“Vrouwendag zou ieders dag moeten zijn”

Lees meer

“Vrouwendag zou ieders dag moeten zijn”

Al meer dan honderd jaar wordt in ons land Internationale Vrouwendag gevierd. Vandaag, vrijdag 8 maart, is het thema Heldinnen. Voor Evangelia Demerouti, Chief Diversity Officer van de TU/e, gaat het op een dag als deze niet alleen om vrouwen: “Voor mij gaat het erom dat iedereen zich hier welkom en inclusief voelt, daar streven we naar.”

door
foto Shutterstock

Natuurlijk, de TU/e streeft naar meer vrouwen binnen haar gelederen: in 2020 moet twintig procent van de hoogleraren vrouw zijn, zo is onze universiteit overeengekomen met de overheid.

Maar het gaat allang niet meer enkel om vrouwen die diversiteit de organisatie binnenbrengen. “Als het hebt over diversiteit en inclusie, dan gaat het om mannen, vrouwen, mensen met een handicap, internationals; iedereen”, zegt Evangelia Demerouti, hoogleraar bij Human Performance Management groep (IE&IS) en Chief Diversity Officer van de TU/e.

We willen naar een inclusieve werkomgeving toe

Binnen haar vakgroep is onlangs een onderzoek afgerond naar hoe TU/e’ers hun werkomgeving beoordelen en hoe ze inclusie ervaren. “Daarbij gaat het om het gevoel van erbij horen, je welbevinden, ongeacht wie of wat je bent. Als mensen dat voelen, hebben we een inclusieve werkomgeving, en daar willen we naartoe”, legt promovenda Janna Behnke uit. Zij is in 2018 begonnen met haar PhD-onderzoek naar diversiteit en inclusie en heeft de TU/e-brede enquête opgezet, onder meer met haar begeleidster Sonja Rispens. Het doel was om te onderzoeken hoe de TU/e haar werknemers kan ondersteunen en een aantrekkelijke werkgever kan zijn.

Werkdruk

Een van de belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek is dat de ervaren werkdruk, bij zowel mannen als vrouwen, niet veranderd is in de afgelopen jaren; werknemers voelen nog steeds dezelfde druk. Als mannen werkdruk ervaren, dan presteren ze beter. “Hoe meer er van ze gevraagd wordt, hoe beter ze presteren”, zegt Demerouti. Uitputting is iets gedaald ten opzichte van de eerdere onderzoeken en de bevlogenheid van TU/e’ers is gestegen. "Dit is allemaal goed nieuws", zegt de Chief Diversity Officer.

Op veel vlakken was geen of weinig verschil tussen de mannelijke en vrouwelijke respondenten. Prestaties zitten op hetzelfde level, evenals welzijn.

Hoe zit het dan met inclusie en diversiteit onder TU/e’ers? Demerouti: “Als je een inclusieve en diverse omgeving creëert, waarin mensen elkaar meer helpen, zich op hun plek voelen en voelen dat ze zichzelf kunnen zijn, heeft dat alleen maar positieve effecten. De wetenschap en creativiteit zijn hier enorm mee geholpen. Je leert van elkaar en profiteert van elkaars netwerk”.

Bewustwording

Vrouwen denken positiever over diversiteit, ze vinden dat een diverse organisatie waardevol is. Mannen zien meer diversiteit aan de TU/e dan vrouwen dat doen, zo kwam naar voren uit de enquête. Demerouti: “Als we het geloof in diversiteit willen verhogen bij mannen, moeten we de inclusie zien te verhogen. Dan heeft diversiteit een positief effect. Hoe we dit kunnen bereiken, is de vraag. Ik ben al blij als we bewustwording kunnen creëren. En niet alleen om meer vrouwen te krijgen. Nee, dit doen we voor iedereen aan onze universiteit.”

Overigens gaven vrouwen aan zich vaker inclusiever te gedragen: door samen met collega’s te lunchen, een praatje te maken, interesse en respect te tonen, ongeacht iemands achtergrond.

Verplichtingen die TU/e’ers ervaren in hun werk en andere zaken die energie kosten, zoals werkdruk en conflicten op de werkvloer, drukken het positieve gevoel van diversiteit en inclusie de kop in. “Hoe meer druk, hoe minder inclusie er gevoeld wordt”, zegt Demerouti. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Zaken die energie geven zijn juist weer positief gerelateerd aan inclusie en diversiteit, denk hierbij aan toegang tot informatie en gelijke kansen voor medewerkers. “Helaas weten we niet wat de volgorde van oorzaak en gevolg is hierin.” Over twee jaar wordt dit onderzoek herhaald aan de TU/e, dan kan hier meer over gezegd worden.

De enquête is eind vorig jaar naar 5.700 TU/e’ers gestuurd, 1.600 mensen vulden ‘m in. Een derde deel heeft geen gender ingevuld, daarom zijn de conclusies gebaseerd op de antwoorden van zo’n 1.000 medewerkers. Van de respondenten is ruim 54 procent man, ruim 44 procent vrouw en 1 procent vulde ‘anders’ in. Het gros van de respondenten komt vanuit de faculteiten (ruim 68 procent).

