door

CLMN | Wetenschappers besturen

24/06/2015

Geneticus Hans Clevers, die in mei het presidentschap van de KNAW overdroeg aan José van Dijck, pleitte er in zijn laatste jaarrede voor dat onderzoeksinstituten en universiteiten bestuurd moeten worden door nog actieve beoefenaars van de professie die zij besturen. Daar ben ik zeker niet op tegen, maar bestuurskwaliteiten zijn een vereiste en is zo'n schaap met vijf poten makkelijk te vinden?

In de ogen van Hans Clevers worden grote universiteiten in Nederland uitsluitend door elitebestuurders geleid, met één uitzondering: Gerard Meijer, topfysicus en bestuursvoorzitter van de Radboud Universiteit. Hij trekt een vergelijking met succesvolle Amerikaanse universiteiten waar bepaalde voorzitters nog een wetenschappelijke standing en een respectabel publicatierendement vertonen.

In zijn optiek moet men de beste wetenschappers duidelijk maken dat er een public service van hen verwacht wordt door drie of vier jaar het bestuur van de organisatie op zich te nemen. “Lang genoeg om bestuurlijke uitdagingen te begrijpen en om impact te hebben. Kort genoeg om niet gelost te worden uit het peloton van actieve wetenschappers”.

Er is veel voor te zeggen dat een organisatie geleid moet worden door iemand die het metier dat bestuurd moet worden, ook zelf op hoog niveau heeft beoefend. Toch rest de vraag of een goede voetbaltrainer ook altijd een topvoetballer moet zijn geweest, of dat een concertdirigent een achtergrond moet hebben als eerste violist van een beroemd symfonieorkest.

Diep in mijn hart heb ook ik een voorkeur voor benoemingen waarbij de topman of topvrouw ook een topper is of was in het vakgebied dat hij/zij moet gaan besturen, mits die persoon tevens bestuurderskwaliteiten bezit. Het is namelijk niet makkelijk om onder de wetenschappers het schaap met de vijf poten te vinden.

In Nederland hebben we dit opgelost in de vorm van een collegiaal bestuur. De rector magnificus, benoemd uit de eigen kring van hoogleraren, is in het bestuur de leider van onderwijs en onderzoek. De bestuursvoorzitter is diegene die de algemene zaken, de positionering , externe betrekkingen, funding en dergelijke voor zijn rekening neemt en het derde lid van het College van Bestuur, vaak de vice-voorzitter, bestuurt de operationele en financiële kant van een universiteit. Hiermee zijn de benodigde kwaliteiten van zo’n alleskunner die Clevers voor ogen staat, over drie personen verdeeld. Een typisch Nederlands compromis.

Collegiaal bestuur vraagt om een zeer goede samenwerking tussen de drie leden van het CvB. Grote eensgezindheid en harmonie zijn noodzakelijk en de besluitvorming moet open en in goed overleg plaatsvinden, waarbij alle drie bestuursleden gelijkwaardig zijn. Dat is een delicaat evenwicht. Het poldermodel in een notendop.

Naar mijn mening is het een uiterst werkbaar alternatief voor het vraagstuk om steeds een topwetenschapper te moeten vinden met excellente bestuurderskwaliteiten. En een die ook nog aardigheid in die job heeft. Want Clevers was zichtbaar opgelucht om na drie jaar -een jaar voor het einde van zijn termijn- het stokje over te dragen en terug te keren naar zijn lab.

Het blijft namelijk moeilijk om zulke meervoudige talenten te vinden, hoezeer dat ook de voorkeur geniet. Om Frits van Oostrom, voormalig president van de KNAW, aan te halen: dat zou bijvoorbeeld betekenen dat Lionel Messi naast spits bij Barcelona ook tegelijkertijd de president van de FIFA moet worden. Of het voetbalminnend publiek dát nu zo’n goed idee vindt?

Deel dit artikel