Ingenieurs in 2012 somberder over de arbeidsmarkt

Ook voor ingenieurs is de druk op de arbeidsmarkt toegenomen. Dat blijkt uit een groot salarisonderzoek voor ingenieurs, waarvan dit weekend in het Technisch Weekblad de uitkomsten verschenen. Het onderzoek bevestigt daarnaast het beeld van de gemiddelde ingenieur als een trouwe en ambitieuze modelwerknemer.

De economische crisis wordt steeds duidelijker voelbaar voor Nederlandse ingenieurs. De signalen die zij dit jaar oppikken uit de arbeidsmarkt, zijn negatiever dan in 2011, zo blijkt uit het onderzoek dat Technisch Weekblad (TW), ingenieursvereniging KIVI NIRIA en adviesbureau Berenschot voor de tweede maal uitvoerden.

De internetenquête leverde dit jaar bijna vierduizend bruikbare reacties op van voornamelijk hbo- en wo-opgeleide ingenieurs. Volgens TW blijft het beeld bestaan van de honkvaste werknemer, die over het algemeen tevreden is met zijn baan en die sfeer, ontwikkelingsmogelijkheden en inhoudelijke uitdagingen nog belangrijker vindt dan zijn of haar salaris.

Het meest opvallende verschil ten opzichte van vorig jaar betreft het beeld dat ingenieurs hebben van de arbeidsmarkt. Net als in 2011 antwoordt 37 procent bevestigend op de vraag of er tekenen zijn dat de arbeidsmarkt weer aantrekt, maar als dat percentage in deelvragen wordt opgesplitst, is het beeld aanzienlijk negatiever. Maar 8,9 procent van de ondervraagden ziet dat er weer ruimte is voor salarisverhoging en extraatjes. Vorig jaar was 26 procent daar nog positief over. Hetzelfde geldt voor het percentage dat meer collega’s ziet vertrekken naar nieuwe banen (31 procent dit jaar tegen 42 procent vorig jaar), dat meer vacatures tegenkomt (54 versus 74 procent) en waarvan het bedrijf zelf op zoek is naar ingenieurs (58 versus 71 procent).

Zorgelijker is dat dit jaar slechts 27 procent van de respondenten de orderportefeuille ziet groeien; ruim een halvering van de 55 procent van vorig jaar. Dat is ook voor de (nabije) toekomst een weinig gunstig teken voor herstel, denken ook de ingenieurs zelf. Waar vorig jaar nog 31 procent dacht dat de markt voor ingenieurs en hoger opgeleide bèta’s wel binnen een jaar zou aantrekken, is dat nu nog maar 22 procent.

De moeilijke omstandigheden hebben echter weinig invloed op het vertrouwen van ingenieurs in de (midden)lange termijn. Waarschijnlijk ingegeven door het structurele tekort aan ingenieurs, denkt 46 procent dat de markt voor hoger opgeleide bèta’s en technici misschien al in 2014 weer aantrekt en slechts 5,3 procent denkt dat het nooit meer op het niveau van voor de kredietcrisis komt.

Qua salariëring kon gemeld worden dat onder ingenieurs directieleden, met een gemiddeld jaarsalaris van 104.700 euro, het meest verdienen. Binnen de technische vakken verdienen werkvoorbereiders, met gemiddeld 38.700 euro, het minst. Opvallend is dat de directieleden in 2012 ook op de grootste salarisstijging konden rekenen (5,9 procent). Het salaris van stagiairs (2,3 procent) en werkvoorbereiders (2,7 procent) steeg het minst. Die laatste groep is veelal werkzaam in de bouw, een van de sectoren die door de crisis het hardst is getroffen.

Deel dit artikel