En hoe is het in Bezau?

Op het moment dat ik weg wil lopen, komt er een grijze, bolle man op me af. Wat hij draagt doet hem overkomen als een boswachter anno 1600. “Zijn jullie op zoek naar hout?”, vraagt hij me met een vriendelijk gelaat. Hij praat met een dusdanig accent dat het een aantal keer herhalen kost voordat ik begrijp wat hij bedoelt. “Nee, we zijn gewoon aan het wandelen hier”, antwoord ik. “Is dit uw land?” “Nee, dit land is opgedeeld in kleinere stukken. Ik bezit hier, zoals velen, alleen wat bomen”, legt de oude man uit. Daar gaat mijn droom dit stuk land te kopen om er door de jaren heen mijn eigen huis te bouwen, denk ik bij mezelf.

Het duurde even voordat we de boom geïdentificeerd hadden, en dat terwijl er weinig soorten loofbomen op dit soort locaties groeien. Een esdoorn was het niet, dat was duidelijk; de bladeren hadden absoluut niets weg van die op de Canadese vlag, behalve dat ze groen waren en aan een boom hingen.

“Kijk! Hij heeft hele karakteristieke knoppen, dit moeten we wel in het boek kunnen vinden!” Vanaf dat moment was het duidelijk: het is een beuk. In Nederland betaal je bijna duizend euro per kubieke meter voor dit soort hout. Hier ligt het gewoon voor het oprapen, althans, dat lijkt zo.

Elke boomeigenaar heeft zijn eigen kleur, wat ervoor zorgt dat een bos met omgezaagde bomen over een aantal extra kleuren beschikt. Bijvoorbeeld: als er een blauw graffiti-streepje op de omgezaagde stam zit, is hij van Christoph, een rood streepje betekent ‘dit is het eigendom van Klaus’ en zit er een oranje streepje op, dan is het stuk hout van de lokale Tischlerei, wat vrij vertaald een timmerfirma is.

Zit er geen streepje op? Dan neem ik het mee naar mijn stageplek en maak ik er maquettes van.

Weten wat Bas precies doet?

Deel dit artikel