Illustratie | Sandor Paulus
door

TUssen de oren | Wat maakt een machine menselijk?

22/05/2015

Op het moment dat deze Cursor uitkomt, op 21 mei, zal Peter Ruijten, promovendus van de Human-Technology Interaction groep van de faculteit IE&IS zijn proefschrift gaan verdedigen, getiteld Responses to Human-Like Artificial Agents. Als deel van zijn proefschrift ontwikkelde hij onder andere een nieuwe vragenlijst voor antropomorfisme - de neiging van mensen om mensachtige kwaliteiten toe te dichten aan niet-menselijke artefacten. Voor de hand liggende voorbeelden zijn robots of avatars, maar ook onze auto, pc, of mobiele telefoon krijgen met regelmaat menselijke eigenschappen toegedicht.

Interessante eigenschap van Peters Predispositions to Anthropomorphize Scale is dat het zich laat lezen als een schaal voor wat we als de meest unieke menselijke eigenschappen versus de minst unieke menselijke eigenschappen beschouwen. Hoog op deze schaal staan eigenschappen als dilemma’s doorgronden, empathie, emoties herkennen, woede, en ambitie, terwijl zaken als objecten oppakken, objecten herkennen, lopen, en springen laag op de lijst staan.

Intuïtief lijkt deze indeling voor de hand te liggen: wat maakt ons tenslotte meer mens dan ons denken en onze emoties? Ook de Turingtest sluit hier op aan: een anoniem vraaggesprek om vast te stellen of je met een machine of een mens van doen hebt doet een sterk beroep op de eigenschappen die hoog scoren op Peters antropomorfisme-schaal.

Gary Kasparov, de bekende Russische grootmeester en voormalig wereldkampioen schaken voorspelde dat een schaakcomputer nooit zou kunnen winnen van een grootmeester. In een toernooi in 1996 verloor Kasparov zijn eerste schaakwedstrijd van IBM’s schaakprogramma Deep Blue.

Ofschoon je nog zou kunnen beweren dat schaken een te beperkte vorm van denken is, wordt dat al lastiger wanneer je de prestaties van IBM’s Watson bekijkt, nu al weer meer dan vier jaren geleden. Watson nam het op tegen twee all-time kampioenen van de Amerikaanse tv kennisquiz Jeopardy, en won overtuigend.

Maar hoe zit het met emoties dan? In een gebied dat bekendstaat als affective computing - op het raakvlak tussen psychologie, informatica , en elektrotechniek - gebeuren ook hier spannende dingen. Zo hebben we (TU/e in samenwerking met Philips Research) recentelijk aangetoond dat machines beter zijn in het herkennen van menselijke emoties dan mensen, wanneer de context buiten beschouwing wordt gelaten.

Het blijkt dat veel van de zaken die we als uniek menselijk beschouwen, niet per se de zaken zijn die zich moeilijk laten simuleren. Het omgekeerde lijkt eerder waar: juist die capaciteiten die we zelf als triviaal ervaren, omdat ze automatisch en goeddeels onbewust verlopen, en ‘een kind ze kan doen’ - denk aan herkenning van gezichten, manipulatie van objecten, of zaken als lopen, rennen en springen - juist dát zijn de capaciteiten die verrassend moeilijk na te maken zijn. De Turingtest van de toekomst zal geen gesprek meer zijn, maar een potje frisbee.

Wijnand IJsselsteijn | hoogleraar Cognition and Affect in Human-Technology Interaction

Deel dit artikel