En nu?

Wat gaat er gebeuren met de uitkomsten van dit onderzoek? “Er is al het nodige gedaan”, zegt Demerouti. Er is een Diversity Committee, met personen uit verschillende lagen van de universiteit. Deze commissie komt vier keer per jaar bij elkaar om te brainstormen over inclusie en diversiteit.

Zo hebben leden van de interfacultaire commissies en HR-adviseurs training gekregen om zich te kunnen ontdoen van onbewuste vooroordelen, bijvoorbeeld op het vlak van gender. “Zo zijn leden van selectie- en promotiecommissies zich nu meer bewust van hun vooroordelen. Verder moeten wij leiders helpen om verschillende type mensen aan te nemen en die mensen het gevoel geven dat ze erbij horen. We praten met DPO hoe we dit het beste kunnen aanpakken door bijvoorbeeld leiderschapstrainingen. We proberen een context te realiseren waarin iedereen zich welkom voelt en zijn/haar talent kan gebruiken.”

De positieve zaken moeten overheersen

“We gaan ook bespreken hoe we TU/e’ers meer noodzaak kunnen laten voelen op dit vlak.” Het verminderen van werkdruk en discriminatie op de werkvloer en meer toegang geven tot zaken als informatie en eerlijke behandeling steunt medewerkers in hun gevoel erbij te horen en gewaardeerd te worden, ongeacht hun gender, zo liet het onderzoek zien. Demerouti: “Belangrijk is in ieder geval hoe diversiteit wordt gepresenteerd aan de TU/e. Het is belangrijk dat vrouwen praten over wat hen interesseert in hun werk, wat hen drijft en enthousiast maakt. Dat we niet hier zijn om te klagen. De positieve zaken moeten overheersen.”

Superpowers of M/F scientists

Studium Generale houdt op woensdag 13 maart een lezing over stereotypes binnen de wetenschap. Ruth van Veelen bestudeert hoe mannen en vrouwen omgaan met gender bias en ongelijkheid op het werk. Na haar lezing kunnen ervaringen uitgewisseld worden met een panel van TU/e-onderzoekers en -studenten en wordt besproken wat zowel mannen als vrouwen kunnen doen om verandering in te zetten.

De bijeenkomst is woensdag 13 maart van 19.30 tot 21.00 uur in de Blauwe Zaal van het Auditorium. De entree is gratis.

Studium Generale nam alvast de proef op de som vooruitlopend op de lezing met een klein raadsel over gender bias.

Do you know the answer to this riddle?

Studium Generale nam alvast de proef op de som vooruitlopend op de lezing met een klein raadsel over gender bias.

Internationale vrouwendag: hoe zit het met onze vrouwen?

Waar ben je trots op, wat drijft je in je werk, wat was een bepalend moment in je carrière? We legden verschillende TU/e-vrouwen deze en meer vragen voor ter ere van Internationale Vrouwendag.

“We moeten bewustwording rond vooroordelen blijven uitdragen”

Dr. Regina Luttge (50), is universitair hoofddocent bij de Neuro-Nanoscale Engineering groep en is verbonden aan de faculteit Werktuigbouwkunde en het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS).

Wie is jouw held(in) en waarom?
“Dat is Nobelprijswinnaar Dorothy Hodgkin, omdat ze gepassioneerd betrokken was bij haar onderzoek. Ze is het rolmodel van een zachte vrouw die het beste haalde uit haar uitzonderlijke talent.”

Wat drijft je in je werk?
“Mijn nieuwsgierigheid naar het maken van tools op enorm kleine schaal. Die kunnen ons iets leren over de mechanismes van het leven.”

Voor welk onderdeel van je werk mogen ze je wakker maken?
“Mijn studenten mogen mij altijd wakker maken als ze een onderzoeksidee willen presenteren om samen aan te werken.”

Op welke beslissende stap in je carrière ben je het meest trots?
“Ik ben heel trots op de subsidies die ik heb gekregen voor mijn persoonlijke onderzoeksvisie, zoals een Veni-beurs en een ERC Starting Grant.”

Heeft je vrouw-zijn je ooit geholpen of juist gehinderd in je loopbaan aan de TU/e of elders?
“Ik zou willen zeggen dat mijn gender totaal irrelevant is geweest voor mijn carrièreverloop. Het maakt echter wel degelijk een verschil. Al is het maar in het vinden van mijn intrinsieke motivatie door de langere route te nemen in de engineering sciences waar ik zoveel van houd! Wat ik nu weet, is niet vanzelf gekomen en dit maakt me tot de persoon die ik nu ben: ambitieus in het bereiken van mijn onderzoeksdoelen en vergevend als het op het accepteren van mijn zwakheden aankomt.”

Wat moet er volgens jou gebeuren om het percentage vrouwen aan de TU/e omhoog te krijgen?
“We moeten de bewustwording rond biases en welzijn binnen de TU/e-gemeenschap blijven uitdragen. Ook zouden er richtlijnen moeten komen voor mannelijke en vrouwelijke leiders om onvoorwaardelijke steun te geven aan vrouwelijke professionals.”

