Vorig jaar meldde zich in juli 238 studenten aan voor de bachelor Bouwkunde, dit jaar zijn dat er 158 - een daling van 33 procent. Decaan prof.ir. Elphi Nelissen ziet een verklaring in de economische crisis die vooral de bouwsector treft. “De kranten staan vol met berichten over de crisis in de bouw. Op dit moment is 65 procent van de architecten werkloos. Ouders die die berichten lezen, stimuleren hun kinderen niet om bouwkunde te gaan studeren.”

Volgens Nelissen wordt een studie Bouwkunde vaak als een opleiding tot architect gezien, terwijl aan de TU/e volgens haar maar dertig procent als architect afstudeert. In Delft ligt dat percentage bijvoorbeeld veel hoger, op zeventig. “Onze bouwkundigen vinden redelijk vaak geschikt werk. Bij diploma-uitreikingen hoor ik van de helft van de afstudeerders dat ze al een baan hebben.”

De decaan stelt dat dit juist de tijd is om Bouwkunde te gaan studeren; ze voorziet over vijf jaar een groot tekort aan academisch geschoolde bouwkundigen. “Er is een grote behoefte aan verandering in de bouw en die kan gerealiseerd worden door jonge bouwkundigen. Daar bovenop komt nog de vergrijzing van de huidige werknemers.”

Nelissen sluit ook niet uit dat Bouwkunde op dit moment eerstejaars verliest aan de opleiding Technische Innovatiewetenschappen, die van 62 aanmeldingen in 2012 naar 92 nieuwkomers dit jaar gaat. “Bouwkunde en TIW zijn beide relatief minder hardcore techniekstudies en meer maatschappijgericht. Wie zoiets zoekt, kiest onder de huidige omstandigheden misschien eerder voor TIW.” Ook de opzet van het Bachelor College, waarbij binnen alle studies meer de relevantie voor de maatschappij wordt benadrukt, kan de instroom bij Bouwkunde parten gespeeld hebben, volgens de decaan.

Tegenover de daling van de instroom van eerstejaars staat dit jaar wel een toename van masterstudenten. Nelissen: “Er willen 150 hbo‘ers beginnen met ons schakelprogramma en er hebben zich 43 internationale studenten aangemeld voor een master. Die hbo‘ers komen wellicht naar ons toe omdat ze nog geen baan vinden.”

Minder studenten betekent minder inkomsten en een ander gebruik van de ruimte. “De terugloop in inkomsten zou op termijn gevolgen kunnen hebben voor arbeidscontracten. Nu is dat nog zeker niet aan de orde”, zegt Nelissen. Ze ziet ook een voordeel. Zo is er komend jaar meer ruimte in het Matrix-gebouw naast Vertigo waar de TOP-studio’s zijn (Techniek, Ontwerp en Proces). Dit is de nieuwe naam voor het P-atelier. “Er blijven nu drie ruimtes over waar we het multiproject voor derdejaars kunnen huisvesten. Studenten moeten samenwerken en hebben een fysieke ruimte nodig om dat te doen. Afgelopen jaren zaten ze verspreid over verschillenden gebouwen. Nu krijgen we het beter georganiseerd.”