Zonnerace zonder snelheidsfactor noopt tot nieuwe keuzes

Zonnerace zonder snelheidsfactor noopt tot nieuwe keuzes

Snelheid speelt volgend jaar geen rol meer in de Cruiser-klasse van de World Solar Challenge. Dat noopt tot andere strategische keuzes, ook voor het nieuwe Solar Team Eindhoven. De studenten vinden het jammer dat snelheid volledig uit de beoordeling is gehaald.

Het is een “forse erfenis” die Solar Team Eindhoven 2017 van de voorgaande twee kampioensploegen heeft gekregen. "De lat ligt ontzettend hoog en dat beseffen we allemaal”, zegt Camiel Beeren van het nieuwe team. “Waar begín je dan? Hoe kom je van helemaal niks naar goede ideeën en uiteindelijk het bouwen van een nieuwe auto?”

Of nou ja, 'helemaal niks' - wat wél vanaf de eerste brainstorm op tafel ligt, zijn de regels van de World Solar Challenge in Australië waaraan de studenten in oktober 2017 opnieuw verwachten mee te doen. En aan de bepalingen binnen de Cruiser-klasse die Eindhoven voorgaande twee edities won, is het nodige veranderd, bleek vlak voor de zomer.

Zo mogen deelnemende auto’s een halve meter langer zijn (5 in plaats van 4,5 meter), maar is het maximale oppervlak aan zonnepanelen teruggeschroefd (5 in plaats van 6 vierkante meter). “Gevolg is dat je minder energie van de zon gaat halen en onderweg waarschijnlijk meer extern moet bijladen.” Daar staat tegenover dat de Eindhovense wagen een minder groot dak nodig heeft: “Dat biedt nieuwe mogelijkheden voor het aerodynamisch design”.

Maar de grootste verandering is de snelheidscomponent die volledig uit de race is gehaald - terwijl de eindscore vorig jaar nog voor zeventig procent werd bepaald door hoe snel teams van Darwin naar Adelaide wisten te komen. In plaats daarvan moeten deelnemers nu binnen een vastgesteld tijdvak op de zesde dag aankomen in Adelaide. Wie daar op tijd arriveert, wordt verder beoordeeld. Tachtig procent van de puntentelling wordt vervolgens bepaald door wie gedurende het traject de minste energie heeft verbruikt.

Een beetje doorgeslagen

Enerzijds begrijpt Beeren de aanpassing wel: “Ze willen in deze klasse echt toe naar de energiezuinige gezinsauto van de toekomst.” Maar is dat dan geen 'spekkie naar het bekkie' van de Eindhovense studenten met hun eerdere Stella’s? “Op zich wel, maar we denken dat de organisatie nu een beetje is doorgeslagen. We hadden graag gezien dat snelheid er nog een beetje in zat; dan kun je een afweging maken of je gaat voor snelheid of zuinigheid. Straks krijg je gewoon grote colonnes van zonneauto’s die zo dicht mogelijk bij elkaar blijven om maar zo zuinig mogelijk te rijden. Ook kun je minder goed zien hoe de concurrentie het doet; het wordt allemaal ondoorzichtiger en daarmee ook voor het publiek minder spannend.”

Voornaamste uitdagingen voor de nieuwe ploeg liggen dan ook in de eerste plaats op het vlak van strategie. “Wat voor auto moeten we bouwen om straks zoveel mogelijk punten te halen? Ons strategieteam is nu druk bezig met een parameter-analyse, van waaruit we een gefundeerde keuze hopen te kunnen maken.”

Op hoe die nieuwe auto eruit zou kunnen gaan zien, wil Beeren nu nog niet vooruitlopen. Maar, zo zegt hij wel: “Het is niet vanzelfsprekend dat we de visie van het vorige team klakkeloos overnemen; het kan nog alle kanten op. Maar als we straks in Australië gaan starten, willen we natuurlijk gewoon weer winnen.”

Deadlines naar voren

Het 22-koppige studententeam (onder wie, wegens onvoldoende elektrotechnici uit eigen huis, voor het eerst ook een Fontys-student) is vorige week fulltime gestart. Het tijdspad is volgens Beeren redelijk vergelijkbaar met dat van de vorige twee ploegen; wel heeft ‘Team 2017’ alle deadlines zo’n twee weken naar voren gehaald: “We hebben nu waarschijnlijk wat eerder een beeld van wat we willen maken en hopen daardoor ook eerder te gaan bouwen.”

Eind 2016 verwacht het team het aerodynamisch model van de auto klaar te hebben; rond maart, april 2017 hopen de studenten het definitieve design te presenteren, vlak voor de zomer gevolgd door de auto zelf.

Zicht op de concurrentie voor Australië heeft het Eindhovense team tot dusver nauwelijks. “Ik google wel eens op de andere teams, maar in de beginfase delen ze over het algemeen net zo weinig met de buitenwereld als wij.”

Beeren verwacht dat de inmiddels bekende opponenten uit Japan en Duitsland in 2017 ook weer aan de start zullen staan. Verder komt er nieuwe concurrentie vanuit de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Laatstgenoemd team telt behalve studenten ook enkele hoogleraren elektrotechniek en aerodynamica, weet Beeren, “dus daar verwachten we veel van”.

Deel dit artikel