
Hoogleraar Bert Meijer (70) nog niet klaar voor emeritaat
De scheikundige wil eerst nog het geheim van de homochiraliteit ontrafelen
Hoewel universiteitshoogleraar Bert Meijer de pensioenleeftijd ruimschoots gepasseerd is, zit hij nog op zijn stoel in gebouw Ceres. En voorlopig wil hij daar blijven. Waarom heeft de TU/e zijn aanstelling verlengd? En welke doelen wil hij nog verwezenlijken voor hij afscheid neemt van de universiteit?
In principe eindigt het contract van een TU/e-medewerker als die de pensioenleeftijd bereikt. Soms wordt daarvan afgeweken als het aanblijven van de medewerker een groot belang dient van de organisatie. Dat laatste lijkt bij hoogleraar Bert Meijer (70) het geval.
In zijn vakgebied is Meijer wereldwijd bekend. Zijn groep doet zowel fundamenteel onderzoek naar polymeren, als onderzoek gericht op toepassing van zijn supramoleculaire systemen en materialen in verduurzaming, geneeskunde en elektronica. Het onderzoek ligt op het snijvlak van scheikunde en biomedische technologie. Meijer is dan ook actief in twee faculteiten: Chemical Engineering & Chemistry en Biomedical Engineering. Zijn idee is om zijn werk nog 2,5 à 3 jaar voort te zetten. Hij wil in ieder geval op zijn 75ste zijn gestopt.
Als Cursor hem spreekt, is Meijer net terug uit China, waar hij onder de indruk was “van de waardering die je daar als hoogleraar krijgt: mijn komst werd buiten op een heel groot billboard aangekondigd, ik werd rondgereden in een auto met chauffeur en ik kreeg meermaals een contract aangeboden.” Dat Meijer al 70 is, deerde de Chinezen niet.
De aanbiedingen heeft hij overigens afgeslagen; “mijn vrouw wil niet weg hier, ik geniet van het leven in Eindhoven en ik vind het eten in China niet lekker”, zegt hij guitig.
Start-ups
Meijer werkt al 34 jaar aan de TU/e en heeft er een flinke erfenis opgebouwd. Hij kijkt trots. “Ons vakgebied is misschien niet zo ‘Brainport-achtig’, maar dat is niet erg. We kunnen grote impact maken en hebben dat ook al gedaan.”
“Ik begon in 1991 en heb toen samen met René Janssen SMO opgezet, onderzoeksgroep voor macromoleculaire en organische chemie.” Ze startten met tien man en zijn nu met vierhonderd medewerkers, verdeeld over meer dan tien onderzoeksgroepen in drie faculteiten. Uit het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS) dat hij oprichtte, zijn meer dan twintig start-ups voortgekomen.
Internationaal blijkt de waardering voor zijn werk bijvoorbeeld uit de toekenning van een eredoctoraat van de University of Copenhagen op 14 november. Meijer krijgt de eretitel voor zijn ‘pionierswerk in de organische en polymeerchemie en samenwerking met de University of Copenhagen’, aldus een persbericht van de Deense universiteit.
Opvolging
Gezien Meijers dubbele achtergrond in zowel organische chemie als polymeren en zijn lange staat van dienst, is opvolging lastig te vinden. “Ik word niet meer opgevolgd”, verklapt Meijer alvast. Dat ziet hij echter niet als een probleem. “Het cluster met uitstekende moleculaire chemici kan prima verder zonder mij.”
De hoogleraar is blij met wat hij heeft kunnen neerzetten voor de TU/e en de wetenschappelijke wereld. Wat niet iedereen weet, is dat hij naast zijn onderzoek ook beleidsadvies geeft, bijvoorbeeld aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Meijer stond aan de wieg van de sectorplannen voor de wetenschap. “Ik denk dat mijn kracht is dat ik goed luister, binnen de kaders opereer en nooit iets doe uit eigenbelang.”
Langer doorwerken geen recht
In de CAO Nederlandse Universiteiten staat dat het dienstverband van een werknemer eindigt wanneer de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Doorwerken na de AOW-leeftijd is een mogelijkheid, maar géén recht.
Doorwerken na het pensioen kan alleen als hiermee aantoonbaar een organisatiebelang wordt gediend. Bijvoorbeeld als de medewerker unieke competenties heeft die moeilijk vindbaar zijn door krapte op de arbeidsmarkt. De behoefte van de werkgever is leidend, niet die van de werknemer.
