EIRES: vijf jaar samenwerken aan de energietransitie

EIRES, het TU/e-instituut voor duurzame energie, viert dit jaar zijn vijfjarig bestaan. Het instituut brengt onderzoekers van verschillende disciplinair georiënteerde faculteiten samen om de energietransitie te versnellen en maatschappelijke impact te maken. Cursor sprak directeuren Richard van de Sanden en Mark Boneschanscher over succesvolle startups, een speeltuin op de campus en hun droom van een eigen gebouw.

“Voordat EIRES vijf jaar geleden werd opgericht, kende de universiteit maar één instituut: het Institute for Complex Molecular Systems (ICMS). Wel had ze een aantal strategische thema’s, zoals data science, energie, gezondheid en mobiliteit”, legt Boneschanscher uit. Toenmalig collegevoorzitter Robert-Jan Smits kwam met het idee om meer instituten op te zetten. Zo ontstond EAISI – het instituut voor kunstmatige intelligentie – en kwam kort daarna ook het plan voor een energie-instituut.

Aanvankelijk waren drie faculteiten betrokken: Applied Physics & Science Education, Mechanical Engineering  en Chemical Engineering & Chemistry. “De directeur van de strategic area Energy had een plannetje geschreven, maar dat was erg summier en omvatte slechts een paar onderzoeksgebieden”, vervolgt Boneschanscher. Op die beperkte basis gingen Van de Sanden en hij, die de rollen van respectievelijk scientific en managing director kregen aangeboden, verder bouwen aan het nieuwe instituut. “Dat was een groot avontuur”, zeggen ze eensgezind.

Maatschappelijk gedreven

“Vanaf het begin hebben we ons eigen pad gekozen”, vertelt Van de Sanden. “We werken goed samen met ICMS, maar als instituut zijn we fundamenteel anders. Waar ICMS zich richt op wetenschappelijke excellentie en fundamenteel onderzoek, focussen wij op maatschappelijke impact en de energietransitie; dat is onze kern”, zegt Boneschanscher. 

Die twee sluiten elkaar niet uit, maar ze vereisen een andere manier van werken, vindt hij. “We hebben het instituut georganiseerd rondom maatschappelijk gedreven focusgebieden: van nieuwe materialen voor energieopslag en -omzetting tot de energietransitie in de gebouwde omgeving en het verduurzamen van de chemische industrie.”

Open en inclusief

“Een andere belangrijke stap was dat we het instituut breed hebben opgezet. Naast de drie oorspronkelijke faculteiten, betrokken we ook Built Environment, Electrical Engineering en Industrial Engineering & Innovation Sciences”, vervolgt Van de Sanden. 

“Onze deuren stonden volledig open”, benadrukt Boneschanscher. “We organiseerden sessies waarin iedereen die iets met energieonderzoek deed, in één minuut met één slide zijn of haar idee mocht pitchen”. Dankzij deze aanpak ontstonden snel interacties die anders nooit zouden plaatsvinden. “Onderzoekers van natuurkunde presenteerden iets, en collega’s van bouwkunde zeiden: ‘Goh, dat is precies hetzelfde materiaal waar ik aan werk. Ik wist niet dat jullie er ook mee bezig waren”, illustreert hij.

“Het is ons doel dat mensen van verschillende achtergronden, disciplines en leeftijden elkaar vinden in hun passie en zo hun bijdrage leveren aan de energietransitie”, sluit Boneschanscher af.

Samenwerking met de industrie

Om de energietransitie echt te versnellen, was ook de samenwerking met regionale overheden en het bedrijfsleven vanaf het begin belangrijk. “We hebben ook snel de keuze gemaakt om energie te koppelen aan de maakindustrie. Dat onderscheidt ons echt van andere energie-instituten”, vertelt Van de Sanden.

“Iedereen vanuit de lokale maakindustrie was welkom om te pitchen welke kennis en innovaties nodig waren”, vult Boneschanscher aan. Alleen met een praktijkgerichte focus ontstaan oplossingen die de maatschappij echt vooruithelpen, stelt hij.  Een voorbeeld daarvan is het electrolyzer-project, waarbij de TU/e samen met partners en bedrijven werkt aan de productie van elektrolyse-installaties voor grootschalig gebruik van groene waterstof.