“Wetenschap is doorzetten; je haalt het niet met talent alleen”

Andrea Fuster (41) is universitair docent bij de Wiskundige Beeldverwerkingsgroep van de faculteit Wiskunde & Informatica. Ze studeerde natuurkunde in Spanje en kwam als uitwisselingsstudent naar Groningen. Ze bleef hangen, promoveerde aan de VU en kwam daarna naar de TU/e.

Wie is jouw held(in) en waarom?
“Ik heb meerdere heldinnen. In willekeurige volgorde zijn dat: mijn moeder, omdat ze me altijd heeft gesteund en me heeft geleerd dat het belangrijk is als vrouw om aan je carrière te werken en dat fulltime te doen. Dat heeft zij ook altijd gedaan, ik wist als kind niet beter. Bovendien: als je het wilt maken in de wetenschap, moet je wel fulltime werken.

Op wetenschappelijk vlak heb ik twee heldinnen: de eerste is Ana Achúcarro, de eerste vrouwelijke hoogleraar theoretische natuurkunde in Nederland. Ze komt uit mijn geboortestad Bilbao en is mijn grote voorbeeld. Dankzij haar ben ik als uitwisselingsstudent naar Nederland gekomen. Wat zij bereikt heeft, vind ik echt een prestatie van formaat.

De tweede is Ines Lopez Arteaga; zij is de eerste vrouwelijke hoogleraar bij TU/e-faculteit Werktuigbouwkunde. Ze heeft veel bereikt en is, net als Ana, altijd bereid om andere mensen te helpen. Zo ook mij. Ze geeft me nuttig advies, niet alleen inhoudelijk, maar ook moreel. Het helpt me om door te kunnen zetten.”

Wat drijft jou in je beroep/werk?
“Ik heb een enorme drang om meer te weten te komen, dingen beter te kunnen begrijpen en te ontdekken hoe iets in elkaar zit; de drijfveer van alle onderzoekers. Dat is mooi, maar het is altijd langetermijnwerk en onzeker. Ik krijg voldoening op kortere termijn door onderwijs te geven en studenten te begeleiden. Als je kennis kunt doorgeven, geeft dat ook voldoening.”

Op welke beslissende stap in je carrière ben je het meest trots?
“Op mijn doorzettingsvermogen tijdens mijn promotie. Alles zat toen tegen: ik had geen duidelijk omschreven onderwerp, kreeg beperkte begeleiding, werd voor het eerst moeder. Het was heel gemakkelijk geweest om op te geven, maar ik heb doorgezet, en doorgezet en uiteindelijk is het gelukt. Daar ben ik heel trots op en het helpt me nog steeds, omdat ik weet hoe belangrijk het is om door te zetten in de wetenschap. Je haalt het niet met talent alleen.”

Heeft je vrouw-zijn ooit je geholpen of juist gehinderd in je loopbaan hier aan de TU/e of elders?
“Het werkt soms in mijn voordeel, maakt me zichtbaarder, bijvoorbeeld dat ik gevraagd word voor dit soort interviews. Ik ben voorzitter geweest van WISE, een netwerkgroep voor vrouwen in de wetenschap aan de TU/e. Ik werk graag mee aan activiteiten om meisjes en vrouwen te stimuleren om te kiezen voor een toekomst in de wetenschap. Dat kost veel tijd, waarin ik niet aan mijn eigen cv kan werken. Dat is soms wel een nadeel, maar ik vind het belangrijk om te doen.

Verder werkt vrouw-zijn je in de meeste gevallen tegen. Iedereen heeft namelijk een implicit bias, zowel mannen als vrouwen. Dat werkt in het nadeel van vrouwen bij reviews, beursaanvragen en promoties. Het gebeurt niet bewust, maar het gebeurt.

Dan heb je nog de ongelijkheid in privéomstandigheden. Ik ken mannen die een partner hebben die thuis alles regelt, maar ken geen vrouwen die het andersom zo voor elkaar hebben. Het is moeilijk om in competitie te gaan met mensen die dat wel hebben.”

Wat moet er volgens jou gebeuren om het percentage vrouwen aan de TU/e omhoog te krijgen?
“Ik denk dat we deze vrouwen moeten zoeken in Zuid- of Oost-Europese landen. Daar is de pool van vrouwen die bètastudies doen veel groter dan hier. Toen ik natuurkunde studeerde in Spanje, was de man-/vrouwverhouding bijna fiftyfifty. In Groningen was ik twee jaar lang de enige vrouw. Ik ben wel enigszins gefrustreerd over hoe langzaam het academische landschap verandert qua man-/vrouwverhouding, ik ben bang dat het nog lang gaat duren.”

“De vrouwelijke wetenschappers en leiders komen eraan!”

Patricia Dankers (40), scheikundige, professor in Biomedische Materialen aan de faculteit Biomedische Technologie en het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen. 