Meijer is nog twee dagen in dienst. Hij stelt zelf echter vijf dagen per week op de campus te zijn, omdat zijn werk ook zijn hobby is. De vraag waarom juist Meijer in dienst heeft mogen blijven, is voorgelegd aan de TU/e, maar niet beantwoord. Mogelijkheid heeft de beslissing te maken met zijn bekendheid in het vakgebied en wat dat de universiteit brengt.
Organisatiebelang
‘Voorkomen moet worden dat sprake is van ongelijke behandeling van werknemers, door om onduidelijke reden de ene medewerker van AOW-gerechtigde leeftijd wel en de andere niet een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden’, zo valt te lezen in het TU/e-pensioenbeleid (intranet). Hoe voorkomt de universiteit dit dan? “Dat doen we juist met dit beleid”, aldus TU/e-woordvoerder Ivo Jongsma, doelend op de passage dat er in principe geen contractverlenging is, tenzij een zwaarwegend organisatiebelang meespeelt.
“Voor de groep medewerkers bij wie dit met name kan spelen (hoogleraar, universitair hoofddocent, decaan of directeur bedrijfsvoering), moet dat belang helder opgenomen zijn in een voorstel vanuit de faculteit aan het College van Bestuur, en het College beslist. Voor andere functies vindt de toetsing (op dezelfde criteria) plaats door het faculteitsbestuur.”
Bucketlist
Meijer heeft nog enkele plannen voor de komende jaren in zijn werkende leven. Hij wil minder gaan reizen, al zei hij dat de afgelopen jaren ook al. Zijn vrouw herinnert hem regelmatig aan zijn voornemen. Toch heeft de hoogleraar nog één reis op zijn bucketlist staan: Antarctica bezoeken. Maar zijn echtgenote ziet een vakantie op de Zuidpool niet zitten en dat geldt ook voor zijn vrienden. Meijer neigt er steeds meer naar de reis alleen te ondernemen.
Hij mijmert over hoe snel de tijd eigenlijk gaat en staat stil bij de vergankelijkheid van het leven. “Ik ben zeventig en heb al best wat vrienden verloren, op relatief jonge leeftijd dus. Als ik tachtig mag worden, betekent het dat er nog maar tien zomers over zijn. Dat is niet zoveel en dat besef komt nu plots meer binnen dan vroeger.”
Homochiraliteit
Naast die reis naar het zuidelijkste puntje op aarde, heeft Meijer ook nog een wetenschappelijke uitdaging op zijn bucketlist. Hij wil onderzoek doen naar “het ontstaan van homochiraliteit in ruimte en tijd.”
Chiraliteit betekent dat een object of molecuul niet met zijn spiegelbeeld samenvalt, net zoals je handen niet exact op elkaar passen. Chirale moleculen bestaan in twee vormen die elkaars spiegelbeeld zijn (enantiomeren), maar ze zijn niet identiek. Ooit is bij leven bepaald dat maar een van de twee soorten overleeft. Alle moleculen in ons lichaam zijn dus van één soort chiraliteit: ze zijn homochiraal. Zo hebben suikers en aminozuren hun specifieke vorm; maar ook DNA en collageen vinden we alleen in steeds maar één chirale vorm.
Homochiraliteit speelt in vele dimensies en wordt in de tijd gevormd. Meijer wil weten welke fysische achtergrond dit heeft bepaald en welke onbekende consequenties dit heeft. “We begrijpen nog heel veel niet, veel meer dan wat we wel snappen. Ik weet niet of het voor mijn eindtijd gaat lukken om die grote wetenschappelijke kwestie op te lossen, maar ik hoop het.”
Ontploft
Meijer merkt dat hij meer geneigd is terug te kijken. Hij is onder de indruk van de ontwikkeling die de wetenschap tijdens zijn leven heeft doorgemaakt. “Kennis en kunde zijn ontploft sinds ik geboren ben. In 1955 (zijn geboortejaar, red.) kon je in een college van twee uur alle bestaande kennis over DNA overbrengen, nu ben je daar vele jaren mee bezig.”
Aangezien er zoveel gebeurt in de wetenschap, vindt Meijer dat universiteiten scherper moeten kiezen. Durven specialiseren. “Dat trekt ook nieuw talent aan, waardoor er meer geld en betere onderzoekskansen komen. Op dat kiezen is mijn sectorplanconcept gebaseerd.” Hij ziet een glanzend toekomstbeeld van de TU/e voor zich: “een MIT aan de Dommel.”

Discussie