door

Dit gaat niet over mij

25/06/2019

Iemand schreef laatst in Cursor dat we ’s avonds wat minder onze mail moeten checken. Als ik vorige week wél naar dit advies had geluisterd, dan had ik het mailtje van de TU/e om 19:02 gemist dat een vaste baan er de komende achttien, mogelijk zestig maanden niet in zit. Voor het eerst juist omdat ik man ben.

Het voelt als die een keer toen ik gedumpt werd via MSN - zakelijk en op afstand. Uiteraard, er zijn andere plekken waar ik kan werken, maar voor iemand met het motto ‘wie Eindhoven ni kèn waarderen, kèn het leven ni waarderen’, is deze maatregel een extra hoepel om doorheen te springen in de toch al overspannen academische banenmarkt. Het adagium dat je als wetenschapper eerst maar vijf tot tien jaar de wereld over moet reizen, en je leven overhoop te gooien voor korte contracten tot je eindelijk een beetje vastigheid krijgt: flikker toch op!

‘Flikker op’ was mijn initiële reactie. Zo’n twaalf uur na het mailtje waren mijn emoties echter ingeklinkt als droge veengrond. Hoewel het quotum mij aangaat, gaat het ook voor het eerst niet over ‘mij’: de man vist een keer achter het net. Waar de deur naar de TU/e nu in mijn gezicht dichtslaat, hangt er bij de vrouweningang al honderden jaren een briefje op de deur: ‘deur klemt’.

Dat een emeritus TU/e-hoogleraar wapperde met een vodje ‘feiten’ dat vrouwen bijna nooit een Nobelprijs wonnen (en daarom, Q.E.D., de meeste vrouwen qua IQ inferieur zijn), laat zien dat het quotum zin heeft. Er zijn betere vrouwen op de arbeidsmarkt dan mannen die het verschil tussen correlatie en causatie niet begrijpen, en dit is al uitvoerig door die vrouwen beschreven en besproken. Kijk eens een film, Henk: Hidden Figures. Of, lees eens over vrouwelijke wetenschappers wier werk werd bekroond met een mannelijke Nobelprijs: Vera Rubin, Chien-Sieng Wu, Rosalind Franklin, Jocelyn Bell Burnell, Esther Lederberg of Lise Meitner - allemaal slachtoffers van een academische mannenwereld.

Je kunt kanttekeningen plaatsen bij de gekozen methode (uitsluiting tegen bias), over de gekozen inclusiviteit (alleen voor mensen met een ‘v-tje’ in hun paspoort), maar ik moet toegeven: het is dapper dat de TU/e iets probeert. Ook al zitten lang niet alle vrouwen te wachten op dít steuntje in de rug, laat elke vrouw maar zelf beslissen of ze zo’n baan willen (spoiler: die zijn er wel).

Toch wil ik de TU/e op het hart drukken om dit dan wel goed aan te pakken. De universiteitsraad heeft al een mooi lijstje punten opgesteld, waarin wordt geopperd om het TU/e-personeel te trainen tegen hun bias. Dit moet echter niet alleen afgewenteld worden op de nieuwe generatie. Het zou lui zijn om dit te zien als ‘end of pipe’ probleem: dat de TU/e juist onderaan alle man-vrouwlijstjes bungelt, impliceert dat de cultuur hier te masculien is. Je kunt niet zomaar honderdvijftig outsiders aannemen en hopen dat zij de problemen van de insiders oplossen: de oude mannen die dit veroorzaakt hebben, mogen blijven zitten, en dát wringt bij mij.

Ik stap in ieder geval in de academische banencarrousel. De komende twaalf maanden ga ik onderzoek doen in Noorwegen voor het Niels Stensen Fellowship. Ik koester de hoop om aan de TU/e terug te keren, en dat ze dan een eerlijker universiteit is. Wellicht zal het geen vaste baan zijn: op het whiteboard in mijn kantoor staat een tekstje, vrij naar Turks Fruit: ‘Ken je die mop van de wetenschapper met een vaste baan? Die had ‘ie niet.’

Deel dit artikel