Wie is jouw held(in) en waarom?
“Ik heb geen specifieke held of heldin. Als kind had ik ook nooit een idool. Ik begreep destijds al niet waarom je een persoon zou moeten ‘aanbidden’. Er zijn veel personen die ik enorm waardeer. Mannelijke personen, zoals mijn promotor en wetenschappelijke vader, Bert Meijer. Maar ook personen uit de geschiedenis, zoals grote schilders, onder wie Rembrandt van Rijn, naar wie onze zoon Rembrand vernoemd is.

Vrouwelijke personen, zoals Marie Curie; een zeer intelligente vrouwelijke onderzoekster, haar tijd ver vooruit. Of zijn we juist terug de tijd in gegaan wat betreft vrouwen in de (natuur-) wetenschappen? Maar ook mijn moeder en de buurvrouw waardeer ik enorm; iedere dag weer voor iedereen zorgen, en ervoor zorgen dat de gezinnen op rolletjes lopen. Er zijn ook vrouwelijke Nederlands bestuurders met een enorm charisma, zoals Neelie Kroes, Louise Gunning, en de nog jongere Rianne Letschert. Allen sterke vrouwen met een duidelijke mening en uitstraling. Daarnaast zijn er zeker zeer goede, excellente Nederlandse vrouwelijke wetenschappers, zoals aan onze eigen faculteit, Carlijn Bouten.”

Wat drijft jou in je beroep/werk?
“Het samenwerken met jonge mensen. Ik vind het fantastisch om jonge studenten en onderzoekers te begeleiden in de eerste stappen van hun carrière. Ik weet nog zo goed dat ik zelf deze stappen ging maken; dat zijn toch wel de meeste intensieve, belangrijke en spannende momenten in je leven. Dat besef je pas achteraf.

Daarnaast ben ik gepassioneerd door de moleculaire wereld. Hoe zijn materialen, maar ook ons lichaam moleculair opgebouwd? Wat kunnen we daarvan leren? En hoe kunnen we dat nabootsen? Zeer interessante en boeiende vragen. Ik geef hier dan ook graag lezingen over; of gewoon tijdens een drankje leg ik uit wat we wel al weten en kunnen, en wat nog helemaal niet kan. Een voorbeeld: tijdens carnaval vroeg iemand aan mij hoe je eigenlijk kunt zien of bepaalde atomen aan elkaar vastzitten? Hoe kun je dat meten? Dan leg ik met veel liefde en plezier uit dat we dat dagelijks doen met verschillende analytische, fysisch-chemische technieken. Prachtig toch dat je dit soort gesprekken kunt hebben in een carnavalsoptocht!”

Op welke beslissende stap in je carrière ben je het meest trots?
“Er zijn twee stappen geweest waarop ik enorm trots ben en waar ik ook ongelofelijk van genoten heb. Dat was in de eerste plaats mijn promotie in 2006. Het was zo leuk om je onderzoek dat je gedurende vier jaar hebt gedaan, te mogen verdedigen voor een commissie en je familie, vrienden en collega.
De tweede keer dat ik eender trots was, was afgelopen jaar (2018) tijdens mijn inaugurele rede tot hoogleraar. Het was een geweldige dag, en enorm bijzonder dat mijn ouders, mijn man en twee zoons van 3 en 5 jaar erbij aanwezig waren. Ik ben er best trots op dat ik dat allemaal heb bereikt; helemaal alleen denk ik wel eens. Natuurlijk wel met ondersteuning van mijn gezin en familie, maar toch.”

Heeft je vrouw-zijn je ooit geholpen of juist gehinderd in je loopbaan aan de TU/e of elders?
“Ik heb niet het idee dat ik er ooit echt hinder van ondervonden heb. Wat ik wel wil zeggen, is dat er in onze tak van sport weinig vrouwen zijn en er daardoor wel snel een bepaalde mening is. Bijvoorbeeld ‘wil zij niet te snel vooruit?’, ‘is ze niet te ongeduldig?’, ‘kan ze dat wel allemaal tegelijk?’. Dat soort opmerkingen hoor ik regelmatig. Ik geloof niet dat mannelijke collega’s dat soort opmerkingen krijgen.

Wat ik nog belangrijk vind om te zeggen, is dat het niet alleen gaat over het vrouw zijn, maar dat het gaat om een minderheid in een bepaalde groep. Dan val je op. Dus ook mannen in een ‘vrouwelijke’ omgeving zullen anders benaderd worden; neem bijvoorbeeld de mannelijke docenten op de basisschool, die zijn op de vingers van één hand te tellen. Ook dit zal zorgen voor ‘scheve’ verhoudingen. Dat is exact wat, wij, vrouwen, in de (natuur-) wetenschappen ervaren.”

Wat moet er volgens jou gebeuren om het percentage vrouwen aan de TU/e omhoog te krijgen?
“Dat is een lastige vraag; belangrijk hierbij is om te kijken wat het percentage vrouwelijke studenten, promovendi et cetera is bij een betreffende faculteit. Op iedere laag dient dit een afspiegeling te zijn, en dus in balans te zijn. Dit kan alleen maar als er - vrouwelijke - rolmodellen zijn aan wie studenten zich kunnen spiegelen. Ik denk dat we dit niet moeten overhaasten. De vrouwelijke wetenschappers en leiders komen eraan! Daarvan ben ik overtuigd.”

