Illustratie | Sandor Paulus
door

TUssen de oren | Liefde voor auto’s

20/02/2015

Bij ons thuis zijn we toe aan een nieuwe auto. Mijn wens om een Porsche 911 aan te schaffen (hoor ik daar midlifecrisis?), staat helaas nogal op gespannen voet met het feit dat er vier kinderen in moeten passen. We rijden al jaren rond in een Chrysler Voyager. Een ideale auto om onze aanzienlijke kinderschare inclusief bagage van hot naar her te chauffeuren, maar met een zorgelijke uitstoot, nog zorgelijker verbruik en een wegenbelasting waarbij het lijkt alsof wij alleen de renovatie van het wegennet in en om Eindhoven moeten bekostigen.

U begrijpt dus mijn vreugde met de komst van Stella - TU/e’s prijswinnende gezinsauto die zich met respectabele snelheid over grote afstanden kan voortbewegen, zonder één druppel brandstof of één gram uitstoot. Niet voor niets won Stella onlangs de prestigieuze Crunchies in de categorie 'Best Technology Achievement' en liet ze hiermee de formidabele concurrentie (inclusief Apple, ESA en Bitcoin) achter zich.

Er zijn veel mens-productrelaties die een sterk sociaal karakter hebben (denk aan je mobiele telefoon, je laptop of je kleding), maar de relatie met de auto is wel een heel bijzondere. Het heeft veel weg van een liefdesrelatie. Passie en toewijding zijn een integraal onderdeel van die relatie, maar ook onzekerheid en frustratie. Een auto is onvoorspelbaar en heeft karakter. Je leert je auto kennen en vertrouwen door de jaren heen. En net als een mooie partner, draagt ook een mooie auto bij aan je identiteit en aanzien - het zegt iets over jezelf. Op dit punt laat de Stella nog wel iets te wensen over, maar voor iemand die zijn identiteit heeft verknoopt met een Chrysler Voyager, is iedere verandering een verbetering. 

In november 1924 was in maandblad Vogue het volgende te lezen: ‘Zoals de fiets na een tiental jaren van transformaties een vorm bereikte die definitief is gebleken, zo is ook de automobiel nu in een stadium gekomen waarin hij alleen nog in details veranderen zal...’.  Eén van de belangrijkste ‘details’ is dat de krakende koekblikken uit de jaren twintig zijn omgetoverd tot zachtzoemende computers op wielen. De op handen zijnde autonomie van de auto -het vermogen van een auto om chauffeurloos (en zonder brokken, zonder vertraging en energiezuinig) van A naar B te rijden- zal onze intieme liefdesrelatie met de auto onder druk zetten. Want ondanks de karaktervolle zelfrijdende fantasie-auto’s uit Hollywood - de eigenzinnige kever Herbie, de evenwichtige en droge K.I.T.T. of de kwaadaardige Christine- verliezen we met het zelf sturen, ook het gevoel van identificatie en controle. De chauffeur wordt passagier. Maar terwijl mijn kinderen met de zelfrijdende gezinsauto naar hun scholen worden getransporteerd, kan ik ondertussen vanachter mijn bureau weer op zoek naar een antieke 911. Tenzij mijn midlifecrisis tegen die tijd voorbij is natuurlijk.

Wijnand IJsselsteijn | hoogleraar Cognition and Affect in Human-Technology Interaction

Deel dit artikel