NWO-subsidie voor opensourceproject ruimteakoestiek

Onderzoeksfinancier NWO kent acht ton toe aan een project van TU/e-hoogleraren Maarten Hornikx (Building Acoustics) en Alexander Serebrenik (Social Software Engineering). Doel van het project is om akoestiekadviseurs, softwarebedrijven en academici bij elkaar te brengen in een online opensourceplatform. “Wij kunnen wel dingen ontwikkelen, maar als ze niet relevant zijn, heeft dat geen zin.”

door
foto Pongsagorn Suanake / Shutterstock

Akoestiek speelt een belangrijke rol in gebouwen, want als die niet op orde is dan kan het knap lastig worden om elkaar te verstaan. Door simulatiesoftware te gebruiken kunnen akoestiekadviseurs van tevoren voorspellen hoe een ruimte zal klinken. De Building Acoustics onderzoeksgroep van Hornikx (Built Environment) houdt zich onder andere bezig met het ontwikkelen en verbeteren van dit soort software. “We ontwikkelen nieuwe methodes, werken aan snellere rekenkracht en maken verbeterde modellen”, vertelt de hoogleraar.

Akoestiekadviseurs maken meestal gebruik van software die door commerciële partijen wordt aangeboden. Contact met onderzoekers is er niet of nauwelijks. “Communicatie mist op dit moment, er is geen brug. Wij kunnen wel dingen ontwikkelen, maar als ze niet relevant zijn, heeft dat geen zin.” Alle partijen zouden volgens Hornikx baat hebben bij een betere samenwerking. Onderzoekers hebben input nodig van gebruikers om systemen nauwkeuriger te maken, adviseurs willen graag kunnen vertrouwen op de software die ze gebruiken en commerciële partijen willen een zo goed mogelijk product aanbieden. Dat alles hoopt de hoogleraar nu bij elkaar te brengen in een online opensourceplatform, waarvoor hij een subsidie van acht ton van NWO heeft ontvangen.

Community

“Met dit project willen we enerzijds de modellen die we hebben verder doorontwikkelen en anderzijds een community creëren”, zegt Hornikx. Voor de ontwikkeling van de software worden met de subsidie een promovendus en postdoc aangesteld. Die zorgen ervoor dat er een basis van de software beschikbaar komt als open source. Daar kan door andere partijen op verdergebouwd worden. Ook wordt, door de software open te stellen, inzichtelijk gemaakt hoe de modellen tot stand komen, waardoor adviseurs beter weten hoe betrouwbaar de simulaties zijn.

Nog een promovendus en een PDEng gaan zich onder leiding van Alexander Serebrenik (Mathematics and Computer Science) bezighouden met het opzetten van een community. “Alexander ziet dit project als een living lab. Hij kijkt naar wat mensen beweegt bij te dragen aan een opensourceplatform en hoe je ze betrokken houdt,” zegt Hornikx.

Licentie

Ook commerciële partijen zijn welkom daarbij aan te sluiten. “Ze zijn vrij om onze opensourcesoftware te verpakken voor commercieel gebruik. Een ontwikkeling uit onze groep is al eerder in commerciële software beland: een bedrijf implementeerde informatie uit onze paper zonder dat met ons te communiceren. In het slechtste geval vraagt zo’n partij dan een patent aan op iets wat wij hebben ontwikkeld. In de nieuwe opensourceconstructie zorgt een licentie ervoor dat partijen die de code willen gebruiken, dat alleen kunnen doen als ze vervolgens hun eigen code ook openbaar maken.”

Belangrijk is dat er nu een wisselwerking komt tussen wat onderzoekers, commerciële partijen en adviseurs doen, zegt Hornikx. “Ik krijg nu weinig mee van waar problemen liggen bij simulaties uitgevoerd door adviseurs. Waar gaat het mis? Dat zou ik graag willen horen.” Een community zou volgens hem de hele keten versterken. “Ik kijk er erg naar uit om met dit project aan de slag te gaan. Het is ook altijd weer spannend of je de financiering binnenhaalt. Acht ton is veel geld.”

Deel dit artikel