“We zijn er nog niet wat betreft gelijkheid tussen mannen en vrouwen”

Ida Damen (30) is PhD-student bij de faculteit Industrial Design. Ze onderzoekt hoe je een gezondere werkomgeving kunt ontwerpen. Een van haar projecten is te vinden op de TU/e-campus: de WorkWalk.

Wie is jouw held(in) en waarom?
“Heel cliché wellicht, maar Aletta Jacobs als Nederlandse voorvechter voor gelijke rechten. En binnen de TU/e vind ik Yvonne de Kort een geweldige professor, zij is zo innemend in haar presentaties en discussies.”

Wat drijft jou in je beroep/werk?
“Ik vind dat ik de beste baan ter wereld heb; ik krijg betaald om te leren, heb veel vrijheid en probeer een maatschappelijke bijdrage te leveren met het werk wat ik doe.”

Op welke beslissende stap in je carrière ben je het meest trots?
“Het is wellicht niet een duidelijke stap, maar het meest trots ben ik op de honorering van projectvoorstellen die ik heb geschreven, zoals een EIT-aanvraag voor de TU/e samen met Carmen van Vilsteren en diverse ZonMw sportimpulsaanvragen voor de turnvereniging waarvan ik voorzitter ben. Door de EIT-aanvraag hebben we mijn PhD-positie kunnen realiseren waarin ik veel vrijheid en steun krijg van mijn commissieleden om het helemaal in lijn met mijn interesses in te richten. Daar ben ik erg dankbaar voor.”

Heeft je vrouw-zijn ooit je geholpen of juist gehinderd in je loopbaan hier aan de TU/e of elders?
“Dat vind ik moeilijk om te zeggen, omdat er doorgaans niet bij gezegd wordt “dit is omdat je vrouw bent”. Wat me wel heeft getriggerd om bewuster te luisteren en te kijken naar vrouw-zijn in de wetenschap is een boek van Nicola Gaston, de president van de New Zealand Association of Scientists.

Hierin wordt onder andere een studie aangehaald van Knobloch-Westerwick uit 2013 die laat zien dat onbewuste gendervooroordelen een significante impact hebben in de beoordeling van wetenschappelijk werk. In de studie werd gekeken naar het effect van gender en gender stereotype op de beoordeling van een abstract.

Abstracts van mannelijke auteurs in ‘mannelijke’ onderzoeksgebieden werd met een factor 5 beter beoordeeld ten opzichte van vrouwelijke auteurs. Natuurlijk helpt dubbelblind reviewen in het beoordelingsproces van wetenschappelijke artikelen, maar het is slechts een onderdeel in de beoordeling en waardering van vrouwen in de wetenschap.”

Wat moet er volgens jou gebeuren om het percentage vrouwen aan de TU/e omhoog te krijgen?
“Het is denk ik belangrijk om te beseffen dat we er nog niet zijn wat betreft gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Als we ons hiervan bewust zijn, zonder schuldigen aan te wijzen, kunnen we dit veranderen. Ik zou iedereen willen aanraden om het boek ‘Why science is sexist’ van Nicola Gaston te lezen. De slotconclusie van dit boek luidt:

‘Why is science sexist? Unconscious bias.

Who makes science sexist? All of us. We are equally sexist.’

“Er is moed en leiderschap nodig om meer vrouwen binnen te halen”

Nicole Ummelen (50) is sinds begin dit jaar vice-voorzitter van het College van Bestuur. Eerder was ze secretaris van de TU/e.

Wie is jouw held(in) en waarom?
“Ondanks dat er veel mensen zijn die ik bewonder of waar ik veel van heb geleerd, veel mensen belangrijk voor me zijn of waren in mijn leven of loopbaan, heb ik geen specifieke (held)in. Ik prijs me vooral erg gelukkig met veel helden dichtbij, om mij heen, in het alledaagse leven, die mij in allerlei uiteenlopende opzichten helpen in mijn werk en persoonlijke leven.”

Wat drijft jou in je beroep/werk?
“De gezamenlijke doelen, de inhoud, het ‘waar willen we naartoe en hoe gaan we dat doen’. Ik koester vanuit mijn oorspronkelijke achtergrond een grote voorliefde voor het academisch onderwijs en onderzoek in verschillende domeinen. Het voelt daarom als een voorrecht om samen de verbinding met de bedrijfsvoeringsprocessen verder te verbeteren.”

Op welke beslissende stap in je carrière ben je het meest trots?
“Het loslaten van het wetenschappelijke werk en het overstappen naar besturen en leidinggeven toen ik begin dertig was. Een heel groot dilemma, maar het was voor mij de best mogelijke stap.”

