
Kashani bracht volgens de rechter feiten en omstandigheden naar voren die wijzen op een mogelijke relatie tussen de afwijzing en zijn nationaliteit. Daardoor moest de universiteit aantonen dat het ontslag daar geen verband mee hield. Hoewel de universiteit in haar verweer aangaf dat de afwijzing kwam door twijfels in verslagen van onder andere de Recruitment Benoemingsadviescommissie, overlegde de TU/e geen enkel stuk dat inzichtelijk kon maken hoe tot het besluit om de benoeming in te trekken is gekomen. Daarmee kon de universiteit niet overtuigend aantonen dat discriminatie geen rol speelde in dat besluit.
Een ‘discriminatoire opzegging’ wordt als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever aangemerkt, daarom besloot de rechter het volledige salaris van het eenjarig contract dat was aangeboden aan Kashani toe te kennen. Dat gaat om iets meer dan honderdduizend euro. Ook moet de universiteit zijn proceskosten vergoeden.
De TU/e wil volgens woordvoerder Ivo Jongsma de uitspraak nu eerst goed bestuderen. “Vanuit daar gaan we kijken wat we ermee doen. Meer kunnen we er op dit moment nog niet over zeggen.”
Discussie