Met het ondertekenen van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’ hebben onderwijsinstellingen de verplichting op zich genomen om informatie over onder andere het opleidingsaanbod en de aangeboden diensten voor de internationale student adequaat weer te geven. De zogeheten Landelijke Commissie (LC) peilt jaarlijks in hoeverre instellingen daarin slagen en brengt daar een rapport over uit (zie Periodiek Onderzoek Informatievoorziening 2021). Elk jaar wordt daarvoor een semi-random selectie gemaakt uit de hogeronderwijsinstellingen; een instelling wordt dus nooit twee jaar op rij geëvalueerd.

Dit jaar zat de TU/e, naast onder meer de VU en Inholland, bij de zes instellingen waarvan de informatievoorziening onder de loep werd genomen. Volgens Maarten van den Dungen van het Communicatie Expertise Centrum is dit een onderzoek dat niet per definitie vergelijkend is, maar waarbij men site voor site kijkt of deze goed en correct is ingericht. “Daarom zit er pas aan het einde een vergelijking in met best practices”, aldus Van den Dungen. De TU/e scoorde goed bij drie van vier best practices.

Coronacommunicatie

Volgens Van den Dungen is deze uitkomst voor het CEC zeer waardevol, “vooral ook als het gaat om coronacommunicatie. Veel van de inrichtingskeuzes die wij daarin gemaakt hebben, worden bevestigd als zijnde waardevol en verstandig.” In het rapport is bijvoorbeeld veel lof voor de overzichtelijke roadmap die de TU/e hiervoor had gemaakt.

“Daarnaast zijn er bij de herinrichting van de website vanaf 2018 keuzes gemaakt met het oog op helder en duidelijk communiceren naar studenten en studiekiezers”, zegt Van den Dungen. “Ook die worden door dit onderzoek bevestigd. Iedereen binnen de TU/e heeft een mening over onze website, omdat het voor ons allemaal een belangrijk communicatiemiddel is, daarom is het fijn om er af en toe ook externe validatie over te ontvangen.”

Verbeteringen

Van den Dungen zegt dat er aan de hand van het LC-rapport ook al enige verbeteringen zijn doorgevoerd. “Zo was er onduidelijkheid omtrent de accreditatiestatus van de opleidingen op de wervingspagina’s. Daar werd wel verwezen naar de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), maar er werd niet expliciet bij vermeld of er sprake was van een actuele accreditatie. Dat heeft tot een directe verbetering geleid. Ook worden er in het rapport suggesties gedaan en worden sterke punten van de andere instellingen benoemd, die voor ons aanleiding geven tot interne discussies over mogelijke verbeteringen op de iets langere termijn.”

Dat de onderzoekscommissie zich vooral richt op de informatievoorziening aan internationale studenten, ziet Van den Dungen niet als een probleem als het aankomt op de Nederlandse student of studiekiezer. “In de praktijk wordt de Engelstalige site namelijk ook door een groot deel van het Nederlandse publiek gebruikt. En met het taalbeleid van onze universiteit dat zich richt op steeds verdere adoptie van Engels als primaire taal, zegt dit onderzoek ook steeds meer over hoe onze website voor alle studenten werkt.”