Heeft je vrouw-zijn je ooit geholpen of juist gehinderd in je loopbaan aan de TU/e of elders?
“Ik heb dat zelf nooit zo ervaren, maar daar wordt verschillend over gedacht. Toen ik hier secretaris werd, was er een zeer duidelijke voorkeur voor het aannemen van een vrouw. Je kunt er dan altijd over twisten of je dat geholpen heeft, maar dat heeft me eerlijk gezegd nooit echt beziggehouden. Ik heb wel vaker meegemaakt dat mensen me ofwel aanspreken met ‘heer’, of mij mailen - vorige week nog - of ik even een afspraak in de agenda van de voorzitter kan schieten. Nou ja, joh! Dat regel ik dan gewoon. Een enkele keer maak ik er een grapje over of laat ik me verleiden tot een lichte sneer, als er iets té veel dedain mee gemoeid is. Ik herinner me bijvoorbeeld een brief van de Rotary club waarover ik een keer getweet heb. Maar doorgaans sta ik er niet lang bij stil en ben ik gelukkig ook niet wezenlijk gehinderd. Ik ben sowieso geneigd er voor mezelf heel relativerend over te denken, maar realiseer me dat er veel situaties bestaan die niet gerelativeerd kunnen worden.”

Wat moet er volgens jou gebeuren om het percentage vrouwen aan de TU/e omhoog te krijgen?
“In de support gaat dat al best goed, zij het nog niet in álle sectoren. In het academische stuk moet er nog veel gebeuren. Ik heb niet de pretentie dat ik even kan melden wat er dan nodig is, daarvoor heb ik de afgelopen jaren te goed van dichtbij gezien hoe enorm lastig het is. Bij de methodiek van afwachten tot er een natuurlijke doorstroom van vrouwen in hogere wetenschappelijke posities komt, duurt dat vele, vele jaren. Dat willen we niet. Maar om die patronen actiever te doorbreken, moeten er keuzes worden gemaakt die veel moed vergen en ook weerstand op zullen roepen. Dus: moed en leiderschap is het ene antwoord. Veel geduld en berusting het andere, als je voor het natuurlijke verloop kiest. Ik zou willen blijven kiezen voor het eerste, ook al is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan.”

“Neem iemand aan omdat hij/zij de beste is op die plek”

Laetitia Ouillet (40), is sinds 2016 directeur van TU/e’s Strategic Area Energy.

Wie is jouw held(in) en waarom?
“Zwemster Femke Heemskerk. Hoe zij overtraind aan de start stond in Rio en nu terug is gekomen door te vertrouwen in haar techniek en kwaliteiten in plaats van heel veel en heel hard te gaan zwemmen. Ik volg haar op Instagram en bekijk bijna alle races. Ik vind haar ook zó benaderbaar overkomen.”

Wat drijft jou in je beroep/werk?
“De inhoud. Ik ben op mijn vijftiende in aanraking gekomen met een artikel over de elektriciteitsmarkt in Engeland. Vanaf dat moment heb ik alle werkstukken over energie geschreven. Mijn studie heb ik ook een ‘energiedraai’ gegeven. Als het niet inhoudelijk is, kijk ik meestal uit het raam. Ik ben hiernaast intrinsiek gemotiveerd om iets aan klimaatverandering te doen.”

Op welke beslissende stap in je carrière ben je het meest trots?
“Ik geloof dat deze nog moet komen. Ik heb een zogenaamd ‘belangrijke’ baan gehad, maar toen voelde ik me niet op mijn plek en kon ik mijn ei niet echt kwijt. Ik vond ook dat ik mijn kinderen tekort deed. Daarom ben ik daar niet enorm trots op.”

Heeft je vrouw-zijn je ooit geholpen of juist gehinderd in je loopbaan hier aan de TU/e of elders?
“Ik hoop dat dit niet de reden is dat ik zit waar ik nu zit. Je wordt soms ‘geholpen’ omdat men nou eenmaal meer vrouwen moet aannemen tegenwoordig. Ik heb daar echt weinig mee. Neem iemand aan omdat hij/zij de beste is op deze plek. Het vrouw-zijn zorgt er wel vaak voor dat mensen mij onthouden, omdat je toch opvalt tussen al die mannen in een grijs pak.”

Wat moet er volgens jou gebeuren om het percentage vrouwen aan de TU/e omhoog te krijgen?
“We moeten de maatschappelijke relevantie van ons onderzoek laten zien. De strategic area’s hebben hierin een rol gespeeld om nieuwe studenten (en vaak ‘meisjes’) naar de TU/e te trekken. Dan zie je door het vakgebied heen wat je voor de wereld gaat betekenen. Van ‘katalyse’ naar ‘ooit tanken wij onze auto vanuit de energie van de zon’.”

“Diversiteit is een kans, geen bedreiging”

Evangelia Demerouti (48) is hoogleraar organizational behavior and human decision processes bij de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences. Ze is hoofd van de groep Human Performance Management, en Chief Diversity Officer aan de TU/e. Ze is arbeids- en organisatiepsycholoog.