Lunchlezingen

De coronatijd, die kort na de start volgde, bracht grote uitdagingen met zich mee. “Toen zijn we begonnen met onze onlinelunchlezingen, en die geven we vanwege het grote succes nog steeds”, vertelt Van de Sanden. Tijdens de piek waren er wel 250 deelnemers per sessie, vanuit de academische wereld, de industrie én de overheid, vult Boneschanscher aan. “Een instituut is een virtuele organisatie. De mensen zitten bij de faculteiten, en wij hebben alleen wat smeerolie in de vorm van beperkte middelen om ze bij elkaar te brengen”, legt Van de Sanden uit.

Speeltuin en startups

‘Accelerating the energy transition’ – dat is het motto van EIRES. “Enerzijds door mensen te verbinden en praktische hindernissen te laten overwinnen, zodat samenwerking over faculteitsgrenzen mogelijk wordt. Anderzijds door een sterke inhoudelijke strategie te hebben”, legt Van de Sanden uit. Die strategie komt tot uiting in concrete projecten, zoals het Genius-programma, waarbij EIRES samenwerkt met partners om netcongestie op de campus aan te pakken met batterijopslag, slimme aansturing van warmtepompen en flexibeler gebruik van warmtecapaciteiten in gebouwen. “Onze campus wordt zo een speeltuin voor de energietransitie”, voegt hij toe.

Ook de startups laten zien hoe de visie van EIRES resultaat oplevert. Boneschanscher: “Neem RIFT. Vijf jaar geleden waren het een paar studenten die vroegen om een kamertje. Inmiddels is het een serieus bedrijf met miljoenen groeikapitaal.” Van de Sanden vult aan: “We gaven ze zichtbaarheid en ruimte om te groeien en nu zijn de rollen omgedraaid; mensen kloppen eerst bij hen aan en zij nodigen ons uit om mee te doen.”

Eigen gebouw

Wat vooralsnog niet is gelukt, is een eigen gebouw bemachtigen. EIRES huist nu in een deel van Disruptor, helemaal aan de rand van de campus. “We zouden graag centraler zitten”, zegt Van de Sanden. Ook labs op eigen locatie staan hoog op het wensenlijstje. “Een van de ideeën is om alles rond energie – van electrolyzers tot het Genius-project – te verbinden in een controlroom, gecombineerd met de open campus. Het liefst in een eigen gebouw, op een centrale locatie.”

Voor Boneschanscher markeert het vijfjarig jubileum ook het einde van een tijdperk. Op 1 september begon hij als nieuwe decaan van de faculteit Chemical Engineering & Chemistry. Zijn rol als managing director bij EIRES wordt binnenkort vervuld door een opvolger; de sollicitatieprocedure loopt nog.

Nog lang niet klaar

“Het hebben van een intern en extern netwerk zijn belangrijk, evenals de vaardigheden om die op te bouwen”, zegt Van de Sanden. “Daarnaast daadkracht, een echte can-do-mentaliteit en natuurlijk een goede klik; dat is bij ons altijd zo geweest.” Boneschanscher knikt: “Absoluut. Ik kan oprecht zeggen dat ik nooit een betere baas dan Richard heb gehad. Op werkgebied zijn er altijd ups en downs, en ook privé heb ik een moeilijke periode gehad. Maar ik voelde me altijd enorm gesteund.” Van de Sanden reageert verrast: “Ik word er stil van; dat had ik me nooit gerealiseerd.”

Volgens Van de Sanden lag hun succes vooral in de gezamenlijke visie en managementstijl. “We micromanagen niet, maar geven vertrouwen; dat heeft altijd fantastisch gewerkt. Met Marks opvolger hoop ik die samenwerking voort te zetten. Want er is nog veel werk aan de winkel; de energietransitie is nog lang niet klaar.”

EnergizingDays

Naast de lunchlezingen organiseert EIRES ook Energy Days en de EnergizingDays: fysieke bijeenkomsten rond een specifiek thema waar deelnemers de laatste ontwikkelingen bespreken, samen nadenken over belangrijke uitdagingen en stilstaan bij mijlpalen. De volgende EnergizingDay vindt plaats op 31 oktober met vooraanstaande sprekers/wetenschappers uit de wereld. Verschillende experts zullen het podium betreden, en er zal ook aandacht zijn voor het vijfjarig jubileum. “Officieel viel het jubileum op 1 september, maar we vieren dit jaar een lustrum. We zijn al begonnen tijdens de Research Day en zullen dit op verschillende momenten voortzetten”, aldus Van de Sanden.

Deel dit artikel