
Collegevoorzitter op pad: vragen, luisteren, richting zoeken
Koen Janssen wil focus aanbrengen om de universiteit naar de volgende fase te leiden
Bezuinigingen, governance, Beethoven. Stuk voor stuk belangrijke thema’s, daar is Koen Janssen zich van bewust. Toch draait het bij de nieuwe collegevoorzitter meer om verbinding, samenwerking en duurzaamheid. Hij is input aan het ophalen. En daar betrekt hij de hele organisatie bij. “Omdat ik het belangrijk vind dat de inbedding en het draagvlak van de richting die we als universiteit de komende vijf jaar op gaan goed zijn.”
Hij legt te voet heel wat afstanden af op de campus. Collegevoorzitter Koen Janssen bezoekt deze weken de ene na de andere faculteit, onderzoeksgroep, ondersteunende dienst en studievereniging. Hij laat zich rondleiden door decanen, hoogleraren, onderzoekers en studenten. Stelt tal van vragen en beantwoordt er evenveel. Als voormalig bestuurder van DSM en TNO zijn onderzoek en valorisatie hem welbekend. Nieuw is de onderwijsomgeving en de cultuur en "het politieke weefsel dat eromheen zit".
De eerste indrukken leveren dan ook geen beleidsplannen en strategieën op, benadrukt Janssen. Maar wat hij hoort en ziet, is wel mee bepalend voor de koers die de TU/e de komende vijf jaar opgaat. Janssen haalt input op en daar betrekt hij de hele organisatie bij. “Omdat ik het belangrijk vind dat de inbedding en het draagvlak van de richting goed zijn.”
Afstand verkleinen
De collegevoorzitter stuurt vooral op "doelcongruentie". “Het is van belang dat we ons gaan focussen op een handvol thema’s die onze universiteit naar de volgende fase gaan brengen. Die thema’s worden in de komende maanden bepaald in goed overleg met verschillende groepen. Het moet voor iedereen straks duidelijk zijn waar we voor staan en waar we voor gaan.”
Het draait voor Janssen allemaal om verbinding, samenwerking en duurzaamheid. Verbinding en samenwerking tussen faculteiten onderling, tussen faculteiten en diensten, en in de samenwerking tussen mensen uit verschillende lagen van de organisatie, want voor de collegevoorzitter "doet iedereen ertoe". Zo vertelt hij dat hij pas tevreden is als de sociale veiligheid, waarop de universiteit laag scoort in de recent verschenen Employee Experience Survey (EES), tijdens zijn voorzitterschap is verbeterd.
Voor mij is het belangrijk om goed te begrijpen wat de oorzaken zijn van een onveilig gevoel
Janssen vindt dat iedereen het recht heeft om zich thuis te voelen op de universiteit, om kansen te krijgen en zich te ontplooien. “Voor mij is het belangrijk om goed te begrijpen wat de oorzaken zijn van een onveilig gevoel, want dat is vaak heel persoonlijk. We runnen een klein dorp met 20.000 mensen en 92 nationaliteiten, wat leidt tot complexiteit als je praat over sociale veiligheid.”
Daarnaast is het zijn doel om de onderlinge afstand tot elkaar zo klein mogelijk te maken. Zelf geeft hij meteen al het goede voorbeeld door tijdens de meeting van het College van Bestuur met de decanen tussen hen in te gaan zitten en niet tegenover hen. “Het is allemaal teamwerk.”
Primaire focus
Niet alleen zijn alle mensen gelijk voor de nieuwe voorzitter, ook alle onderdelen van de universiteit zijn even belangrijk. Janssen begrijpt dat de indruk bestaat dat alle ogen zijn gericht op de zogenaamde Beethoven-faculteiten - ME, APSE, EE en M&CS - die de komende jaren tweeduizend extra masterstudenten moeten gaan opleiden voor de semiconindustrie in de regio.
“De primaire focus ligt inderdaad bij deze faculteiten, omdat hierover duidelijk afspraken zijn gemaakt met de overheid, bedrijven en andere onderwijsorganisaties in de regio. Maar onze andere faculteiten zijn onmisbaar, ook omdat we als universiteit een integraal pakket willen afleveren aan de semiconindustrie.”
Er gebeurt zoveel fantastisch onderzoek, laat de collegevoorzitter zich ontvallen tijdens zijn rondgang over de campus. “Neem Industrial Design, een faculteit die met haar creatieve concepten de verbinding legt met wat de maatschappij nodig heeft. Als we die ID-competenties meer integreren binnen andere faculteiten, kunnen we ons technisch vernuft daaraan koppelen. Hier liggen kansen.”
Uitzonderlijke positie
Wie zich richt op de interne organisatie kan niet voorbijgaan aan de bezuinigingen die alle diensten en faculteiten raken, beseft Janssen. “Dit gaat gepaard met een aantal dingen niet meer doen, uitstellen, anders doen of slimmer doen. Dat is niet altijd leuk. Maar belangrijk is dat we hierdoor weer voldoende eigen vermogen opbouwen om te kunnen investeren en toekomstige tegenslagen beter kunnen opvangen.”
