door

A cap always lands on its feet

31/10/2016

Vanaf collegejaar 2018/2019 wil de TU/e de studenteninstroom voor bepaalde opleidingen gaan beperken door middel van decentrale selectie, een cap. “Kleinschalig onderwijs om de ingenieurs af te leveren die de maatschappij en het bedrijfsleven nodig hebben”, aldus de rector in het persbericht van 19 oktober jl. Oké, klinkt fair. Toch heeft het nu al een hoop ophef en commotie onder de studenten en wetenschappelijk personeel veroorzaakt. Maar, is het nu wel echt allemaal zo erg, of komt deze cap uiteindelijk toch gewoon op z’n pootjes terecht?

Feit: origineel zijn we met onze cap niet. Maar, misschien kunnen we daardoor onszelf wat inzicht verschaffen door te kijken naar Delft en Twente. TU Delft introduceerde immers de numerus fixus al in 2010 (hipster!). Onder andere voor de opleiding Bouwkunde werd besloten een cap in te stellen op 450 studenten, maar door het bijkomende psychologische effect van deze maatregel kwamen ze niet eens aan dit aantal. Probleem opgelost!

De Universiteit Twente pakt het wat anders aan en vertrouwt op het speciaal ontwikkelde stappenplan ‘Interesse in een fixusopleiding met selectie? - Check het stappenplan!’ (lees: hoe om te gaan met diepe teleurstelling). In ieder geval voorkomt het heel wat gezeik in Twente, lijkt me dus handig!

Wat wel duidelijk is, is dat onze focus binnen de TU aan het veranderen is. Onderwijs is toegankelijk geworden voor alle lagen binnen de maatschappij, wat dus ook ruimte biedt voor een andere omgeving met nieuwe perspectieven en opvattingen. Waar we onderwijs altijd top-down benaderden (wetenschap als drijfveer), is het andere perspectief, bottom-up (voldoen aan diverse vragen uit maatschappij/bedrijfsleven) steeds belangrijker geworden.

Naar mijn idee zal deze cap de TU wat ruimte geven om ook op haar pootjes terecht te komen en zo een goede balans te vinden tussen fundamenteel onderzoek en maatschappelijke behoeftes.

Deel dit artikel