Gemeente gaat dreigend kamertekort aanpakken

Met een breed pakket aan maatregelen wil de Eindhovense wethouder Yasin Torunoglu, die studentenhuisvesting in zijn portefeuille heeft, de komende maanden proberen het kamervolume in Eindhoven snel te vergroten, zodat straks alle nieuwkomers aan de diverse onderwijsinstellingen onderdak kunnen vinden. “Creativiteit en snelheid zijn hierbij van belang, maar we moeten ook oog houden voor de leefbaarheid in de wijken”, zei Torunoglu deze middag tijdens een persbijeenkomst.

door
foto Anneke van Rangelrooij

“In gelul kun je niet wonen en in een convenant ook niet”, zei toenmalig wethouder Mary Fiers begin 2013 toen de gemeente samen met vertegenwoordigers van de TU/e, Fontys Hogescholen, het Summa College, Wooninc., Stichting Trudo, SWA en Vastgoed Belang (particuliere beleggers in vastgoed) afspraken om tot het jaar 2020 zo’n 1.500 studenteneenheden bij te bouwen. Volgens wethouder Torunoglu is dat ook gelukt, maar maken de stijgende studentenaantallen, met name van internationals, het noodzakelijk dit convenant nieuw leven in te blazen. Dat is ook in lijn met het landelijk actieplan Studentenhuisvesting 2018-2021, waar op 4 oktober vorig jaar alle  kennissteden hun handtekening onder zetten.

Voor de komende vijf jaar verwacht de gemeente op basis van gegevens van de Eindhovense kennisinstellingen dat het extra aantal studenten dat op zoek gaat naar een kamer, uitkomt op 3.886. Het merendeel daarvan, 2.280, komt op conto van de TU/e, zo valt te lezen in het plan van aanpak dat de gemeente deze middag presenteerde. Volgens Torunoglu is het nu zaak om het kamervolume op de korte termijn snel te laten groeien. In overleg met alle betrokken partijen zijn zeven maatregelen bedacht die daarvoor moeten zorgen. Al zegt Torunolgu er direct bij dat deze maatregelen geen garantie vormen, maar wel weergeven welke inspanningen de Stuurgroep Studentenhuisvesting gaat leveren.

Bulkcontracten

Zo gaat onderzocht worden op welke wijze onderwijsinstellingen opnieuw 'bulkcontracten' kunnen gaan afsluiten met verhuurders. In deze constructies is de onderwijsinstelling hoofdhuurder en verhuurt door aan studenten. Zulke contracten maken financiering van nieuwe projecten makkelijker. Ook wordt nagedacht over tijdelijke bouw. Daarbij moet volgens Torunoglu niet gedacht worden aan zeecontainers, waarvan er in het verleden ook een aantal stonden op de campus van de TU/e, maar zijn er volgens hem aantrekkelijkere woonvormen beschikbaar. Tussen de gemeente en studentenhuisvester Vestide, die op de TU/e-campus woontoren Aurora in bezit heeft, is overleg gaande en locaties aan de Castiliëlaan en het Slachthuisterrein komen hiervoor in aanmerking.

De gemeente trekt ook de hospita-kaart en onderzoekt welke belemmeringen er op dit moment zijn voor alleenstaanden in grote woningen om een kamer aan een student te verhuren. Verder wordt gekeken in hoeverre verhuurders van woningen de ruimte willen geven aan het onderverhuren van een kamer. Hiervoor is namelijk altijd toestemming van de verhuurder nodig.

Campuscontracten

Campuscontracten worden als een essentiële bijdrage aan het verlichten van het probleem gezien. Wie zijn studie heeft afgerond of ermee gestopt is, dient zijn of haar kamer te verlaten ter bevordering van de doorstroming. Strikte handhaving is hierbij van doorslaggevend belang, maar de vertegenwoordiger van Vestide, Stan van den Thillart, zegt dat dit geen problemen oplevert. Ook het vergroten van het aanbod voor andere woningzoekenden, die met studenten op de woningmarkt concurreren, kan soelaas bieden, aldus de wethouder. Het gaat dan bijvoorbeeld om expats en arbeidsmigranten, die meer kunnen betalen en daarmee kleine studio’s of kamers onbereikbaar maken voor studenten. Bij de realisatie van tijdelijke woningen zou er ook oog moeten zijn voor deze groep.

Tevens zou het mogelijk moeten worden dat studenten samen een woning kunnen huren, bijvoorbeeld via een zogenaamd friendscontract. In overleg met de woningcorporaties moet dan gekeken worden in hoeverre die contracten kunnen worden aangeboden en of daarbij opgebouwde inschrijftijd gecombineerd kan worden. Als laatste werpt de stuurgroep de blik op omliggende gemeenten om te kijken of die qua studentenhuisvesting kunnen bijspringen. Volgens Torunoglu zijn er al vorderingen gemaakt in Veldhoven en Nuenen, maar hij sluit ook Helmond en de wijk Brandevoort niet uit als een mogelijkheid. “Met de bus is de reistijd tot de stad niet veel langer dan bijvoorbeeld vanuit Woensel-Noord.”

Waar hij tot slot nadrukkelijk op wijst, is dat al deze maatregelen niet moeten leiden tot problemen in woonwijken waar de cohesie onder druk kan komen te staan als er teveel kamerbewoning komt. "Dat wordt een juiste balans vinden tussen het aantal woningen dat je beschikbaar wil stellen voor studentenhuisvesting en voor reguliere bewoning. Want als het de leefbaarheid van een wijk schaadt, is niemand erbij gebaat. In Eindhoven hebben we daar echter wel een duidelijke regeling voor."  

 

 

Deel dit artikel