Het is belangrijk dat we weer voldoende eigen vermogen opbouwen om te kunnen investeren
Janssen wijst op de uitzonderlijke positie van de TU/e in de huidige politieke omstandigheden. “Door de steun van bedrijven in de regio en de Beethovengelden kunnen wij gelukkig al ons personeel behouden. Naast extra masterstudenten hebben we de komende jaren ook plek voor extra ondersteunend personeel en wetenschappers en gaan we onze faciliteiten uitbreiden met een nieuwe cleanroom en labgebouw voor de semicon.”
Governance, de manier waarop een organisatie geleid en bestuurd wordt, raakt alle processen, weet Janssen. “Daarom is het belangrijk om eerst inzichten te creëren. Dit zorgt voor draagvlak en borgt een succesvolle implementatie van de verandering. De organisatiestructuur is het sluitstuk van een heel traject. Deze moet ondersteunend zijn aan de primaire processen onderwijs, onderzoek en valorisatie.”
Betere besluitvormingsprocessen
Sluitstuk of niet, voor Janssen is al wel duidelijk dat de besluitvormingsprocessen beter kunnen. “Wie gaat over welk besluit en met welk mandaat? Als dit niet duidelijk is, is er ruimte voor discussie, en als er onvoldoende besluitvaardigheid is, gaat iedereen er zijn eigen invulling aan geven.”
Betere besluitvormingsprocessen zijn volgens de collegevoorzitter ook een manier om werkdruk en werkbelasting in de organisatie te verlagen – iets waar volgens de Employee Experience Survey (EES) werk ligt voor de universiteit. En daarmee zijn we aanbeland bij duurzame inzetbaarheid, de hekkensluiter in het drieluik van zijn interne kennismaking: verbinding, samenwerking en duurzaamheid.
Hoofdfoto: Koen Janssen (r) krijgt van Servaas Kokkelmans en Yuri van den Werf uitleg over de werking van de quantumcomputer | Alle foto's in dit artikel zijn van Bart van Overbeeke
Een van de faculteiten die collegevoorzitter Janssen in de eerste weken bezoekt, is Applied Physics and Science Education (APSE). Dinsdag kreeg hij een rondleiding door de cleanroom in Flux en het quantumcomputinglab in Qubit. Als opgeleid chemicus gaat "zijn hart sneller kloppen" in deze "speeltuin" waar hij "uren kan doorbrengen". Het is dan ook niet voor het eerst dat hij beschermende kleding draagt in een stofarme labruimte. Wel is onderzoek naar halfgeleiders en quantumcomputing in een onderwijsomgeving nieuw voor hem.
Janssen is vooral nieuwsgierig naar hoe de apparaten werken, of ze duurzaam zijn en of het onderzoek ook zijn weg vindt naar de maatschappij. In de ruimte onder de cleanroom waar de gas- en waterleidingen lopen, de laserapparatuur zich bevindt en de pompen van de machines staan, vraagt hij of het gebruikte water, wordt gerecycled en of er gebruikgemaakt wordt van groene waterstof. Dat eerste is het geval, dat laatste nog niet, aldus hoogleraar Erwin Kessels.
Duurzaamheid integreren
Bij het uittrekken van de cleanroomkleding, merkt Janssen op dat het goed is dat deze wordt gewassen in plaats van weggegooid. “Wat voor mij een droom zou zijn”, zegt hij, “is dat we duurzaamheid niet meer als apart thema zien, maar integreren in alles wat we op de universiteit doen. Dan ben je ook aantrekkelijk voor studenten. Voor hen is duurzaamheid een no-brainer.”
De cleanroom telt zo’n driehonderd gebruikers - 60 procent komt uit de eigen organisatie, de overige gebruikers komen uit het bedrijfsleven. De cleanroom zou niet bestaan zonder investeringen uit de industrie en het Nationale Groeifonds, vertelt Kessels. “Daarvoor werken we samen met alle cleanrooms in Nederland.” Janssen knikt tevreden. Hij is groot voorstander van samenwerking.
Ook het quantumcomputinglab dankt haar bestaan deels aan een financiële bijdrage van hetzelfde fonds, hoort Janssen, terwijl hij zijn hoofd naar voren buigt en één oog dichtknijpt om de minutieuze apparatuur (die op atomaire schaal werkt) van dichtbij te bestuderen.
“Dit is de hardware van de quantumcomputer”, zegt hoogleraar Servaas Kokkelmans. En met trots: “Die hebben we hier ontworpen.” Ongelofelijk, vindt Janssen, die wil weten wanneer de supersnelle computer zijn weg vindt naar buiten. “Dat is de doorbraak die we nu moeten maken”, aldus de hoogleraar.
Boodschap uitdragen
“Wat hier op de universiteit allemaal gebeurt, is zo bijzonder”, besluit de collegevoorzitter. “Dat moeten we veel meer uitdragen in begrijpelijke taal, zowel binnen als buiten onze eigen gemeenschap.”
Dat hoort Kokkelmans graag. “Ik voel steun voor wat we hier doen. Voorheen hebben we veel zelf moeten lobbyen. Als anderen dat voor ons doen, kunnen wij ons concentreren op ons werk.”
Discussie