Meeste Werktuigbouwkundemasters op gewenste afstudeerplek

De meeste masterstudenten bij Werktuigbouwkunde kunnen tot nu toe afstuderen bij de onderzoeksgroep van hun voorkeur. Sommigen moeten genoegen nemen met een tweede of derde keus en een enkeling moet andere keuzes maken. Sinds begin van dit collegejaar zijn de masterstudenten niet meer vrij in de keus van hun afstudeerbegeleider.

De maatregel is ingevoerd om de toeloop van studenten bij met name Control Systems Technology  en (in mindere mate) Dynamics & Control in te dammen en om een evenwichtigere verdeling te krijgen.

Zo’n honderdtwintig afstudeerders bij Werktuigbouwkunde, verdeeld over drie kwartielen, hebben inmiddels een gesprek gehad met de Allocation Advisory Committee (AAC) - de commissie binnen de faculteit die de selectie coördineert. Het merendeel daarvan kon geplaatst worden bij hun eerste, tweede of derde voorkeur. Commissievoorzitter Patrick Anderson: “We hebben nu met zes studenten een extra gesprek gehad en daarvan hebben we vier afstudeerders met hun goedkeuring geplaatst bij een andere groep en twee studenten konden in tweede instantie toch terecht bij een van hun voorkeuren. We proberen er in elk geval alles aan te doen om de student niet te frustreren.”

Studenten Werktuigbouwkunde moeten sinds september hun top-3 met voorkeuren aangeven voor een afstudeerplek. De reden daarvoor is dat bepaalde onderzoeksgroepen en docenten overvol raakten. Met name ging het dan om afstudeerders die bij Maarten Steinbuch en Henk Nijmeijer wilden afstuderen, vertelt opleidingsdirecteur Camilo Rindt. “Bovendien moeten we naar de toekomst kijken, als we misschien wel het dubbele aantal afstudeerders hebben.”

Zowel Rindt als Anderson stelt dat de onbekendheid met de expertise van bepaalde onderzoeksgroepen ook een van de oorzaken is van de eerdere onevenwichtige verdeling. Rindt: “Het is belangrijk dat de onderzoeksgroepen zich beter profileren. We moeten aan studenten beter duidelijk maken wat ze kunnen verwachten.” Anderson: “Als we met studenten in gesprek gaan, blijkt vaak dat ze voor een bepaald onderwerp ook elders terecht kunnen, maar dat ze dat niet wisten. Er zit overlap tussen de verschillende onderzoeksgroepen en docenten wisselen nog wel eens van vakgroep.”

De decaan maakt eerst een verdeling op basis van aantallen en vervolgens mogen de studenten hun drie voorkeuren insturen. De AAC heeft met alle studenten een gesprek om hun motivatie te horen. Patrick Anderson: “Vervolgens kijken we welke studenten direct kunnen worden geplaatst bij hun voorkeursplek en als te veel studenten bij bepaalde docenten willen afstuderen, kijken we naar de motivatie. Buitenlandse studenten komen bijvoorbeeld soms voor een bepaalde onderzoeksgroep en dat geldt dan als een sterke motivatie. Als een student niet geplaatst kan worden waar hij of zij wil, kijken we naar alternatieven. In een enkel geval moet een student genoegen nemen met een andere afstudeerplek dan hij of zij wilde.”

Ken Dekkers is als onderwijscommissaris bij studievereniging Simon Stevin bij de gesprekken in de opleidingscommissie over de procedure geweest. “Daar is besproken wat de faculteitsraad van Werktuigbouwkunde heeft aangepast aan vooral de bezwaarprocedure. De student kan bezwaar maken en een afspraak maken met de AAC-voorzitter. Als de student dan nog niet herplaatst wordt kan hij/zij een afspraak maken met de decaan. Binnenkort wil ik masterpanels starten, waarbij we ook dit onderwerp bespreken. Ik vind het persoonlijk goed dat studenten hun keuze moeten motiveren en er dus goed over moeten nadenken. We moeten er alleen voor waken dat studenten niet alsnog bij een andere onderzoeksgroep worden geplaatst. Dit kan ertoe leiden dat ze de volgende kwartielen opnieuw proberen in die vakgroep te komen, waardoor ze pas later afstuderen.”

Deel dit artikel