Wie is jouw held(in) en waarom?
Ik heb niet echt helden. Er zijn mensen die ik bewonder om wat ze bereikt hebben, zoals Marie Curie en Obama, maar ‘held’ is een te groot woord voor mij.”

Wat drijft je in je beroep/werk?
“Ik heb van dichtbij gezien hoe mensen ziek kunnen worden door hun werk, of door de angst hun baan te verliezen. Het is mijn missie als professional om werknemers te helpen zich gezond en gemotiveerd te voelen in hun werk. Mijn onderzoek richt zich op het stimuleren van gezondheid en motivatie op de werkplek, met als doel werknemers gelukkiger te maken en bedrijven en organisaties succesvoller.”

Op welke beslissende stap in je carrière ben je het meest trots?
“Ik ben er trots op dat ik heb weten te overleven in twee verschillende landen - Duitsland en Nederland - hoewel ik op beide plekken een complete buitenstaander was. Ik ben er ook trots op dat ik in staat ben geweest om te blijven werken aan onderwerpen die ik interessant vind ook al was dat niet altijd vanzelfsprekend.”

Heeft je vrouw-zijn je ooit geholpen of juist gehinderd in je loopbaan hier aan de TU/e of elders?
“Ik weet niet of mijn vrouw-zijn me ooit geholpen of gehinderd heeft in mijn carrière. Ik denk dat mijn persoonlijkheid - authentiek zijn, hardwerkend, sociaal, bescheiden - mij meer geholpen heeft in mijn carrière.”

Wat moet er volgens jou gebeuren om het percentage vrouwen aan de TU/e omhoog te krijgen?
“Er is helaas niet één manier om diversiteit en inclusie te doen toenemen. Hier zijn een aantal dingen die volgens mij effectief kunnen zijn binnen de context van de TU/e: Allereerst moeten we het binnen een zakelijk perspectief plaatsen. Dat wil zeggen dat we het bewustzijn creëren dat vrouwen, en medewerkers met een diverse achtergrond in het algemeen, aan de TU/e bijdragen aan betere resultaten op het gebied van research en onderwijs vanwege het andere perspectief dat zij meebrengen.

Ten tweede hebben we echte commitment van leiders binnen alle lagen van de organisatie nodig om vrouwen en medewerkers met een diverse achtergrond aan te trekken, te behouden en te ondersteunen. Die commitment kan worden versterkt onder meer door communicatie (vergroten van bewustzijn), trainingen of middelen.

Ten derde moeten we doorzichtige procedures opzetten voor selectie, promotie en distributie van financiële middelen. En tenslotte hebben we de inzet nodig van iedereen om diversiteit en inclusie op de dagelijkse werkvloer te omarmen in plaats van te discrimineren en uit te sluiten op basis van geslacht of welke eigenschap dan ook. Diversiteit is een kans en geen bedreiging.”

“Er moeten meer vrouwelijke rolmodellen komen”

Carmen van Vilsteren (57) is ruim drie jaar directeur van TU/e’s Strategic Area Health. Dit is haar eerste functie aan een universiteit na een carrière van ruim dertig jaar in onderzoek en ontwikkeling in de, veelal medische, industrie. Ook is ze kartrekker van het Gezondheid en Vitaliteitprogramma van Brainport.

Wie is jouw held(in) en waarom?
“Oei, moeilijke vraag, ik heb niet één held, maar drie: Neelie Kroes, omdat ze dwars door het glazen plafond is gebroken - hoewel ik de manier waarop ze dat gedaan heeft niet altijd even chic vind. Richard Branson, omdat hij vanuit een startup een aantal internationale industrieën heeft gebouwd die de markt hebben veranderd en omdat hij daarnaast ook nog kans ziet van het leven te genieten. En Pippi Langkous, vanwege haar rechtvaardigheidsgevoel en onverschrokkenheid.”

Wat drijft jou in je beroep/werk?
“Impact hebben op de gezondheid van mensen wereldwijd.”

Op welke beslissende stap in je carrière ben je het meest trots?
“Op de overstap binnen Philips van een Philips-brede functie naar projectleider functie bij Philips Medical Systems in 1991. In deze functie heb ik een belangrijke component van een Röntgensysteem voor hart- en vaatonderzoek mogen ontwikkelen, dat tot de dag van vandaag state of the art is en waarmee iedere seconde wereldwijd een patiënt wordt behandeld.”

Heeft je vrouw-zijn je ooit geholpen of juist gehinderd in je loopbaan hier aan de TU/e of elders?
“Gehinderd: zeker, ik heb minstens een keer mijn hoofd heel hard en pijnlijk gestoten tegen het glazen plafond, hoewel dat natuurlijk altijd lastig te bewijzen is. De technische, hightech wereld wordt nog steeds gedomineerd door mannen. Aan de TU/e ben ik als directeur van Health direct vrij hoog gestart en heb ik er zelf niet heel veel last van gehad, hoewel ik me wel zorgen maak dat we als TU/e in Nederland helemaal onderaan staan op de lijst met het percentage vrouwelijke hoogleraren.”

