- De universiteit , Onderzoek
- 06/03/2020
Elsevier ziet opmars van vrouwen in de wetenschap
Vrouwen hebben in de wetenschap wereldwijd nog altijd een grote achterstand op mannen. Maar het verschil wordt kleiner, schrijft uitgeverij Elsevier in de aanloop naar de Internationale Vrouwendag op 8 maart. De TU/e probeert met de invoering vorig jaar juli van het veelbesproken Irène Curie Fellowship-programma, waarbij vrouwen voorrang krijgen bij de invulling van wetenschappelijke vacatures, die achterstand te verkleinen. De eerste evaluatie van de maatregel komt eind april aan bod in U-raadsvergadering.
In alle 43 landen die Elsevier onderzocht, groeit het aandeel vrouwelijke wetenschappers. Van volledige gendergelijkheid is voorlopig geen sprake. Alleen in Argentinië is er evenwicht: 51 procent van de onderzoekers is er vrouw. In Japan kost het vrouwen de meeste moeite om ertussen te komen: daar blijven ze steken op 15 procent.
Ook in Nederland is, zoals bekend, een inhaalrace gaande. Twee decennia geleden was slechts een kleine twintig procent van de Nederlandse wetenschappers vrouw, stelt Elsevier. “In de afgelopen jaren steeg dat aandeel naar zo’n 33 procent.” Dat is net onder het Europese gemiddelde van 36 procent.
De toename komt natuurlijk van de nieuwe generatie. Van de Nederlandse wetenschappers die tussen 2014 en 2018 voor het eerst publiceerden, is iets meer dan de helft vrouw. Zij publiceren ook meer dan hun voorgangers, ziet Elsevier.
Voor dit Elsevier-rapport is gekeken naar de publicaties in wetenschappelijke tijdschriften, en niet alleen die van Elsevier zelf. Elsevier dook onder meer in de eigen database Scopus, waarin de impact en citaties van zo’n 35 duizend tijdschriften zijn verzameld, maar keek ook naar de data van patentbureaus en onderzoeksfinanciers.
Evalueren en toelichten van het Irène Curie Fellowship-programma
Met de start vorig jaar juli van het Irène Curie Fellowship-programma, waarbij vrouwen het eerste half jaar voorrang krijgen bij de invulling van wetenschappelijke vacatures, probeert de TU/e het aandeel vrouwen in de wetenschappelijke staf te vergroten. De maatregel, die op nationaal en internationaal niveau veel reacties losmaakte, is voor de eerste keer geëvalueerd en het evaluatierapport wordt op 20 april behandeld tijdens de U-raadsvergadering.
Ondertussen kijkt het College voor de Rechten van de Mens naar de juridische houdbaarheid van de maatregel. Dit, omdat het antidiscriminatiebureau RADAR, waar 49 klachten waren binnengekomen als reactie op de maatregel, getoetst wil zien of die juridisch houdbaar is. Op 4 november vorig jaar mocht rector Frank Baaijens in Utrecht de maatregel komen toelichten en beargumenteren waarom de TU/e denkt dat dat wel zo is. Het College vroeg bij die gelegenheid nog om aanvullende informatie. Het betreft enerzijds informatie met betrekking tot de (bestaande) achterstand van vrouwelijk wetenschappelijk personeel aan de TU/e, en anderzijds informatie over de maatregelen die de TU/e in de loop der jaren al heeft ondernomen om die achterstand in te lopen, en de effecten ervan.
Volgens het College was deze informatie nodig om de proportionaliteit van de maatregelen van het Irène Curie Fellowship-programma goed te kunnen beoordelen. Inmiddels zijn alle stukken daarvoor door de TU/e verstrekt en op vrijdag 8 mei vindt hierover in Utrecht nog een tweede zitting plaats, waar dan weer toelichting gegeven kan worden. Het College verwacht eind juni een oordeel te kunnen geven.
Discussie