Alleen Utrecht selecteert bijna alle masterstudenten

Alleen Utrecht selecteert bijna alle masterstudenten

Studenten selecteren voor een masteropleiding: aan de TU's gebeurt het helemaal niet, terwijl de Universiteit Utrecht er dol op is. De Onderwijsinspectie heeft een overzicht gemaakt.

Studenten mogen na hun bachelor niet zomaar aan de masteropleiding van hun keuze beginnen. Eén op de vijf Nederlandse masteropleidingen selecteert haar studenten op bijvoorbeeld motivatie of tentamencijfers. Als je de tweejarige onderzoeksmasters meetelt, is het zelfs één op de drie.

Maar het loopt nogal uiteen, meldt de Onderwijsinspectie. De vier technische universiteiten doen het dus helemaal niet. Aan de universiteiten van Tilburg, Groningen, Nijmegen en Leiden gebeurt het ook niet vaak, terwijl de Universiteit Utrecht bijna geen masteropleidingen meer telt die studenten zomaar toelaat.

In december veroorzaakte de Utrechtse rector Bert van der Zwaan enige beroering met zijn visie dat de universiteiten minder studenten moeten aannemen. “Universiteiten piepen en kraken omdat ze met steeds minder geld steeds grotere aantallen studenten moeten opleiden. Tegelijkertijd zitten veel universitaire studenten op een plek waar ze niet thuishoren, omdat ze helemaal geen interesse hebben in onderzoek.” Met selectie zou je studenten op de juiste plek kunnen krijgen, meent hij. Het kwam hem op stevige kritiek van zijn eigen studenten te staan.

De technische universiteiten selecteren dus niet, maar ze stellen wel toelatingseisen. Je kunt niet met een bachelordiploma filosofie aan een masteropleiding toegepaste natuurkunde beginnen.

Ondergrens

Selecterende masteropleidingen vragen bijna allemaal de cijferlijst op. De helft heeft een ondergrens: daar kom je alleen binnen als je niet lager dan bijvoorbeeld een zeven hebt gescoord. Researchmasters doen dat vaker dan ‘gewone’ masters.

Verder selecteren ze op motivatie, die kan blijken uit een brief of een gesprek. Ook het curriculum vitae van studenten weegt steevast mee in het oordeel. Opleidingen moeten in hun selectieprocedure minstens twee criteria hanteren.

Andere criteria komen minder vaak voor. Pakweg zestig procent vraagt referenties op, veertig procent neemt een toets af en dertig procent kijkt naar werkervaring. Maar dat laatste criterium overlapt waarschijnlijk met het cv.

Overigens komt het steeds vaker voor dat studenten voor hun master naar een andere universiteit gaan. In 2006 deed ruim zes procent dat (van de studenten die meteen doorstudeerden), in 2014 was dat bijna twaalf procent.

© HOP. Bron: Onderwijsinspectie

Deel dit artikel