Vragenbank | “Ik wil veranderen hoe mode gemaakt wordt”

Troy Nachtigall (41) is promovendus bij de faculteit Industrial Design. Hij doet onderzoek naar ultra personalized product service systems om gepersonaliseerde schoenen te kunnen ontwerpen. Door zijn achtergrond in de mode en een indrukwekkende staat van dienst voor Hugo Boss en Calvin Klein in Florence, weet hij stijl en technologie goed te combineren. Natuurlijk is Cursors hoge hoed een tijdloze klassieker. Troy kiest er vijf vragen uit en weet ze allemaal te relateren aan mode en design.

Geloof je in toeval?
“Natuurlijk. Als er geen toeval was, wat zouden we hier dan doen? Toeval is waar je de magie vindt. De eerste stap in design is de ontwerpruimte verkennen en serendipiteit benoemen. Het zijn vaak de kleine dingen die niet in het systeem passen die het ontwerp bepalen. In het dagelijks leven, waarin mensen de dingen gebruiken die we maken, gebeuren zaken zelden op de manier die we bedacht hadden. Als je een goede ontwerper bent, overweeg je allerlei uitkomsten, trek je aan de touwtjes en zoek je naar de toevalligheden. Zoals Bill Buxton zo mooi zegt: ‘Design is alles dat voor de hand ligt, voordat het duidelijk is’. Het gaat om het vinden van die voor de hand liggende dingen voordat iedereen zich die realiseert.”

Welk boek zou iedereen moeten lezen en waarom?
“Dat is ‘The stuff of bits’ van Paul Dourish. Het gaat erover hoe data een materiaal is, een materiaal dat je kunt ontwerpen. Echt een fascinerend essay over hoe we dingen maken met data en hoe data dingen kan maken. Data heeft een fysieke vorm, of het nu op een cd staat, op een harde schijf of op papier. Maar er is ook een figuratieve vorm voor data waar de meeste mensen niet aan denken. Als we de volgende stap zetten en erkennen dat gegevens zelf iets zijn, veranderen we het ontwerp en veranderen we hoe we dingen maken. Industrial Design en deze universiteit leiden een wereldwijde verandering in het maken van dingen met gegevens. Of het nu schoenen, drones of zelfrijdende voertuigen zijn: ze gebruiken allemaal data als materiaal.”

Heb je ooit iets gestolen en zo ja, wat?
“Om Picasso te citeren: ‘Goede kunstenaars kopiëren, grote kunstenaars stelen’. Als modeontwerper heb ik veel ideeën gestolen. Ik denk dat het in de mode gewoon de regel van het spel en de praktijk van het vak is. Stelen, remixen en abstraheren is het punt. Het moeilijkste aan het promovendus zijn en het terugkeren naar de academische wereld, was leren om andermans ideeën te citeren. Ik werd me veel meer bewust van het geven van erkenning waar nodig. In de wetenschap zijn de regels zeer strikt met betrekking tot citatie. En dat begrijp ik: je bouwt op het fundament van anderen en het aanhalen van hun ideeën is een vorm van respect.”

(Lees verder onder de foto)

Wie is je het meest dierbaar en waarom?
“Mijn vrouw. Zij is degene die me heeft overtuigd om dit promotietraject in te gaan. Ik zou als modeontwerper zijn blijven werken als mij niet was gezegd dat mijn mode-ideeën de helft van de tijd niet werkten omdat ik te ver vooruit was. Ik had een plek nodig om echt aan die ideeën te werken. Toen ik nog in Florence woonde, kwam ik op een dag thuis en zei dat ik misschien een kans kreeg om in Eindhoven te promoveren. Kort daarna zei mijn vrouw dat ze een baan had gevonden in Waalwijk. ‘Kom zo snel als je kunt.’ Ze laat me nooit genoegen nemen met iets, maar motiveert me om dingen naar het volgende niveau te tillen.”

Waar zou je beroemd om willen zijn?
“Ik zou graag willen veranderen hoe mode gemaakt wordt. Daarbij is duurzaamheid een groot probleem. Mode is de op een na vervuilendste industrie, na de landbouw. Mensen hebben het over het niet gebruiken van rietjes terwijl ze een outfit dragen die volledig gemaakt is van plastic! Als je een rietje in de prullenbak gooit, blijft het de komende 500.000 jaar een rietje in de grond. De plastic kleding wordt elke dag gewassen, verandert in microbeads, wordt verteerd door vis en breekt ons ecosysteem volledig af. Dus ik wil veranderen hoe we kleding maken, zodat we die problemen kunnen oplossen.

We hebben zoveel dingen snel zien veranderen in het tijdperk waarin we leven. Vroeger kochten we onze spullen in fysieke winkels en nu is er het fenomeen ‘Amazon’. De invloed van internet heeft zoveel industrieën veranderd. Het veranderde hoeveel we kopen en hoe eenvoudig we dingen kopen. We zien een explosie in consumptie.

Wij industriële ontwerpers hebben destijds de wasmachine uitgevonden om de zware arbeid van het wassen weg te nemen. Dus ja, mensen hebben meer tijd en het wassen van je kleding is nu minder werk. Maar mensen begonnen ook steeds meer kleding te kopen, ongeveer op hetzelfde moment dat we meer kunststoffen in kleding gingen gebruiken. Dus dingen die we doen om een industrie te verbeteren, creëren vaak nog veel grotere problemen.

Het maken van 3D-geprinte schoenen zorgt er niet direct voor dat mensen minder schoenen gaan kopen. Maar als je 3D-schoenen maakt en daarin data gebruikt, kunnen de gegevens je helpen beslissen of je een nieuw paar schoenen nodig hebt: ‘Is het materiaal al versleten?’ Dan kun je je nog steeds afvragen: koop je nieuwe schoenen op basis van behoeften of wensen? We hebben berekend dat je ongeveer 180 paar schoenen nodig hebt tijdens een gemiddelde levensduur. De gemiddelde Europeaan bezit 360 paar, een Amerikaan 720. Onze behoeften en ons verbruik komen niet overeen. Wat ik wil doen, is een paar schoenen maken dat langer in de mode blijft en meer gepersonaliseerd is volgens de stijl van de eigenaar. Daarbij kan data echt het verschil maken.”

In onze rubriek de Vragenbank laten we studenten en medewerkers vijf kaartjes uit onze hoge hoed met vragen trekken. Eén vraag mag worden geruild. Het volgende interview verschijnt over drie weken.

Deel dit artikel