Wat moet er volgens jou gebeuren om het percentage vrouwen aan de TU/e omhoog te krijgen?
“Er moeten meer vrouwelijke rolmodellen komen, in mijn loopbaan in de industrie heb ik zelf meegemaakt wat voor een positief effect dit heeft. Bij het invullen van vacatures wordt vaak ook gezocht binnen het netwerk van de vacature-eigenaar, en dat is aan de TU/e geregeld een man met een netwerk dat voor meer dan de helft uit mannen bestaat. De kans dat hieruit een vrouw komt, is dus niet zo groot. Je zult veel actiever in vrouwelijke netwerken moeten zoeken - van vrouwen die al aan de TU/e werken, vrouwelijke studentes, searchbureaus van vrouwen et cetera. Daarnaast denk ik dat we van andere (technische) universiteiten kunnen leren, blijkbaar doen die het op een aantal fronten beter dan wij.”

“Ooit een orgaan kunnen bouwen, heeft mij altijd geïntrigeerd”

Dan Jing Wu (29) is promovenda bij Biomedische Technologie. Daarnaast is ze ambassadrice voor KNAW Faces of Science, en mede-oprichter van modelabel NOYA NOIR.

Wie is jouw held(in) en waarom?
“Mijn opa is altijd mijn grote held geweest. Deze intelligente man was een architect die veel gebouwen heeft ontworpen, maar hij was ook cartograaf bij het leger. Het leek alsof hij talent had voor alles, maar eigenlijk heeft hij een enorme wilskracht en doorzettingsvermogen waardoor hij zichzelf alles aanleerde. Daarom heb ik zo’n bewondering voor deze man. Hij heeft mij altijd geleerd: “Het leven zit vol met mogelijkheden, het is aan jou of je ze aangrijpt, en met doorzettingsvermogen en wilskracht is alles mogelijk”.

Wat drijft jou in je beroep/werk?
“Het idee om ooit een orgaan te kunnen bouwen, heeft mij altijd al geïntrigeerd. Er zouden zoveel levens mee gered kunnen worden. Dit ligt natuurlijk nog heel ver in de toekomst, maar het idee dat je er een steentje aan bijdraagt, is wel een drijfveer voor mij om mijn onderzoek door te zetten.”

Op welke beslissende stap in je carrière ben je het meest trots?
“Het moment dat ik begon met mijn wetenschappelijke carrière, en tegelijkertijd met een vriendin als entrepreneur/designer ons eigen modelabel NOYA NOIR opzette. Los van elkaar zijn dit al geen gemakkelijke opgaves, laat staan als je deze twee combineert. Op het moment dat beide paden eindelijk soepel liepen, besefte ik pas wat ik allemaal heb bereikt. Ik heb er heel hard voor gewerkt en veel dingen zullen nooit soepeltjes lopen, maar als ik af en toe terugkijk naar het pad dat ik bewandeld heb, kan ik wel zeggen dat ik trots ben dat ik alles heb doorgezet en dat mijn dromen zijn uitgekomen.”

Heeft je vrouw-zijn ooit je geholpen of juist gehinderd in je loopbaan hier aan de TU/e of elders?
“Eigenlijk heeft het vrouw-zijn mij - nog - nooit gehinderd in mijn loopbaan. Wellicht heeft het mij wel geholpen in het ontwerpen van mode-artikelen in mijn eigen bedrijf, omdat ik als kind al erg dol was op mode. Ik heb altijd in een omgeving met veel mannen gewerkt, maar heb er nooit zo bij stilgestaan dat dit bijzonder is of dat mijn geslacht mij zou kunnen belemmeren. De laatste jaren ben ik me er wel meer van bewust van door dit soort speciale dagen en de cijfers over de hoeveelheid vrouwen aan de top.”

Wat moet er volgens jou gebeuren om het percentage vrouwen aan de TU/e omhoog te krijgen?
“Om het percentage vrouwen in de richting van techniek en wetenschap te stimuleren, moet dit al aangepakt worden vanaf de middelbare school. Het is al lastig om een studiekeuze te maken en daarnaast klinkt het woord ‘techniek’ ook als meer voor jongens, waardoor meisjes minder snel zullen denken dat zij technische studie aan kunnen.

Vanuit mijn rol als ambassadrice voor de KNAW Faces of Science wil ik scholieren en studenten laten zien hoe het er aan een technische universiteit aan toe gaat, en ze motiveren met mijn enthousiasme voor de wetenschap. Ik vond een studiekeuze maken ook heel erg moeilijk, vooral omdat mij werd afgeraden om een technische studie te gaan doen. Maar ik denk dat wanneer scholieren/studenten een beter beeld krijgen van wat onderzoek doen inhoudt en gemotiveerd worden, ze automatisch gestimuleerd worden om voor deze tak te kiezen. En tegenwoordig kunnen we onze boodschap goed overbrengen dankzij social media. Hopelijk worden scholieren en met name meisjes dan ook enthousiaster van een technische studie. Want als ik het kan, dan kunnen zij dat ook!”.

Deel dit artikel